Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4104/TB, 05 november 2019, beroep
Uitspraakdatum:05-11-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-19/4104/TB

betreft: [klager]                                    datum: 5 november 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. V.S. Nolet, namens  […], verder te noemen klager, gericht tegen een beslissing van 25 juni 2019 van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen verweerder, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Ter zitting van de beroepscommissie van 23 oktober 2019, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door mr. F.C. Knoef, kantoorgenoot van klagers raadsman, en namens verweerder […] en […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Verweerder heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen (hierna: FPC Van Mesdag) afgewezen.

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 21 april 2017 opgenomen in FPC Van Mesdag. Klager heeft op 23 juli 2018 verzocht om overplaatsing naar FPC De Kijvelanden te Poortugaal, welk verzoek hij nadien heeft ingetrokken. Klager heeft vervolgens op 5 maart 2019 opnieuw verzocht om overplaatsing naar FPC De Kijvelanden. FPC Van Mesdag heeft op 9 april 2019 verweerder geadviseerd klager niet over te plaatsen. Verweerder heeft op 8 mei 2019 beslist klager over te plaatsen naar FPC De Kijvelanden, alwaar klager op 20 mei 2019 is opgenomen. Op 19 juni 2019 heeft klager verzocht hem terug te plaatsen in FPC Van Mesdag. Verweerder heeft dit verzoek bij beslissing van 25 juni 2019 afgewezen.

3.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het is klager er veel aan gelegen naar FPC Van Mesdag, of desnoods een ander FPC, te worden overgeplaatst. Klager hoopt op begrip voor zijn bijzondere situatie. Het verblijf van klager in FPC De Kijvelanden is niet opportuun en niet in belang van zijn behandeling. Doel van overplaatsing naar FPC De Kijvelanden was herstel van contact met zijn familie, maar dat doel is niet gehaald. Klagers broer heeft namens de familie gemeld akkoord te zijn met klagers overplaatsing naar FPC De Kijvelanden. Klager heeft daarop vertrouwd, maar gebleken is dat de broer dit tevoren niet met alle familieleden heeft besproken en dat familieleden zeggen nog niet klaar te zijn voor herstel van het contact met klager. Met name één van zijn zussen heeft groot bezwaar. De sfeer tussen klager en zijn familie is inmiddels zodanig dat ook de desbetreffende broer klager niet meer bezoekt. Niet is gebleken dat verweerder naar aanleiding van het beroep nadere inlichtingen bij het IDV heeft opgevraagd over het al dan niet bestaan van bezwaar bij klagers familieleden bij een verblijf van klager in FPC De Kijvelanden. In de reactie op het beroep is verweerder daar evenmin op ingegaan. Het feit dat een zus van klager bij klager is langsgekomen om verhaal bij klager te halen, geeft aan dat er grote weerzin bij de familie bestaat tegen klagers verblijf in FPC De Kijvelanden. Op korte termijn is dat geen probleem, omdat klager nog geen verlof heeft. Maar toekomstige resocialisatie in de buurt van zijn familie schiet het beoogde doel voorbij als familieleden bezwaar blijven houden en er geen overeenstemming zal zijn over bijvoorbeeld de verloflocatie. Klager ervaart veel stress nu hij zijn familie door de overplaatsing opnieuw in de weg zit. Klager mag niet de dupe worden van het misverstand dat klagers broer de rest van de familie niet bij klagers eerdere overplaatsingsverzoek heeft betrokken. Verder heeft klager langere tijd niet op de juiste afdeling in FPC De Kijvelanden verbleven. Zijn behandeling daar is niet van de grond gekomen.

Door klager is daaraan het volgende toegevoegd.
Klager heeft enkel enig telefonisch contact met zijn oudste zus, zijn oudste broer en een andere broer. Een andere zus van klager heeft hem kort bezocht in FPC De Kijvelanden om verhaal te halen waarom hij was overgeplaatst. Hij krijgt nog wel bezoek van een broer.
In FPC Van Mesdag had hij het goed. Hij had een goede band met het personeel en de medepatiënten en hij had daar verlof. Hij wil heel graag terug naar die instelling om de draad op te pakken waar hij daar gebleven was. Hij verblijft nu vijf maanden in FPC De Kijvelanden en krijgt daar tot op heden geen behandeling, ook niet op de afdeling Onyx. Dit is de hoofdreden waarom hij teruggeplaatst wil worden naar FPC Van Mesdag. Klager heeft er enorm spijt van dat hij destijds heeft verzocht om overplaatsing naar FPC Van Mesdag.

Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
De bestreden beslissing is op goede gronden genomen. De overplaatsing naar FPC De Kijvelanden had tot doel de bezoekmogelijkheden van de familie te vergroten en de resocialisatie te zijner tijd in die regio te vergemakkelijken. Het verblijf in FPC Van Mesdag viel klager naar eigen zeggen zwaar omdat hij weinig bezoek van zijn familie kreeg en aan het vereenzamen was. Het doel is wat betreft het voorkomen van vereenzaming gehaald, omdat klager in FPC De Kijvelanden bezoek krijgt van een broer en een zus. De stelling dat sprake is van onoverkomelijke bezwaren van klagers familie tegen zijn plaatsing in FPC De Kijvelanden wordt niet bevestigd door het IDV. Volgens FPC De Kijvelanden heeft klager baat bij contact met familieleden die wel contact met klager willen en heeft klager er begrip voor dat andere familieleden geen contact met hem willen. Zodra verlof aan de orde komt zal met de belangen van de familie rekening worden gehouden. De inschatting is dat met klager vanwege zijn begripvolle opstelling goede afspraken te maken zullen zijn over bijvoorbeeld de verloflocatie. Dat geeft geen garantie, maar dit is geen reden om klager terug te plaatsen naar FPC Van Mesdag. Verweerder heeft begrip voor de belangen van klagers familie, maar klagers belang bij behandeling en op termijn resocialisatie dient te prevaleren. Klager was aanvankelijk onder behandeling van de afdeling Opaal maar overnachtte in afwachting van het vrijkomen van een plek aldaar nog op de afdeling Robijn. Klager heeft enige tijd nodig gehad om te wennen en gaf na een maand al aan dat hij terug wilde naar FPC Van Mesdag. Klager wilde nergens meer aan deelnemen. Bekeken is of er vooruitgang was te boeken. Op 8 oktober 2019 is klager intern overgeplaatst van de afdeling Opaal naar de afdeling Onyx 2. Deze afdeling heeft een lvb-indicatie en verwacht wordt dat die afdeling beter bij klager past. Klager werkt daar mee maar heeft op dit moment nog geen verlof. Of verlofverlening aan de orde komt, is afhankelijk van het verdere verloop van klagers behandeling en de samenwerking met klager.

4.         De beoordeling

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient verweerder op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;

b) de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt, en

c) de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

Regioplaatsing is volgens het door verweerder gevoerde beleid uitgangspunt bij plaatsing van ter beschikking gestelden. Als een ter beschikking gestelde al in een instelling is geplaatst wordt bij een verzoek om overplaatsing gekeken of overplaatsing behandelinhoudelijk geïndiceerd is. Naar het oordeel van de beroepscommissie is het niet in het belang van klagers behandeling om hem in het huidige stadium van zijn behandeling over te plaatsen naar FPC Van Mesdag of een ander FPC. Klager is in mei 2019 op zijn uitdrukkelijk verzoek overgeplaatst van FPC Van Mesdag naar FPC De Kijvelanden en staat in laatstgenoemde instelling nog aan het begin van zijn behandeling. Volgens FPC De Kijvelanden moet een verblijf van klager dichter in de buurt van zijn familie als zijn enige netwerk met het oog op klagers behandeling als waardevol worden gezien. Klager heeft contact met drie van de zes van zijn directe familieleden. Volgens FPC De Kijvelanden zal, als resocialisatie aan de orde komt, terdege rekening worden gehouden met de dan levende wensen van de familieleden en klager met betrekking tot onder meer de plaats van verlofverlening. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan een tbs behandeling staat overigens niet ter beoordeling van de beroepscommissie.

 

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de bestreden beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. N.C. Lookeren Campagne, voorzitter, prof. dr. H.J.C. van Marle en mr. drs. L.C. Mulder, leden,  in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 5 november 2019.

 

 

           

 

 

            secretaris                                 voorzitter                   

 

 

 

 

 

Naar boven