Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2236/JA, 30 december 2003, beroep
Uitspraakdatum:30-12-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2236/JA

betreft: [klager] datum: 30 december 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennis genomen van een op 25 september 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1982], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 17 september 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hartelborgt te Spijkenisse,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 november 2003, gehouden in de j.j.i. Den Engh te Den Dolder, is klager gehoord.
De directeur van de j.j.i. De Hartelborgt heeft telefonisch laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en heeft een schriftelijke reactie op het beroep gegeven..

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het verblijf in de groep gedurende minder uren dan het in de Bjj bepaalde minimunaantal, wegens personeelstekort, op met name genoemde data in de periode 1 juni 2003 tot en met 3 september 2003.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard voorzover de klacht ziet op de dagen 27, 28 en 29 augustus 2003, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven, onder bepaling dat klager een tegemoetkoming toekomtvan, in totaal, € 6,75. Voorzover de klacht ziet op de periode die ligt vóór de week voorafgaande aan de indiening van het beklag alsook op data die liggen na de datering van het klaagschrift, heeft zij het beklag buiten beschouwinggelaten.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met de door de beklagrechter gegeven uitspraak en de daarbij vastgestelde tegemoetkoming is hij het wel eens, maar niet met de dagen waarop die uitspraak betrekking heeft. Het ging hem om de periode vanaf 1 juni 2003; deze liep doortot en met 3 september 2003. Zijn klaagschrift dateert weliswaar van 1 september 2003, maar hij heeft het enkele dagen later gepost, zodat ook 1, 2 en 3 september 2003 hadden moeten worden meegeteld.
Over de periode juni tot en met 25 augustus 2003 heeft hij steeds tijdig klachten ingediend, maar achteraf bleek hij hiervoor de verkeerde formulieren te hebben gebruikt. Deze formulieren had hij van een groepsleider gekregen. Hijheeft ze destijds ingevuld en opgestuurd, doch later is hem verteld dat de formulieren niet juist waren en dat ze daarom zijn teruggestuurd, vermoedelijk naar de groepsleiding. Zelf heeft hij ze in elk geval niet meer gezien.
Het door hem bij zijn klaagschrift van 1 september 2003 gevoegde lijstje met data waarop hij te weinig in de groep heeft verbleven, is opgesteld door de groepsleiding. Zelf heeft hij daar de laatste drie dagen aan toegevoegd. Hijwil graag alsnog een tegemoetkoming ontvangen voor de daarop genoemde data, waarover de beklagrechter niet heeft geoordeeld. Hij heeft inmiddels al wel geld op zijn rekening bijgeschreven gekregen voor andere data.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagrechter heeft terecht de strikte regel gehanteerd dat een klacht binnen acht dagen moet zijn ingediend. Dat klager de foutieve formulieren zou hebben gebruikt is correct. Overigens moet een klacht over het verblijf op kamerwegens personele onderbezetting, worden gezien als een klacht tegen een algemene maatregel, nu deze meerdere jeugdigen betreft. Om de jeugdigen toch enigszins tegemoet te komen wordt hen een extra uur stroom toegekend. Het toekennenvan een geldelijke tegemoetkoming voor een dergelijke situatie wordt niet passend geacht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagrechter op goede gronden en met juistheid heeft beslist terzake van klagers klacht, zoals vervat in diens klaagschrift d.d. 1 september 2003. Voorzover zijn beroep ertoe strektdat het beklag – en het oordeel daarover – in die zin ruimer moet worden opgevat dat het tevens betrekking heeft op (veel) eerdere en latere data, kan dat geen doel treffen, zodat het beroep ongegrond zal worden verklaard.
De beroepscommissie beveelt nog wel aan dat de beklagrechter onderzoek doet terzake van de beweerdelijk eerder door klager ingediende klaagschriften, welke (nog) niet tot een behandeling hebben geleid, en daarop zo mogelijk alsnogzal beslissen. In dit verband wijst zij erop dat de wet geen vormvereisten stelt aan een klaagschrift, zodat elk als klaagschrift herkenbaar stuk dat de beklagrechter bereikt, als zodanig moet worden behandeld.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.A.C. Bartels, voorzitter, mr. A.P. van der Linden en dr. N.W. Slot, leden, bijgestaan door mr. F.H.L. Cusell-te Gussinklo, secretaris, op 30 december 2003

secretaris voorzitter

Naar boven