Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2011/JB, 30 december 2003, beroep
Uitspraakdatum:30-12-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/2011/JB

Betreft: [klager] datum: 30 december 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennis genomen van een op 25 augustus 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1983], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing d.d. 31 juli 2003 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de selectiefunctionaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep, en in het bijzonder de beroepstermijn, schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de opvanginrichting Het Poortje te Groningen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 25 september 2001 veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 12 dagen. Bij brief van 7 juli 2003 is hij opgeroepen om zich voor de tenuitvoerlegging hiervan op 18juli 2003 te melden in de j.j.i. Het Poortje te Groningen. Klagers hiertegen gerichte bezwaarschrift d.d. 9 juli 2003, welke tot gevolg heeft dat de oproep voor 18 juli 2003 niet doorgaat, wordt door de selectiefuntionaris bij briefvan 31 juli 2003 ongegrond verklaard, onder mededeling van de beroepsmogelijkheid en de beroepstermijn.

3. Ontvankelijkheid
Op grond van artikel 78, tweede lid, Bjj moet het beroepschrift worden ingediend uiterlijk op de zevende dag na die waarop de betrokkene kennis heeft gekregen van de beslissing waartegen hij beroep instelt. Een na afloop van dezetermijn ingediend beroepschrift is niettemin ontvankellijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest.

De beroepscommissie stelt vast dat het tegen de beslissing van de selectiefunctionaris d.d. 31 juli 2003 gerichte beroepschrift weliswaar is gedateerd op 8 augustus 2003, maar blijkens het poststempel op de envelop eerst op 22augustus 2003 is verstuurd en pas op 25 augustus 2003 op het secretariaat van de Raad is ontvangen, derhalve ver na het verstrijken van voornoemde beroepstermijn. Klager heeft zijn beroepschrift derhalve te laat ingediend.
Ter verklaring van deze termijnoverschrijding heeft klager desgevraagd aangevoerd dat hij in een dorp woont waar de post wel eens vergeet de bus op tijd te legen. De beroepscommissie is van oordeel dat klagers toelichting op hetverzuim om tijdig beroep in te stellen niet kan leiden tot een ander oordeel. Klager kan om die reden niet in zijn beroep worden ontvangen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.A.C. Bartels, voorzitter, mr. A.P. van der Linden en dr. N.W. Slot, leden, bijgestaan door mr. F.H.L. Cusell-te Gussinklo, secretaris, op 30 december 2003

secretaris voorzitter

Naar boven