Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3773/JA, 08 november 2019, beroep
Uitspraakdatum:08-11-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-19/3773/JA

betreft: […]      datum: 8 november 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van, ingediend door mr. B.J. de Groot, namens  […], geboren op [...], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 13 mei 2019 van de beklagcommissie bij de rijks justitiële jeugdinrichting (r.j.j.i.) De Hunnerberg te Nijmegen, en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waartegen klager beroep heeft ingesteld, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 21 oktober 2019, gehouden in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. B.J. de Groot. Als toehoorder was aanwezig mr. E.W. Bevaart, senior secretaris bij de Raad. De directeur van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:          

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft:

a.         de opgelegde ordemaatregel van afzondering met cameraobservatie van 21 februari 2019 om 18:15 uur tot en met 22 februari 2019 om 12:00 (H-2019-60);
b.         de opgelegde ordemaatregel van afzondering met cameraobservatie van 22 februari 2019, 12:00 uur tot en met 24 februari 2019, 12:00 (H-2019-60);
c.         de opgelegde ordemaatregel ‘afzondering extern’ van 22 februari 2019 om 12:00 tot en met 23 februari om 12:00 (H-2019-60);
d.         de opgelegde ordemaatregel van uitsluiting van activiteiten van 22 februari 2019 om 19:00 tot en met 24 februari om 12:00 (H-2019-60);
e.         de opgelegde disciplinaire straf van uitsluiting van activiteiten van 24 februari 2019 voor de duur van 14 dagen (H-2019-61).

De beklagcommissie heeft de klachten als vermeld onder a. tot en met d. ongegrond verklaard en de klacht als vermeld onder e. gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van € 15,75; een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klagers klachtformulieren zijn zoekgemaakt. De beklagcommissie heeft hieraan consequenties verbonden ten aanzien van de ontvankelijkheid, maar heeft deze klacht niet als zodanig behandeld. Vervolgens heeft zij sommige klachten – waaronder de klachten over de cameraobservatie – niet behandeld, omdat deze buiten de omvang van het beklag zouden vallen. Dat kan niet worden vastgesteld, nu de klachtformulieren zijn kwijtgeraakt. Er dient daarom alsnog op alle klachten te worden beslist. Als de beroepscommissie dat doet, zo gaf klager tijdens de zitting aan, heeft hij  geen belang meer bij beoordeling van de klacht over het kwijtraken van de klachtformulieren. Aan klager zijn vier opeenvolgende maatregelen opgelegd, terwijl dit niet noodzakelijk was. Hij heeft voorafgaand aan zijn verlof aangegeven dat hij gepusht werd contrabande mee naar binnen te nemen. De directeur had geen ordemaatregel moeten opleggen maar klager eerder naar het ziekenhuis moeten brengen in verband met de risico’s na het inslikken van bolletjes hasj en klagers ziekte van Crohn. Het valt onder de zorgplicht van de directeur (als bedoeld in artikel 65 van de Bjj) om klager tijdig naar het ziekenhuis door te sturen. Niet is gebleken dat advies is ingewonnen bij een gedragsdeskundige ten aanzien van de cameraobservatie, zoals is voorgeschreven in artikel 25a van de Bjj. De arts is pas ingeschakeld toen het fout ging en klager naar het ziekenhuis moest. Het is onbegrijpelijk dat zonder uitleg de ordemaatregel als vermeld onder d. wordt uitgereikt op 24 februari 2019 om 14.30 uur, nadat deze al om 12.00 uur was afgelopen.

