Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4171/GB, 29 oktober 2019, beroep
Uitspraakdatum:29-10-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-19/4171/GB

Betreft:            [klager]                                                datum: 29 oktober 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.P. Visser, namens  […], verder te noemen klager, gericht tegen de op 17 juni 2019 genomen beslissingen van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissingen. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissingen

De Minister heeft klager in het bezwaarschrift gericht tegen de beslissing de extramurale fase van de ISD (Inrichting voor Stelselmatige Daders) te beëindigen en hem te plaatsen in de ISD-afdeling van de penitentiaire inrichting (p.i.) Scheveningen niet-ontvankelijk verklaard (a). De Minister heeft beslist tot plaatsing van klager in de Forensische Verslavingskliniek (FVK) Piet Roordakliniek te Zutphen (b).

2.         De feiten

Klager is sinds 29 augustus 2017 gedetineerd en is veroordeeld tot een ISD-maatregel. Op 19 februari 2019 is hij vanuit een extramurale detentie bij Stichting Moria te Nijmegen teruggeplaatst in het arrestantenregime van de p.i. Grave en op 4 maart 2019 geplaatst in de ISD-afdeling van de p.i. Scheveningen. Op 22 mei 2019 is hij - in verband met de sluiting van de ISD-afdeling van de p.i. Scheveningen - overgeplaatst naar de p.i. Vught, waarna hij per 17 juni 2019 opnieuw extramuraal is geplaatst in de FVK Piet Roordakliniek en  administratief ondergebracht bij de p.i. Vught.

3.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager kan zich niet verenigen met de beslissingen van 17 juni 2019 - volgens klagers raadsman eerst door klager ontvangen op 11 juli 2019 - tot beëindiging van zijn extramurale fase en de plaatsing in de ISD-afdeling van de p.i. Scheveningen en tot plaatsing in de FVK Piet Roordakliniek. (a) De beslissing tot terugplaatsing van klager is gebaseerd op het rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), terwijl uit de rapportages van Stichting Moria en Iriszorg volgt dat - na een kortdurende klinische opname - toegewerkt moet worden naar (begeleid) wonen van klager. Deze rapporten zijn onvoldoende meegewogen bij het nemen van de beslissing tot beëindiging van zijn extramurale fase en de plaatsing in de ISD-afdeling van de p.i. Scheveningen. (b)
Naar aanleiding van een vraag over de omvang van het ingestelde beroep, heeft de raadsman van klager in een email van 1 augustus 2019 verzocht om, als er tegen de plaatsing in de FVK Piet Roordakliniek een bezwaarprocedure open staat, zijn schrijven als een bezwaarschift aan te merken.

3.1.      De Minister heeft de bestreden beslissing (a) als volgt toegelicht.

Op 17 juni 2019 is beslist op het bezwaarschrift van klager, waaraan de selectiebeslissing van 4 maart 2019 aan ten grondslag ligt. Dit betreft de beëindiging van klagers extramurale fase bij Stichting Moria en klagers plaatsing in de ISD-afdeling van de p.i. Scheveningen. Deze beslissing is - in tegenstelling tot wat klagers raadsman stelt - niet gebaseerd op het NIFP-rapport, omdat dit een indicatiestelling betreft voor klagers plaatsing in een verslavingskliniek en bovendien is afgegeven op 16 mei 2019. Wat klagers raadsman aanvoert met betrekking tot de inhoud van de rapporten van Stichting Moria en Iriszorg, valt buiten het bereik van deze beroepsprocedure. Nu de aangevoerde gronden geen betrekking hebben op de beslissing tot beëindiging van klagers extramurale fase en zijn plaatsing in de p.i. Scheveningen, dient het beroep - afgezien van de vraag of dit tijdig is ingediend - niet-ontvankelijk te worden verklaard.

4.         De beoordeling

4.1.      (a)

Namens klager is een bezwaarschrift ingediend gericht tegen de beslissing de extramurale fase van de ISD te beëindigen en hem te plaatsen in de ISD-afdeling van de p.i. Scheveningen. Nu op 17 juni 2019 opnieuw is beslist tot plaatsing van klager in de extramurale fase in de FVK Piet Roordakliniek, waarbij hij administratief is ondergebracht in de p.i. Vught, - en hij niet langer in de p.i. Scheveningen verblijft - heeft de Minister klager op goede gronden niet in zijn bezwaarschrift ontvangen. Het beroep ten aanzien van deze beslissing (a) zal ongegrond worden verklaard.

4.2.      (b)

Met betrekking tot de beslissing tot plaatsing van klager in de FVK Piet Roordakliniek (b) overweegt de beroepscommissie als volgt. Op grond van artikel 17, eerste lid onder a, van de Pbw heeft de betrokkene het recht een bezwaarschrift in te dienen tegen de beslissing tot plaatsing of overplaatsing als bedoeld in artikel 15, eerste lid. Gebleken is dat de Minister het door klager ingestelde beroep als bezwaarschrift in behandeling heeft genomen. De beroepscommissie zal zich, gelet hierop, onbevoegd verklaren het beroepschrift in behandeling te nemen.

5.     De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep onder a. ongegrond en verklaart zich onbevoegd het beroep onder b. in behandeling te nemen.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, J.G.A. van den Brand en drs. M.R. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 29 oktober 2019.

 

            secretaris                                                   voorzitter

 

Naar boven