Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5132/GB, 07 november 2019, beroep
Uitspraakdatum:07-11-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-19/5132/GB

Betreft:            […]      datum: 7 november 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van  […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 31 oktober genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing De Minister heeft op klagers verzoek tot uitstel van zijn melddatum beslist hem één dag uitstel te verlenen.

2.         De feiten

Op 30 augustus 2019 is klager opgeroepen zich op 4 november 2019 te melden in het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ) te Scheveningen voor het ondergaan van 1789 gevangenisstraf. Op 5 september 2019 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend, dat op 18 september 2019 ongegrond is verklaard. Het beroep tegen die beslissing heeft de beroepscommissie op 28 oktober 2019 ongegrond verklaard. Op 30 oktober 2019 heeft klager een verzoek tot uitstel ingediend. Op 31 oktober 2019 heeft de Minister aan klager één dag uitstel verleend. Tegen die beslissing richt zich dit beroep. Klager heeft zich op 5 november 2019 gemeld in het JCvSZ.

3.         De standpunten

3.1.      Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft in de afgelopen twee maanden al twee keer een infectie aan zijn longen gehad. Nu is er een verdikking op zijn rechterlongkwab gevonden. Ook in het ziekenhuis stelt men dat er op dit moment veel tegelijkertijd aan de hand is. Klager is in Italië vrijgelaten, om medische redenen. De Italiaanse advocaat heeft daar een e-mail van gehad, maar klager beschikt niet over een officieel document. Klagers medische situatie is sindsdien alleen maar verslechterd. Na drie jaar komt er opeens een meldoproep. Als hij niet in vrijheid zou zijn gesteld, dan zou hij onder begeleiding zijn overgedragen. Dat was niet het geval. De Minister stelt dat alleen de rechter hierover kan oordelen, maar klager is nooit bij de Nederlandse rechter geweest. Klager heeft vierentwintig uur per dag één-op-één zorg nodig. Dat kan hem in het JCvSZ niet worden geboden. Hij lijdt aan een zeldzame spierziekte met een onvoorspelbaar verloop. In combinatie met stress laat klager soms ontlasting lopen en moet hij ’s nachts overgeven. Hij moet vier keer per week naar het ziekenhuis en heeft aangepaste fysiotherapie. Klaagsters vrouw moet op 18 november 2019 een risicovolle keeloperatie ondergaan. Zij moeten hier samen tegen vechten. Klager en zijn vrouw zijn alles kwijt en zitten in de schuldsanering, doordat ze door criminelen zijn bedreigd. Met die aangifte is echter niets gedaan. Toen klager een parketnummer nodig had voor een gratieverzoek, wist men niet eens dat hij in Nederland was. Vervolgens is wel een meldoproep verstuurd.

3.2.      Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Deze kan niet worden omgezet. De rechter heeft deze straf opgelegd. In het JCvSZ kunnen CT-scans worden gemaakt.

4.         De beoordeling

4.1.      Klager heeft verzocht om uitstel van zijn melddatum om medische redenen en omdat hij in Italië uit zijn detentie aldaar zou zijn vrijgelaten.

4.2.      De beroepscommissie heeft in RSJ 28 oktober 2019, R-19/4809/GB klagers medische situatie al bezien in het licht van het detentiegeschiktheidsoordeel van de medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA). In beroep is niets aangevoerd dat hieraan kan afdoen. Klagers medische afspraken op 1 november 2019 en 4 november 2019 hebben doorgang kunnen vinden. Voor zover de benodigde medische behandelingen niet in het JCvSZ kunnen worden geboden, zal er – indien sprake is van vastgestelde medische urgentie – de mogelijkheid zijn de noodzakelijke behandeling elders te ondergaan (op grond van artikel 28 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting).

4.3.      Het (Internationale Rechtshulp Centrum (IRC) van het) Openbaar Ministerie (OM) gaat over de status van klagers veroordeling. Het is niet aan de Minister – en evenmin aan de beroepscommissie – om daarover te oordelen.

4.4.      Gelet op RSJ 28 oktober 2019, R-19/4809/GB en bovenstaande overwegingen, zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. M.R. van Veen en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. de Vries, secretaris, op 7 november 2019.

            secretaris         voorzitter

 

 

 

Naar boven