Niet is gebleken dat een arts in kennis is gesteld van de afzondering van 21 februari 2019 tot 24 februari 2019 (beklag a. en c.), zoals is voorgeschreven in artikel 25, zesde lid, van de Bjj. Het is onbegrijpelijk dat een ordemaatregel uitsluiting van activiteiten wordt opgelegd aan iemand die in het ziekenhuis ligt. Het is onbegrijpelijk dat een ordemaatregel afzondering wordt opgelegd ter bescherming van klager zelf, terwijl hij op dat moment in het ziekenhuis ligt. Hoewel die maatregelen door zijn verblijf in het ziekenhuis niet ten uitvoer zijn gelegd, ondervindt klager nadeel van die maatregelen, doordat die staan vermeld in zijn dossier. Hij wordt in verband gebracht met veel maatregelen en daaropvolgende beklagen. Dat werkt in zijn nadeel. Zo is afgelopen maandag nog een klacht behandeld over twee telefoons die in een kluis van de inrichting lagen en door de officier van justitie in beslag zijn genomen en ter zake waarvan klager een sanctie is opgelegd. Klager wordt door een vage mededeling van een medegedetineerde zelfs in verband gebracht met vermeende voorbereidingshandelingen voor een ontvoering, verkrachting en moord op een medewerker van de inrichting, waardoor de voorwaardelijke beëindiging van zijn pij-maatregel is opgeheven. Hij heeft door dit alles geen vertrouwen meer in de r.j.j.i. De Hunnerberg en geeft daarom steeds aan niet gehoord te willen worden. Klager is feitelijk van 21 februari 2019 tot 9 maart 2019 aan een vrijheidsbeperking onderworpen, terwijl maximaal zeven dagen is toegestaan. Een tegemoetkoming van € 15,75 is dus niet voldoende. Een tegemoetkoming van € 10,= per dag is redelijk, conform de standaardtegemoetkomingen van de beroepscommissie. Daarnaast is een tegemoetkoming van € 25,= of € 50,= voor de cameraobservatie aangewezen. De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

De beklagcommissie heeft klager ontvankelijk verklaard in zijn beklag, op basis van de mogelijkheid dat zijn klachtformulieren zijn kwijtgeraakt. De beroepscommissie volgt de beklagcommissie hierin. De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat alles wat tijdens de beklagzitting is besproken, geacht moet worden binnen de omvang van het beklag te vallen, omdat klager dit – althans mogelijkerwijs – in zijn kwijtgeraakte klaagschriften aan de orde heeft gesteld. Het cameratoezicht is geen aparte beslissing, maar maakt onderdeel uit van de opgelegde afzonderingsmaatregelen, zodat deze binnen de omvang van het beklag vallen. De beroepscommissie zal klager daarom ontvangen in zijn beroep ten aanzien van de klachten als vermeld onder a. tot en met e.

Beklag a. en b.

De directeur heeft in redelijkheid kunnen beslissen om klager de beide afzonderingsmaatregelen op te leggen, gelet op klagers gezondheidstoestand. Klager heeft op 21 februari 2019 gemeld iets te hebben ingeslikt en verzocht om een laxeermiddel. Op 22 februari 2019 heeft klager tijdens het horen om 11:50 gemeld dat hij hasj heeft geslikt en bang is dat die in zijn lichaam is geknapt, maar nog geen bijwerkingen te ervaren. Er is die dag tweemaal gezeefd maar er zijn geen drugs gevonden. Nadat het die dag om omstreeks 19.00 uur niet goed ging met klager heeft de medische dienst besloten klager te laten onderzoeken in het ziekenhuis, alwaar hij is opgenomen. De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur voldoende adequaat heeft gehandeld en aldus zijn zorgplicht betreffende adequate medische verzorging van klager niet heeft geschonden door de afzonderingsmaatregelen op te leggen. De beroepscommissie zal het beroep en de klachten evenwel gegrond verklaren, in verband met het navolgende. De afzonderingsmaatregelen duurden beide meer dan vierentwintig uur. In artikel 25, zesde lid, van de Bjj is bepaald dat de directeur in dat geval (in ieder geval) de commissie van toezicht en de aan de inrichting verbonden arts terstond hiervan in kennis stelt. Uit het dossier blijkt niet dat de directeur hieraan heeft voldaan.

