Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1130/TA, 28 november 2003, beroep
Uitspraakdatum:28-11-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1130/TA

betreft: [klager] datum: 28 november 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 15 mei 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr.S.O. Roosjen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 8 mei 2003 van de beklagcommissie bij de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 juli 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Overijssel te Zwolle, is klagers raadsman mr. N.A. Heidanus gehoord. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt. Klager is niet terzitting verschenen. Hoewel voor vervoer van klager naar de zitting was zorggedragen, heeft klager daarvan geen gebruik gemaakt.
Het hoofd van de inrichting was verhinderd ter zitting te verschijnen.
De behandeling van het beroep is ter zitting van 21 juli 2003 aangehouden in afwachting van nadere informatie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 oktober 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Overijssel te Zwolle, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.A. Heidanus. Hiervan is het aangehechte verslagopgemaakt.
Het hoofd van de inrichting was wederom verhinderd ter zitting te verschijnen, om welke reden hij heeft verzocht om aanhouding. Dit verzoek is afgewezen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep van belang, de beslissing klager van de resocialisatieafdeling te plaatsen op de afdeling Langdurig Forensisch Psychiatrische Zorg (LFPZ), Hoornse Plas genaamd.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De afdeling Hoornse Plas is feitelijk een interne longstay afdeling van de inrichting, hoewel de afdeling formeel niet die status heeft. Tegen een dergelijke plaatsing staat geen rechtsmiddel open, hoewel deze plaatsing dezelfdeingrijpende gevolgen heeft als plaatsing op een landelijke longstay afdeling waartegen wel beroep openstaat. Gelet op het ingrijpende karakter van een dergelijke interne plaatsing zou daartegen wel beklag en beroep moeten openstaan.

De inrichting heeft de vraag van de beroepscommissie naar het verschil tussen de afdeling Hoornse Plas en een longstay afdeling bij brief van 10 september 2003 niet overtuigend beantwoord. Niet valt in te zien in hoeverre deafdeling Hoornse Plas verschilt van een longstay afdeling. Verwezen wordt in dit verband naar de commissie Kosto, die in het rapport Veilig en wel een tweedeling heeft gemaakt tussen zorgbehoeftigen en niet-zorgbehoeftigen.Zorgbehoeftigen zouden in de reguliere geestelijke gezondheidszorg geplaatst moeten worden en de anderen elders.
De inrichting zegt niet over een interne longstay afdeling te beschikken, maar dat is onjuist. Klager verblijft sinds eind mei 2003 op de Hoornse Plas en krijgt daar geen behandeling. Klagers raadsman had de vertegenwoordiger van deinrichting ter zitting willen vragen of met resocialisatie vanaf de afdeling Hoornse Plas wordt bedoeld dat bewoners met verlof gaan of dat zij in de laatste fase van hun behandeling zijn. Klager weet niet veel van de medebewonersvan de Hoornse Plas. Het gaat er daar allemaal heimelijk aan toe. Het is klager wel bekend dat een bewoner buiten de inrichting een huis heeft, maar wel terugkomt in de inrichting.
Er zijn geen criteria voor selectie en plaatsing op een interne longstay afdeling en er is geen adequate rechtsbescherming tegen een dergelijke plaatsing, waar dat wel het geval is bij plaatsing op een landelijke longstay afdeling.Het is derhalve van groot belang, ook voor andere tbs-gestelden, dat de beroepscommissie klager in zijn beroep ontvangt, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigt en de bestreden plaatsingsbeslissing vernietigt.
De beslissing tot overplaatsing van klager naar de Hoornse Plas is op ondeugdelijke gronden genomen en disproportioneel. Het heeft een grote impact op hem dat hij als een longstaypatiënt wordt beschouwd. Hij zou per september 2002proefverlof krijgen, maar wordt door een onjuiste interpretatie door de inrichting van een incident in augustus 2002 delictgevaarlijk geacht, terwijl hij dat niet is. Klager ontkent het incident, althans de ingrijpende interpretatiedie de inrichting daaraan geeft. Het behandelperspectief wordt door de inrichting als ongunstig ingeschat en het delictgevaar wordt groot geacht. Klager kan zich niet neerleggen bij de plaatsing op de Hoornse Plas en de nieuwediagnose die de inrichting heeft gesteld naar aanleiding van het incident van augustus 2002. Misschien is onderzoek door het Pieter Baan Centrum (PBC) wel geïndiceerd. Klager krijgt geen reële tweede kans in de inrichting, omdat datgezichtsverlies voor de behandelaar is. Verzocht wordt derhalve tevens te bepalen dat klager in het PBC wordt onderzocht ten behoeve van een kritische beoordeling van zijn diagnose. Een dergelijk onderzoek zou hij wellicht ookhebben gehad als hij op een landelijke longstay afdeling zou zijn geplaatst.
Klager noch zijn raadsman is ervan op de hoogte dat klager, zoals de inrichting in de brief van 10 september 2003 aangeeft, is voorgedragen voor plaatsing op een landelijke longstay afdeling. Klager verblijft overigens sinds 1994 inde Van Mesdagkliniek, heeft niet in een andere tbs-inrichting verbleven en heeft ook niet eerder tbs gehad.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft juist beslist. De afdeling Hoornse Plas is geen longstay afdeling en is ook niet als zodanig formeel aangewezen door de Minister. Het is een afdeling binnen de patiënteneenheid Langdurig ForensischPsychiatrische Zorg (LFPZ). De afdelingen van de cluster LFPZ, zoals de Hoornse Plas, zijn bedoeld voor patiënten die langdurig van een meer of mindere mate van beveiliging en/of zorg afhankelijk zijn. Op die afdelingen wordtgewerkt aan de acceptatie van en het leren leven met een (psychiatrische) stoornis en het binnen de mogelijkheden optimaliseren van de kwaliteit van het leven. Afhankelijk van de mogelijkheden kan nagegaan worden of een bewonerbinnen een meer of minder gesloten setting moet blijven en meer of minder begeleiding nodig heeft. De afdeling Hoornse Plas bestaat sinds oktober 1999 en heeft de status van een reguliere woonafdeling. Van de oorspronkelijkebewonersgroep van twaalf patiënten is bij vier patiënten een resocialisatietraject uitgezet, zijn vier patiënten doorgestroomd naar de landelijke longstayvoorziening het Kempehuis, loopt bij drie patiënten een longstay indicatie enis één patiënt op eigen verzoek op de afdeling geplaatst.
Een longstay afdeling is een speciaal door de Minister aangewezen afdeling, waarop alleen patiënten worden geplaatst die volgens de landelijke commissie een longstay indicatie hebben.
Uit navraag is gebleken dat klager is voorgedragen aan die landelijke commissie. Het behandelperspectief van klager wordt, mede naar aanleiding van uitgebreid psychodiagnostisch onderzoek, als ongunstig ingeschat.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 31, derde lid, Bvt is het hoofd van de inrichting bevoegd met in achtneming van de in dat artikellid genoemde belangen te beslissen over de plaatsing van een verpleegde op dan wel overplaatsing naar een andereafdeling binnen de inrichting.
Blijkens de toelichting op artikel 31 (volgens de oude nummering artikel 30) Bvt in de Memorie van toelichting op de Bvt heeft elke tbs-inrichting verschillende afdelingen waarop verpleegden geplaatst kunnen worden afhankelijk vanhet vereiste beveiligingsniveau en de fase van de behandeling. In elke inrichting is derhalve interne differentiatie mogelijk. De wetgever heeft alleen beklag en beroep willen openstellen tegen de plaatsing op een afdeling vanintensieve zorg vanwege de daaraan verbonden beperkingen. De openstelling van beklag en beroep tegen iedere (over)plaatsing binnen de inrichting zou de verpleging en de behandeling te zeer verlammen. Om willekeur te voorkomen, isopgenomen dat het hoofd van de inrichting dient te beslissen met inachtneming van de in artikel 31, derde lid, Bvt genoemde belangen.

