Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2540/GB, 15 april 2019, beroep
Uitspraakdatum:15-04-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:  R-19/2540/GB

Betreft:     [klager]                                                     datum: 15 april 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Kok, namens  […], verder te noemen klager,  gericht tegen een op 18 december 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,  en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.   Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen van de gevangenis van de locatie Roermond naar de gevangenis van het Justitieel Complex Zaanstad ongegrond verklaard.

2.De feiten

2.1.Klager verbleef op de extra zorgvoorziening (ezv) van de gevangenis van de locatie Roermond. Op 19 september 2018 is hij geselecteerd voor de gevangenis van het Justitieel Complex Zaanstad.

2.2.De beroepscommissie heeft het beroep gericht tegen afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar een gevangenis in de regio Rotterdam, ongegrond verklaard (RSJ 1 november 2018, R-722).

3.De standpunten

3.1.Namens klager is het beroep - samengevat - als volgt toegelicht.

Klager is wegens zijn lichamelijke beperkingen afhankelijk van een rolstoel. Plaatsing op een cel voor mindervalide gedetineerden is daarom aangewezen. Het Justitieel Complex Zaanstad is niet rolstoelvriendelijk en qua omvang en voorzieningen ongeschikt. Op dit bezwaar heeft de selectiefunctionaris niet gereageerd. Daarbij betekent de plaatsing in het Justitieel Complex Zaanstad een zeer ernstige verstoring van klagers gezinsleven gelet op de grote afstand. Dit levert een schending van artikel 8 EVRM op. Met voornoemde omstandigheid heeft de selectiefunctionaris geen rekening gehouden. Klager stelt dat de locatie Hoogvliet een inrichting is met een ezv en cellen voor mindervaliden, waardoor een overplaatsing mogelijk zou zijn. Zijn detentietitel vormt hiervoor geen beperking. Indien een plaatsing in de locatie Hoogvliet niet mogelijk is, wenst klager te worden overgeplaatst naar een ander inrichting in de regio Rotterdam-Rijnmond.

3.2.De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing - samengevat - als volgt toegelicht.

De reden voor de overplaatsing naar een andere inrichting wordt in beroep niet betwist. Het beroep ziet enkel op de locatie waar klager is geplaatst. Klager wenst te worden overgeplaatst naar de locatie Hoogvliet. Deze locatie is echter bedoeld voor gedetineerden met een ISD-maatregel. De beroepscommissie heeft bovendien eerder overwogen dat de reisafstand voor klagers bezoek fors is, maar dat het belang klager in een inrichting met een cel voor mindervaliden te plaatsen zwaarder weegt (RSJ 1 november 2018, R-722). Daarbij is de afstand tussen het Justitieel Complex Zaanstad en de regio Rotterdam beduidend minder ten opzichte van de locatie Roermond. Nederland kent een beperkt aantal cellen voor mindervaliden en zij kennen een lange wachtperiode. Het is niet mogelijk gebleken klager te plaatsen in de regio Rotterdam. De locatie De Schie beschikt niet over dergelijke cellen. De bestreden beslissing is daarom op juiste gronden genomen.

4.De beoordeling

4.1.De directeur van de locatie Roermond heeft op 10 september 2018 een selectieadvies opgesteld. Daaruit volgt kort gezegd dat klagers gedrag ontwrichtend is voor de afdeling en dat het daarom wenselijk is dat hij wordt overgeplaatst naar een andere inrichting. Klager is akkoord gegaan met een overplaatsing en heeft zijn voorkeur uitgesproken voor de locatie Hoogvliet of de penitentiaire inrichting Leeuwarden. Het beroep is gericht tegen beslissing om klager niet over te plaatsen naar een inrichting in de regio van zijn voorkeur.

4.2.De selectiefunctionaris heeft toegelicht dat een plaatsing in een van de inrichtingen waarvoor klager zijn voorkeur heeft uitgesproken, niet tot de mogelijkheden behoort. Klager dient vanwege zijn beperking te worden geplaatst in een cel voor mindervalide gedetineerden. In Nederland zijn slechts enkele cellen voor mindervaliden beschikbaar. De capaciteit van de gevangenis van de locatie Hoogvliet is aangewezen voor gedetineerden met een ISD-maatregel. De cellen voor mindervaliden in de p.i. Leeuwarden zijn bestemd voor gedetineerden die preventief gehecht zijn. Een plaatsing in de regio Rotterdam-Rijnmond is niet mogelijk gebleken. De locatie De Schie beschikt überhaupt niet over geschikte cellen.

4.3.De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is dan ook toereikend gemotiveerd en kan gelet op voornoemde omstandigheden niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden, is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. Dat de cel voor mindervalide gedetineerden waarin klager thans verblijft in het Justitieel Complex Zaanstad niet voldoet, is onvoldoende onderbouwd. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

5.De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 15 april 2019.

 

 

                                                                       secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven