Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4301/TR, 17 oktober 2019, beroep
Uitspraakdatum:17-10-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-19/4301/TR

betreft: [klager]                                               datum: 17 oktober 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Lieftink, namens   […], verder te noemen klager,   gericht tegen een beslissing van 23 juli 2019 van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen verweerder,   alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.  Ter zitting van de beroepscommissie van 25 september 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Lieftink, en namens verweerder, […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid.    Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Verweerder heeft het verzoek om heroverweging van de machtiging begeleid verlof ten aanzien van de opgelegde gebiedsbeperking afgewezen.

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager verblijft sinds 27 januari 2017 in FPC De Kijvelanden in Poortugaal. Op 27 december 2018 is door verweerder machtiging verleend tot het verlenen van begeleid verlof. Verweerder heeft op 23 juli 2019 het verzoek van klager tot heroverweging van deze machtiging ten aanzien van de gebiedsbeperking afgewezen.

3.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Op 27 december 2018 heeft de Minister een machtiging voor begeleid verlof verleend, met daarbij een gebiedsbeperking voor de gehele gemeente Rotterdam en Barendrecht. FPC De Kijvelanden had verzocht om een gebiedsbeperking voor de regio Rotterdam IJsselmonde, Barendrecht en Hoogvliet. Dit in verband met de nabestaanden. Op 2 juli 2019 heeft FPC De Kijvelanden verweerder gemotiveerd verzocht de gebiedsbeperking conform de aanvraag af te geven, omdat anders de kliniek geen mogelijkheid ziet voor een deugdelijke resocialisatie van verzoeker. De kliniek wordt omsloten door dit gebied. Verweerder heeft op 23 juli 2019 dit verzoek afgewezen. Het beroep wordt ingesteld op grond van artikel 69, eerste lid, onder f van de Bvt. Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Bvt is één van de doelstellingen van de tbs deze zoveel mogelijk dienstbaar te maken aan een behandeling van de veroordeelde en de voorbereiding op diens terugkeer in de maatschappij met inachtneming van het karakter van de vrijheidsbenemende straf of maatregel. Dit omvat dus ook het beginsel van resocialisatie. Klager meent dat door de bestreden beslissing zijn recht op resocialisatie wordt geschonden. Klager meent daarom dat hij in zijn beroep kan worden ontvangen. Klager meent dat verweerder al bij de beslissing klager in FPC De Kijvelanden te Poortugaal te plaatsen een afweging heeft gemaakt tussen de plaatsing van klager in de regio van herkomst en de belangen van nabestaanden. Op dat moment had verweerder kunnen bepalen klager in een ander FPC onder te brengen, vanwege de belangen van nabestaanden. Dat is toen niet gebeurd. Klager moest in de regio van herkomst worden geplaatst. Op grond van voornoemd artikel 2 van de Bvt heeft klager het recht om in de regio rondom De Kijvelanden verloven te praktiseren. Dat recht op resocialisatie is uiteraard niet onbeperkt en vergt een belangenafweging tussen klagers belang en de belangen van de nabestaanden. FPC De Kijvelanden heeft in de aanvraag voor dubbel begeleid verlof hiermee rekening gehouden door een gebiedsbeperking aan te vragen. Klager is voornemens te resocialiseren in de regio van herkomst, Rotterdam. Hij moet dan ook een eerlijke kans krijgen om in die regio te resocialiseren. De beslissing van verweerder heeft ingrijpende gevolgen voor klager. Namens klager is verzocht het hoofd behandeling van FPC De Kijvelanden als getuige-deskundige te horen. Klagers verloftraject loopt door de uitgebreide gebiedsbeperking vast. Klagers vervolgtraject is in Rotterdam-Noord. Hij respecteert de wens van de nabestaanden en stelt een middenweg voor. Ter zitting van de beroepscommissie heeft klager een voorstel overgelegd. In dit voorstel mag klager niet in het gebied komen van Rotterdam-Zuid, maar wel in Rotterdam-Noord, de Maas vormt dan de grens. Verweerder heeft de uitgebreide gebiedsbeperking summier gemotiveerd. Klager verwijst naar de brief van het hoofd behandeling van 24 september 2019 waarin het belang van het functioneren van klager in de omgeving te toetsen. Indien klagers resocialisatietraject elders zou worden ingevuld, zijn de risico’s groter. Het netwerk van klager is een beschermende factor. De instelling wil geen overplaatsing, klager ook niet. Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. Noch in de Bvt noch in andere regelgeving is een recht op verlofverlening neergelegd. Dit betekent dat geen beroep openstaat tegen het niet verlenen van een verlofmachtiging dan wel de beperking van een verlofmachtiging tot een bepaald gebied. Van een beperking van een wettelijk recht is aldus geen sprake. Er is geen sprake van schending van artikel 2 van de Bvt. Klager kan geen recht op verlofverlening in de regio Rotterdam ontlenen aan zijn plaatsing in FPC De Kijvelanden. De plaatsing maakt niet dat de Minister in het kader van een verlofverlening bij afweging van de belangen van klager als die van de nabestaanden, niet meer zou mogen besluiten tot een (uitgebreide) gebiedsbeperking. Dat de belangenafweging van FPC De Kijvelanden anders uitvalt dan die van de Minister maakt de beslissing niet onredelijk. Klager heeft niet aangegeven op welke inhoudelijke gronden de Minister niet tot deze afweging heeft mogen komen. Klager beperkt zich tot de stelling dat zijn resocialisatie vanuit FPC De Kijvelanden hierdoor in gevaar komt, zonder onderbouwing waarom dit belang zwaarder zou moeten wegen dan het belang dat de nabestaanden hebben bij het voorkomen van een ongewenste confrontatie met de dader. Daarbij komt dat indien FPC De Kijvelanden en/of klager geen enkele mogelijkheid meer zien tot resocialisatie het op hun weg ligt om een verzoek tot overplaatsing in te dienen. Voor zover er al sprake zou zijn van een stagnatie in de behandeling kan klagers resocialisatie op die manier elders worden vormgegeven, waarmee voldaan wordt aan de opdracht klager een behandeling ter resocialisatie aan te bieden. Klager heeft al verlof genoten. Het plaatsings- en verlofbeleid kunnen niet met elkaar vergeleken worden. Bij de plaatsing van verpleegden wordt gekeken of bezoek mogelijk is. Bij het verlenen van verlof wordt gekeken naar de wensen van de nabestaanden. Dit laatste pakt voor klager ongelukkig uit, omdat het delict is gepleegd in het postcodegebied waar klager vandaan komt.

4.         De beoordeling

De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager het hoofd behandeling als getuige-deskundige te horen af. Het beroep van klager is gericht tegen de afwijzing van het verzoek de machtiging voor begeleid verlof te heroverwegen ten aanzien van de opgelegde gebiedsbeperking. Verweerder heeft aan de machtiging een gebiedsbeperking verbonden voor de gehele gemeente Rotterdam en Barendrecht. FPC De Kijvelanden had verzocht om een gebiedsbeperking voor Rotterdam IJsselmonde, Barendrecht en Hoogvliet. Op grond van artikel 69, eerste lid, onder c, van de Bvt staat enkel beroep open tegen een intrekking van de machtiging. Hiervan is geen sprake. Klager heeft aangevoerd dat door de bestreden beslissing hij in zijn recht op resocialisatie zoals neergelegd in artikel 2 van de Bvt wordt geschonden. Op grond van artikel 69, eerste lid, onder f van de Bvt kan een verpleegde beroep instellen tegen enige andere door de Minister genomen beslissing die een beperking inhoudt van een recht, dat hem op grond van een bij of krachtens de Bvt gegeven voorschrift dan wel enig ander wettelijk voorschrift of enige een ieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag toekomt. Artikel 2, eerste lid, van de Bvt bepaalt – voor zover hier van belang – dat de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende maatregel in een instelling voor verpleging van ter beschikking gestelden zoveel mogelijk dienstbaar wordt gemaakt aan de behandeling van de veroordeelde en de voorbereiding op diens terugkeer in de maatschappij. Bij het verlenen van vrijheden aan ter beschikking gestelden wordt rekening gehouden met de veiligheid van de samenleving en de belangen van slachtoffers en nabestaanden.
De beroepscommissie is van oordeel dat de resocialisatie van een tbs-gestelde een belangrijk uitgangspunt is van de tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel. Het streven van de tbs-instelling en verweerder dient hierop gericht te zijn. Echter, noch in voormeld artikel 2 Bvt noch in enige andere wettelijke bepaling is een recht op resocialisatie neergelegd. Gelet hierop kan klager niet in zijn beroep worden ontvangen.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en mr. drs. L.C. Mulder, leden,  in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 17 oktober 2019

 

            secretaris                                 voorzitter                   

 

 

 

Naar boven