Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-19/2448/SGA, 25 oktober 2019, schorsing
Uitspraakdatum:25-10-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          : S-19/2448/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 25 oktober 2019

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. R. Delgado, namens […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting Nieuwegein. Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 17 oktober 2019, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, ingaand op 16 oktober 2019 om 13.30 uur en eindigend op 30 oktober 2019 om 13.30 uur, wegens verbale en fysieke agressie jegens personeel. De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 23 oktober 2019, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 24 oktober 2019.

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Verzoeker stelt dat de aan hem opgelegde disciplinaire straf disproportioneel is. Verzoeker stelt dat het personeelslid op de werkzaal onnodig grof gehandeld heeft en zelf de confrontatie opgezocht heeft waardoor verzoeker zich genoodzaakt voelde om zichzelf te verdedigen. Verzoeker heeft het personeelslid niet geslagen of bedreigd. Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur, waaronder het schriftelijk verslag, komt naar voren dat verzoeker op 16 oktober 2019 zonder toestemming de werkzaal wilde verlaten. Toen het personeelslid dat werkzaam was op de werkzaal aan verzoeker mededeelde dat hij de werkzaal niet mocht verlaten, is verzoeker hem uit gaan schelden. Vervolgens is verzoeker naar een werktafel gelopen. Het personeelslid heeft daarna verzoeker tot drie keer toe verzocht die werktafel te verlaten. Dat deed verzoeker niet, waarna het personeelslid naar hem toe is gelopen om verzoeker nogmaals te vragen de werkzaal te verlaten. Vervolgens ging verzoeker neus aan neus staan van het personeelslid, nam een dreigende houding aan en heeft wederom het personeelslid uitgescholden. Hierna heeft het personeelslid verzoeker op afstand gehouden door zijn arm uit te strekken om zichzelf te beschermen. Verzoeker heeft daarna geprobeerd om het personeelslid te raken met zijn vuisten. Doordat het personeelslid verzoeker op afstand hield, heeft verzoeker hem niet kunnen raken. Vervolgens zijn er medegedetineerden tussen beide gekomen en is het personeelslid weggehaald door medegedetineerden. Naar het aanleiding van het schriftelijk verslag heeft de directeur nader onderzoek naar voornoemd incident gedaan. Uit dat onderzoek blijkt dat twee medegedetineerden verklaren dat verzoeker op het personeelslid begon in te slaan. Op grond van de Landelijk geldende Sanctiekaart kan voor het bedreign en toepassen van geweld jegens personeel een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel worden opgelegd. Gelet op het vorenstaande, kan de bestreden beslissing, naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, niet als onredelijk of onbillijk dan wel disproportioneel worden geacht. Het verzoek zal worden afgewezen.

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 25 oktober 2019                              

                                                                          

secretaris         voorzitter

 

Naar boven