Vast staat dat klager overeenkomstig de beslissing d.d. 21 november 2002 van het hoofd van de inrichting van de resocialisatieafdeling is overgeplaatst naar de afdeling Hoornse Plas. Volgens klager en zijn raadsman betreft dezeafdeling een interne longstay afdeling en zou tegen de overplaatsing naar die afdeling, gelet op de zeer ingrijpende gevolgen, beklag en beroep moeten openstaan.

In het licht van de namens het hoofd van de inrichting verstrekte inlichtingen over de afdeling Hoornse Plas, vooral wat betreft de behandeling en de mogelijkheid van resocialisatie vanaf die afdeling, kan de Hoornse Plas echterniet aangemerkt worden als een informele, interne longstay afdeling. Het behandelniveau op die afdeling ligt weliswaar laag, maar is wel aanwezig. Het is de beroepscommissie ambtshalve bekend dat vanaf de landelijke longstayafdelingen wel verlof kan worden verleend, maar niet wordt toegewerkt naar resocialisatie. Klagers raadsman heeft ter zitting van 6 oktober 2003 de vraag opgeroepen wat door de inrichting onder resocialisatie wordt verstaan, maar deberoepscommissie gaat er van uit dat daarmee wordt gedoeld op terugkeer in de samenleving als sluitstuk van de behandeling. Dit wordt bevestigd door klagers verklaring dat hem bekend is dat een bewoner van de Hoornse Plas buiten deinrichting een woning heeft.

De beroepscommissie is dan ook met de beklagcommissie van oordeel dat de overplaatsing van klager naar de afdeling Hoornse Plas moet worden beschouwd als een interne overplaatsing waartegen volgens de wet geen rechtsmiddelopenstaat. Klager is derhalve op goede gronden niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, dr. F. Koenraadt en mr. C.L. van den Puttelaar, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op

secretaris voorzitter

nummer: 03/1130/TA

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 6 oktober 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Overijssel te Zwolle.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. S.L. Donker
leden: dr. F. Koenraadt en mr. C.L. van den Puttelaar.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E.W. Bevaart.

Gehoord is klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.A. Heidanus.

Als toehoorder van de zijde van mr. N.A. Heidanus was [...], student-stagiaire, aanwezig.

In verband met een congres en cursussen is geen vertegenwoordiger van het hoofd van de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen ter zitting aanwezig. Namens het hoofd van de inrichting heeft de heer [...] de beroepscommissie om diereden gevraagd om aanhouding, hetgeen is afgewezen.

Door en namens klager is onder overlegging van het proces-verbaal ter terechtzitting van 27 juni 2003 van de rechtbank Arnhem en de beslissing d.d. 5 september 2003 van die rechtbank tot verlenging van klagers tbs - zakelijkweergegeven - het volgende verklaard.
De rechtbank Arnhem heeft op 5 september 2003 klagers tbs met twee jaar verlengd. Klager heeft daartegen beroep ingesteld bij de penitentiaire kamer van het hof Arnhem. De verlenging van de tbs neemt niet weg dat de gevolgen van hetincident van augustus 2002 heel groot zijn geweest. Klager ontkent het incident, althans de ingrijpende interpretatie die de inrichting daaraan geeft. Het behandelperspectief wordt door de inrichting als ongunstig ingeschat en hetdelictgevaar wordt groot geacht. De rechtbank heeft dit helaas overgenomen.
Het is de vraag of de afdeling Hoornse Plas als een longstay afdeling kan worden aangemerkt. De inrichting heeft de vraag van de beroepscommissie naar het verschil tussen de afdeling Hoornse Plas en een longstay afdeling bij briefvan 10 september 2003 niet overtuigend beantwoord. Niet valt in te zien in hoeverre de afdeling Hoornse Plas verschilt van een longstay afdeling. Verwezen wordt in dit verband naar de commissie Kosto, die in het rapport Veilig enwel een tweedeling heeft gemaakt tussen zorgbehoeftigen en niet-zorgbehoeftigen. Zorgbehoeftigen zouden in de reguliere geestelijke gezondheidszorg geplaatst moeten worden en de anderen elders.
De inrichting zegt niet over een interne longstay afdeling te beschikken, maar dat is onjuist. Klager verblijft sinds eind mei 2003 op de Hoornse Plas en krijgt daar geen behandeling. Het heeft een grote impact op hem dat hij alseen longstaypatiënt wordt beschouwd. Hij zou per september 2002 proefverlof krijgen, maar wordt nu delictgevaarlijk geacht, terwijl hij dat niet is.
Er zijn geen criteria voor selectie en plaatsing op een interne longstay afdeling en er is geen adequate rechtsbescherming tegen een dergelijke plaatsing, waar dat wel het geval is bij plaatsing op een landelijke longstay afdeling.Het is derhalve van groot belang, ook voor andere tbs-gestelden, dat de beroepscommissie klager in zijn beroep ontvangt, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigt en de bestreden plaatsingsbeslissing vernietigt. Klager kan zichniet neerleggen bij de plaatsing op de Hoornse Plas en de nieuwe diagnose die de inrichting heeft gesteld naar aanleiding van het incident van augustus 2002. Misschien is onderzoek door het Pieter Baan Centrum (PBC) wel geïndiceerd.Klager krijgt geen reële tweede kans in de inrichting, omdat dat gezichtsverlies voor de behandelaar is. Verzocht wordt derhalve tevens te bepalen dat klager in het PBC wordt onderzocht ten behoeve van een kritische beoordeling vanzijn diagnose. Een dergelijk onderzoek zou hij wellicht ook hebben gehad als hij op een landelijke longstay afdeling zou zijn geplaatst.
Klager noch zijn raadsman is ervan op de hoogte dat klager, zoals de inrichting in de brief van 10 september 2003 aangeeft, is voorgedragen voor plaatsing op een landelijke longstay afdeling. Klager verblijft overigens sinds 1994 inde Van Mesdagkliniek, heeft niet in een andere tbs-inrichting verbleven en heeft ook niet eerder tbs gehad.
Klagers raadsman had de vertegenwoordiger van de inrichting ter zitting willen vragen of met resocialisatie vanaf de afdeling Hoornse Plas wordt bedoeld dat bewoners met verlof gaan of dat zij in de laatste fase van hun behandelingzijn. Klager weet niet veel van de medebewoners van de Hoornse Plas. Het gaat er daar allemaal heimelijk aan toe. Het is klager wel bekend dat een bewoner buiten de inrichting een huis heeft, maar wel terugkomt in de inrichting.

secretaris voorzitter

Naar boven