De afzonderingsmaatregelen zijn verder opgelegd met cameraobservatie. In artikel 25a, tweede lid, van de Bjj is bepaald dat de directeur, alvorens hij beslist tot cameraobservatie, advies inwint van een gedragsdeskundige onderscheidenlijk de inrichtingsarts, tenzij dit advies niet kan worden afgewacht. In dat geval wint de directeur het advies zo spoedig mogelijk na zijn beslissing in. Uit het dossier blijkt niet dat de directeur hetzij vóór dan wel zo spoedig mogelijk na zijn beslissing tot cameraobservatie het advies van een gedragsdeskundige of de inrichtingsarts heeft ingewonnen.

Nu klager – kennelijk – van vrijdag 22 februari 2019 om 19:00 tot zondag 24 februari 2019 om 11:30 in het ziekenhuis heeft verbleven, heeft hij ongeveer een dag onder cameraobservatie gestaan zonder dat is voldaan aan het vereiste dat een gedragsdeskundige of arts daarover advies heeft uitgebracht. Hoewel het in dit geval zeer goed voorstelbaar is dat klager in verband met zijn gezondheidstoestand is afgezonderd met cameratoezicht, neemt dit niet weg dat het advies van de gedragsdeskundige of een arts ingewonnen had moeten worden desnoods kort na het nemen van de beslissing en ingaan van de maatregel. Nu, gelet op het inslikken van hasj en klagers ziekte, en in het kader van zorgplicht om verslechtering in het toestandsbeeld direct te kunnen observeren, in redelijkheid wel besloten kon worden tot de afzonderingsmaatregelen en cameratoezicht toe te passen, wordt voor het niet terstond in kennis stellen van de arts en het niet inwinnen van het advies van een gedragsdeskundige een tegemoetkoming toegekend van € 10,=.

Beklag c.

De externe afzondering is niet ten uitvoer gelegd, maar kennelijk zekerheidshalve opgelegd, voor het geval klager voordien uit het ziekenhuis zou terugkeren. De beroepscommissie acht deze overweging niet onredelijk of onbillijk en verklaart deze  klacht daarom ongegrond.

Beklag d.

De uitsluiting van activiteiten valt geheel binnen de periode dat klager ook een ordemaatregel van afzondering was opgelegd. De maatregel is bovendien pas op 24 februari 2019 opgelegd en uitgereikt, dus met terugwerkende kracht en op een moment dat deze al voorbij was. Niet is gebleken dat de afzondering zou zijn ingetrokken of dat de uitsluiting van activiteiten anderszins nodig was. Deze klacht moet daarom gegrond worden verklaard. Nu de beslissing geen verdere gevolgen heeft gehad, bestaat geen aanleiding aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

Beklag e.

De beklagcommissie heeft dit beklag al gegrond verklaard. Daarom is alleen de hoogte van de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming aan het oordeel van de beroepscommissie onderworpen. De beklagcommissie heeft vastgesteld dat de opgelegde disciplinaire straf van dagelijkse uitsluiting van activiteiten van 15:00 tot 21:00 zeven dagen te lang heeft geduurd. De beroepscommissie is van oordeel dat daarvoor een tegemoetkoming van € 5,= per dag passend en geboden is. Zij zal klager daarom een hogere tegemoetkoming, namelijk  € 35,= toekennen. Overigens wordt het door klagers raadsvrouw genoemde bedrag van € 10,= per dag volgens de standaardtegemoetkomingen van de beroepscommissie toegekend voor ten onrechte verblijf in een strafcel. Daarvan is in klagers geval geen sprake geweest.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot het beklag onder a., b. en d. gegrond, vernietigt in zoverre de beslissing van de beklagcommissie en verklaart het beklag als vermeld onder a., b. en d. alsnog gegrond. Zij verklaart het beroep met betrekking tot het beklag onder c. ongegrond. Zij verklaart het beroep met betrekking tot de toegekende tegemoetkoming voor de gegrondverklaring van het beklag onder e. gegrond en vernietigt in zoverre de beslissing van de beklagcommissie. De beroepscommissie kent aan klager een tegemoetkoming toe van in totaal € 45,=.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. P. de Bruin, voorzitter, mr. E. Lucas en drs. J.E. Wouda, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris, op 8 november 2019.

 

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven