nummer: R-19/3965/GA
betreft: [Klager] datum: 26 november 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.M.J.P. Penners, namens [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 7 juni 2019 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard, en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 11 oktober 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, is de raadsman, mr. M.M.J.P. Penners, gehoord. Voorts is gehoord […], juridisch medewerker bij de locatie Sittard. De raadsman van klager heeft ter zitting aangegeven dat klager niet zal verschijnen. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf, ingaande op 15 mei 2019, van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel voor de duur van zeven dagen, vanwege een positieve urinecontrole (G-2019-000447). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht. De reden dat klager positief heeft gescoord tijdens de urinecontrole is dat hij in een meerpersoonscel (MPC) zat waarin een medegedetineerde cannabis aan het roken was en door de rook heeft klager ongewild meegerookt. Klager heeft uitdrukkelijk kenbaar gemaakt dat hij niet heeft gerookt. Uit de urinecontrole is gebleken dat klager de grens van het toelaatbare net heeft overschreden. Het gaat om een kleine overschrijding, maar toch wordt aan klager een hoge straf opgelegd. De straf is daarmee disproportioneel.
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht. Er wordt uitgegaan van de uitslag van de urinecontrole. De wijze waarop de cannabis in het lichaam terecht is gekomen, valt onder de verantwoordelijkheid van klager. Klager heeft mogelijk een rekening te vereffenen met zijn celgenoot. De hoogte van de straf is gelegen in het feit dat klager als recidivist wordt gezien. Normaal gesproken zou aan klager een disciplinaire straf van vijf dagen eigen cel worden opgelegd, met daarbij de bepaling dat klager niet kan beschikken over een televisie. Nu klager op een MPC zit, waarbij de medegedetineerde gebruik kan maken van een televisie, is het beleid van de p.i. dat er twee dagen extra bovenop de vijf dagen worden opgelegd.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 51, eerste lid, aanhef en onder a, in samenhang bezien met artikel 50, eerste lid, van de Pbw kan de directeur een gedetineerde een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte opleggen, indien de gedetineerde betrokken is bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming.
Aan klager is een disciplinaire straf opgelegd vanwege een positieve urinecontrole. De beroepscommissie overweegt dat het dossier voor hetgeen klager heeft aangevoerd over de oorzaak van de positieve uitslag geen enkel aanknopingspunt biedt en dat klager dit anderszins ook niet aannemelijk heeft gemaakt. De minimale overschrijding biedt onvoldoende aanknopingspunten voor de stelling van klager dat hij enkel heeft ‘meegerookt’. De beroepscommissie heeft hierbij acht geslagen op de omstandigheid dat niet is gebleken dat klager melding heeft gemaakt van het feit dat er in zijn cel, zijnde een MPC, cannabis werd gerookt door zijn celgenoot. Gelet op het voorgaande heeft de directeur in redelijkheid een straf kunnen opleggen.
Ter zitting is namens de directeur genoegzaam uiteengezet waarom aan klager een disciplinaire straf is opgelegd van de duur van zeven dagen straf op eigen cel. Bij het opleggen is acht geslagen op het feit dat klager eerder positief heeft gescoord tijdens een urinecontrole in een korte periode. Normaliter wordt dan een straf opgelegd ter hoogte van vijf dagen, waarbij klager geen gebruik kan maken van zijn televisie. Klager verblijft evenwel op een MPC en zijn celgenoot beschikt over een televisie. Het is algemeen beleid van de p.i. dat onder deze omstandigheden de straf met twee dagen wordt verhoogd.
Gelet op het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd, met verbetering van de gronden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met verbetering van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. D. van der Sluis, voorzitter, mr. M. Keppels en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 26 november 2019.
secretaris voorzitter