Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3972/TB, 5 november 2019, beroep
Uitspraakdatum:05-11-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-19/3972/TB

 

betreft: [klager]            datum: 5 november 2019

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.R. Coffi, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een beslissing van 7 juni 2019 van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen verweerder, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 oktober 2019, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klagers raadsman mr. N.R. Coffi, en namens verweerder […] en […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid. 

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was gezorgd, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. Klager heeft bij een verklaring die hij niet wenste te ondertekenen afstand van horen ter zitting gedaan. Klagers raadsman heeft ter zitting verklaard dat klager door de instelling niet wordt toegestaan met het openbaar vervoer – waar klager tijdens de reis kan staan – te reizen ondanks dat klager in verband met zijn gezondheidstoestand niet lang kan zitten en daarom niet met een bus van DV&O vervoerd kan worden, maar dat geen aanhoudingsverzoek wordt gedaan omdat klager en zijn raadsman wensen dat zo spoedig mogelijk uitspraak op het beroep wordt gedaan.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Verweerder heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar FPK De Woenselse Poort te Eindhoven (hierna: De Woenselse Poort) afgewezen.

 

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is bij besluit van 25 november 2014 geplaatst in de Pompestichting.

Op 20 mei 2019 heeft klager verzocht om overplaatsing naar De Woenselse Poort.

 

3.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. 

Onvoldoende is meegewogen dat klager dichterbij zijn ouders wil verblijven. Klager kan vanuit de Pompestichting zijn ouders bezoeken, maar de reis neemt heen en weer twee uur in beslag. Als klager in De Woenselse Poort verblijft neemt die reistijd met een uur af. Bovendien moet klager nu € 16,= voor een enkele reis betalen. Dit is pittig omdat hij grotendeels arbeidsongeschiktheid is en weinig kan verdienen. Daar is veel gedoe over in de instelling. Het is niet fair dat hem niet meewerken wordt verweten daar hij door zijn gezondheidstoestand niet lang kan zitten en dit kennelijk als overtreding van verlofvoorwaarden wordt gezien. Klager bezoekt zijn ouders zo vaak hij met verlof mag. Maar steeds wordt hij daarin beperkt door discussies over de mate waarin hij aan behandeling zou meewerken. Klager loopt vast door alle regeltjes van de instelling en wil daarom een frisse start elders maken. Hij verwacht daardoor geen vertraging te zullen oplopen in zijn behandeling.

Bij een verblijf in De Woenselse Poort kan klager met zijn scooter zijn ouders bezoeken, dat is goedkoper en dichterbij. Dit is ook zeer van belang nu zijn vader zeer ernstig ziek is. Het gaat om zeer kostbare tijd nu zijn vader inmiddels weliswaar stabiel maar terminaal is. Verweerder meldt dat klager is gehaald en gebracht, maar volgens klagers raadsman deed klagers vader dat.

Volgens de instelling zou klager verzoeken om overplaatsing als dingen hem tegenvallen, maar klager wil al heel lang in de regio van zijn ouders resocialiseren wat ook altijd al de bedoeling was volgens het behandelingsplan. Men kan dat niet terugvinden, maar dat is echt zo.

Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. 

De bestreden beslissing is op goede gronden genomen. Feitelijk verblijft klager al in de regio van zijn ouders en kan hij hen bezoeken. Volgens de routeplanner van de ANWB is de reisduur van de Pompestichting naar Veghel 40 minuten en van De Woenselse Poort naar Veghel 20 minuten. Verweerder heeft van de Pompestichting begrepen dat klager vaker wordt gehaald en gebracht. Niet bekend is dat klager vanuit de Pompestichting niet met zijn scooter naar zijn ouders zou mogen gaan. Belangrijk is dat de Pompestichting zegt klagers resocialisatie in de regio goed te kunnen realiseren, maar dat klager zich wel eerst aan de verlofvoorwaarden dient te houden en zich moet inzetten voor zijn behandeling. Volgens de Pompestichting wil klager overgeplaatst worden als iets tegenvalt of als hij wordt begrensd. Klager wil een eigen bedrijf opzetten, maar zal eerst stappen in zijn behandeling moeten zetten.

Van belang is verder dat de Pompestichting beveiligingsniveau 4 heeft en De Woenselse Poort beveiligingsniveau 3. Voor een overplaatsing is daarom een machtiging voor het verlenen van transmuraal verlof nodig en daar is klager volgens de Pompestichting nog niet aan toe. Het gaat slecht met de gezondheidstoestand van klagers vader. In de zomer ging het nog slechter en heeft de Pompestichting klager met humanitair verlof zijn vader laten bezoeken. De gezondheidstoestand van klagers vader is zorgelijk maar nu geen reden voor extra verlof. Klager heeft een machtiging voor tweemaal per maand onbegeleid bezoek aan zijn ouders, maar moet daar wel wat voor doen.

In november/december 2019 zal klager worden besproken in het transmurale team en daarbij wordt volgens de Pompestichting rekening gehouden met klagers eigen wens. Voor zover de Pompestichting meldt dat De Woenselse Poort daarbij zal worden betrokken, zal bedoeld zijn dat bezien zal worden of plaatsing met een machtiging voor transmuraal verlof aan de orde is.

Nu al overplaatsen zal leiden tot vertraging in de behandeling, omdat klager dan opnieuw vrijheden zal moeten opbouwen in een team en instelling die zijn persoon en het risicomanagement nog niet kennen en klager dan tegen dezelfde knelpunten als nu in de Pompestichting zal oplopen.

 

4.         De beoordeling

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient verweerder op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;

b) de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt, en

c) de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

Regioplaatsing is volgens het door verweerder gevoerde beleid uitgangspunt bij plaatsing van ter beschikking gestelden. Als een ter beschikking gestelde al in een instelling is geplaatst wordt bij een verzoek om overplaatsing gekeken of overplaatsing behandelinhoudelijk geïndiceerd is. Het is daarbij aan de instelling te bepalen in hoeverre het in het kader van de behandeling van belang zal zijn dat de familie van de ter beschikking gestelde daarbij wordt betrokken.

Los van het antwoord op de vraag of overplaatsing ten tijde van de bestreden beslissing behandelinhoudelijk geïndiceerd was, staat in ieder geval vast dat op dat moment – en ook nu – voor klager nog niet de voor overplaatsing naar De Woenselse Poort vereiste machtiging transmuraal verlof is aangevraagd en afgegeven. Gelet daarop was en is de door klager gewenste overplaatsing naar De Woenselse Poort nog niet mogelijk.

Uit de inlichtingen van verweerder volgt dat de Pompestichting in november/december 2019 zal bespreken of het verantwoord is om voor klager een machtiging transmuraal verlof aan te vragen.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de bestreden beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. N.C. Lookeren Campagne, voorzitter, prof. dr. H.J.C. van Marle en mr. drs. L.C. Mulder, leden,  in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 5 november 2019.

 

             

 

 

            secretaris                                 voorzitter                   

 

 

 

 

 

Naar boven