Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3191/GA, 25 juni 2019, beroep
Uitspraakdatum:25-06-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Zorgplicht  v

nummer:          R-19/3191/GA

betreft: [klager]            datum: 25 juni 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.M.J.P. Penners, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 18 maart 2019 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21juni 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.M.J.P. Penners, en mevrouw […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Sittard. Als toehoorder was aanwezig […], die als stagiaire mee was met de beroepscommissie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft het feit dat klager met beschimmeld hout heeft gewerkt, als gevolg waarvan hij fysieke klachten aan onder meer zijn luchtwegen heeft overgehouden (G-2018-000655).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager werkte in 2018 in de locatie Sittard op afdeling 301 op de houtverwerkingsplaats. Op deze werkplek is gedurende enige tijd door één van de leveranciers hout geleverd dat beschimmeld was. Het werken met schimmels kan gevaar voor de gezondheid opleveren. De betreffende werkplaats kon daarom niet als veilig worden beschouwd. Klager heeft door het werken met deze schimmels fysieke klachten aan onder meer zijn luchtwegen overgehouden. Uit de overgelegde medische verklaring volgt dat hij klachten aan zijn luchtwegen heeft gekregen en dat daarvoor medicatie (Salmeterol) is voorgeschreven. De klachten aan klagers luchtwegen zijn door het werken met het beschimmelde hout veroorzaakt. Hij wordt beperkt in het binnenkrijgen van lucht en wordt ’s nachts in paniek wakker omdat hij onvoldoende lucht binnenkrijgt. Voorafgaand aan de werkzaamheden op de houtverwerkingsplaats heeft hij daar nooit last van gehad. Enkele medegedetineerden die op dezelfde werkplek ook met het beschimmelde hout hebben gewerkt, hebben met dezelfde problematiek te kampen gekregen. Het gegeven dat ook zij hier last van hebben is onmiskenbaar een bevestiging van het gevaar dat van de materialen uitging. Klager en de medegedetineerden hebben gedurende enkele maanden voorafgaand aan het indienen van het beklag bij de werkmeester aangegeven dat het hout niet goed was, maar dit is nooit onderzocht. Het verrichten van werkzaamheden op een onveilige werkplek en het feit dat met beschimmeld hout is gewerkt kan de directeur worden toegerekend, nu klager zelf niet de mogelijkheid heeft te bepalen met welke materialen hij werkt. Ongeacht of het hout beschimmeld is geleverd of dat de schimmels in de inrichting zijn ontstaan, had het hout niet aan klager mogen worden verstrekt. Hij dient te werken met de materialen die door de locatie Sittard beschikbaar worden gesteld. Juist in dat geval moet hij erop kunnen vertrouwen dat de inrichting voldoende zorg draagt voor het creëren van een veilige werkplek. Nu daarvan geen sprake is geweest, heeft de directeur niet de noodzakelijke zorg betracht.   

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Nadat klager beklag heeft ingediend, heeft de directie onmiddellijk onderzoek laten verrichten naar het betreffende hout. Op het moment dat bekend werd dat het hout op de houtverwerkingsplaats beschimmeld was, is het hout direct teruggestuurd en zijn alle werkzaamheden binnen een week beëindigd. Hoewel onderzoek naar het beschimmelde hout is verricht, is niet bekend of de schimmels al in het hout zaten of dat de schimmels in de inrichting in het hout terecht zijn gekomen. Of een causaal verband bestaat tussen de medische klachten van klager en het werken met beschimmeld hout is de directeur niet bekend.  

3.         De beoordeling

De beklagcommissie heeft klagers klacht ongegrond verklaard, nu niet is aangetoond dat er een causaal verband bestaat tussen het werken met beschimmeld hout en klagers klachten aan zijn luchtwegen. Daargelaten de vraag of sprake is van een causaal verband tussen deze omstandigheden, dan wel of dit aan het oordeel van de beroepscommissie onderhevig is, constateert de beroepscommissie dat de directie een week na de melding dat sprake was van beschimmeld hout op de houtverwerkingsplaats en de op 16 augustus 2018 door klager (en andere gedetineerden die op de houtverwerkingsplaats werkzaam waren) ingediende klacht, op 24 augustus 2018 uit voorzorg heeft besloten al het hout uit de inrichting te verwijderen en de werkzaamheden aldaar te beëindigen. Klager heeft zijn stelling dat hij gedurende de maanden daarvoor al bij de werkmeester heeft aangegeven dat het hout niet goed was, onvoldoende onderbouwd. Niet is gebleken dat hij voorafgaand aan het indienen van zijn klacht op 16 augustus 2018 meldingen bij de directie of bij de medische dienst heeft gedaan.

De directeur heeft naar het oordeel van de beroepscommissie, gelet op het voorgaande, dermate voortvarend gehandeld nadat bekend was geworden dat beschimmeld hout in de inrichting aanwezig was dat niet kan worden gesteld dat hij in zijn zorgplicht jegens klager is tekortgeschoten. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.  

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 25 juni 2019.

secretaris        voorzitter

Naar boven