nummer: R-19/4187/TB
betreft: [klager] datum: 3 december 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Polderman, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een beslissing van 10 juli 2019 van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen verweerder, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. De beroepscommissie heeft verweerder in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. R. Polderman om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de bestreden beslissing
Verweerder heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen afgewezen.
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 26 februari 2016 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege die de periode van vier jaar niet te boven zal gaan. Klager is bij beslissing van 5 juli 2016 geplaatst in FPC De Kijvelanden. Op 22 november 2018 heeft klager verzocht hem te over te plaatsen naar FPC Van der Hoeven Kliniek, locatie De Voorde te Amersfoort. Dit verzoek is door de verweerder op 20 december 2018 afgewezen. Het door klager tegen deze laatste beslissing ingediende beroep is door de beroepscommissie ongegrond verklaard, RSJ 19 juni 2019, R-19/2584/TB. Klagers verzoek van 26 april 2019 om hem over te plaatsen naar het Pieter Baan Centrum is door verweerder bij beslissing van 13 mei 2019 afgewezen. Het door klager tegen de laatstgenoemde beslissing ingediende beroep is door de beroepscommissie ongegrond verklaard, RSJ 20 augustus 2019, R-19/3741/TB. Klager heeft op 8 juli 2019 verzocht om hem over te plaatsen naar FPC Dr. S. van Mesdag. Verweerder heeft dit verzoek bij beslissing van 10 juli 2019 afgewezen.
3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Een resocialisatietraject in de regio waar klagers familie woonachtig is (de provincie Friesland) verdient de voorkeur boven een uitstroom in de regio Rotterdam. Klagers familie is op termijn in staat hem te ondersteunen bij het zoeken van passende woonruimte en een mogelijke dagbesteding. In de regio Rotterdam ontbreekt een ondersteunend netwerk. Voorts heeft klager geen vertrouwen meer in het behandelteam van FPC De Kijvelanden, maar hij heeft wel een zeer positief gevoel bij een nieuwe start in FPC Dr. S. van Mesdag. Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren en aan klager een redelijke tegemoetkoming toe te kennen. Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. FPC De Kijvelanden heeft laten weten dat overplaatsing van klager in dit stadium, ondanks de gemaximeerde tbs, niet geïndiceerd is. De instelling ziet geen behandelinhoudelijke argumenten voor overplaatsing en geeft aan dat het in de lijn der verwachting ligt dat klagers houding, zijn gebrek aan motivatie voor de behandeling, de incidenten, de daaruit voortkomende aangiften en zijn toestandsbeeld ook in FPC Dr. S. van Mesdag niet zullen veranderen. FPC De Kijvelanden zet zich in om samen met klager een begin te maken met zijn resocialisatie en ook te komen tot een passende vervolgplek na afloop van klagers tbs-maatregel. Gelet op de huidige wachtlijst voor FPC Dr. S. van Mesdag en de nog resterende termijn van klagers tbs-maatregel ontbreekt simpelweg de tijd om na een overplaatsing nog tot een vorm van behandeling en een gedegen uitstroomtraject te komen. Eerdere verzoeken om overplaatsing zijn afgewezen vanwege het belang van het voortduren van de behandeling, het voorkomen van vertraging in deze behandeling en vanwege het reeds ingezette traject om klager zo verantwoord mogelijk terug te laten keren in de maatschappij. De tegen deze beslissingen ingediende beroepen zijn door de beroepscommissie ongegrond verklaard. FPC De Kijvelanden acht overplaatsing niet zinvol omdat ook FPC Dr. S. van Mesdag moeilijkheden zal ondervinden bij het zoeken van een juiste vervolgplek voor klager vanwege zijn toestandsbeeld. Bovendien zou dit kunnen leiden tot onnodige en onwenselijke vertraging. FPC De Kijvelanden heeft contact gehad met Langdurig Intensieve Zorg bij Inforsa en klager daar aangemeld om te bezien wat de mogelijkheden zijn qua vervolgplek. Welke vervolgplek uiteindelijk voor klager zal worden gevonden, is nu nog onduidelijk, maar op dit moment is er geen aanleiding om klager over te plaatsen.
4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient verweerder op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;
b) de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt, en
c) de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling. Regioplaatsing is volgens het door verweerder gevoerde beleid weliswaar uitgangspunt bij plaatsing van ter beschikking gestelden, maar als een ter beschikking gestelde al in een instelling is geplaatst, wordt bij een verzoek om overplaatsing gekeken of overplaatsing behandelinhoudelijk geïndiceerd is. Door verweerder is aangegeven dat gelet op de nog resterende duur van klagers gemaximeerde tbs en de huidige wachtlijst van FPC Dr. S. van Mesdag het niet mogelijk zal zijn om na een overplaatsing nog tot een vorm van behandeling en een gedegen uitstroomtraject te komen. Volgens het behandelteam van FPC De Kijvelanden zijn er geen behandelinhoudelijke argumenten voor overplaatsing. Verwacht wordt dat klagers houding, zijn gebrek aan motivatie voor de behandeling, de incidenten en de daaruit voortkomende aangiften en klagers toestandsbeeld ook in FPC Dr. S. van Mesdag niet zullen veranderen. FPC De Kijvelanden is momenteel op zoek naar een passende vervolgplek voor klager om een begin te kunnen maken met klagers resocialisatie. Momenteel is klager aangemeld bij Inforsa en wordt bezien wat een mogelijke vervolgplek voor klager zou kunnen zijn. Naar het oordeel van de beroepscommissie is, gelet op het bovenstaande, het niet in het belang van klagers behandeling om hem in het huidige stadium van zijn behandeling over te plaatsen naar een andere instelling. Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen, kan de bestreden beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. T.B. Trotman, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 3 december 2019.
secretaris voorzitter