Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2477/GA, 23 december 2003, beroep
Uitspraakdatum:23-12-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2477/GA
betreft: [klager] datum: 23 december 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 27 oktober 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 20 oktober 2003 van de beklagcommissie bij de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet mogen bellen met de advocaat buiten het blok bestemd voor de persoonlijke verzorging.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
In de huisregels van de locatie Dordtse Poorten staat vermeld dat gedetineerden met hun advocaat mogen bellen na/in overleg met de dienstdoende penitentiair inrichtingswerker (p.i.w.-er). Klager heeft tegenover de dienstdoendep.i.w.-er duidelijk aangegeven dat het voor hem nodig was om met zijn advocaat te kunnen overleggen. Die p.i.w.-er had dat moeten begrijpen. Klager voelt zich overgeleverd aan de willekeurige inschatting van de p.i.w.-ers. Klagerhad op dat moment geen beperkingen opgelegd gekregen. Klager had weliswaar kunnen weigeren om bij de rechter-commissaris een verklaring af te leggen maar daar ging het bij de betreffende lichting niet om. Klager moest meewerken aaneen
DNA-afname. Dat is een dwangmaatregel die klager niet mag weigeren. Klager had er dus veel belang bij dat hij zijn advocaat hierover tevoren kon spreken.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3.
De beoordeling
Artikel 39, vierde lid van de Pbw luidt - voorzover hier van belang -:
-4. De gedetineerde wordt in staat gesteld met de in artikel 37, eerste lid, genoemde personen en instanties telefonisch contact te hebben, indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat. (...)
In de huisregels van de locatie staat onder artikel 3.9 (Telefoneren), voorzover hier van belang, vermeld:
(...) Telefonisch contact met uw advocaat, .... is mogelijk op werkdagen. Hiervoor richt u een verzoek aan de p.i.w.-er. De p.i.w.-er neemt uw verzoek in behandeling en geeft zo spoedig mogelijk uitsluitsel over het tijdstipwaarop u kunt telefoneren. (...) Indien de noodzaak en de gelegenheid bestaan wordt u in de gelegenheid gesteld telefonisch contact te hebben met de zogenaamde geprivilegieerde contacten zoals bijvoorbeeld uw advocaat ofreclasseringsmedewerker. Het tijdstip waarop u uw advocaat of reclasseringsmedewerker kan bellen wordt bepaald in overleg met de p.i.w.-er. (...)

Klager heeft aangevoerd dat het voor hem noodzakelijk was om op 4 september 2003 telefonisch contact op met zijn advocaat op te nemen in verband met een DNA-afname bij de rechter-commissaris. Gelet op hetgeen daaromtrent isopgenomen in voormeld artikel 39 van de Pbw en in onderdeel 3.9 van de huisregels van de locatie, dient het voeren van een dergelijk telefoongesprek te worden toegestaan indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat. Omtrentde gelegenheid is door de directeur tegenover de beklagcommissie aangegeven dat die gelegenheid er in beginsel is, zulks ter beoordeling van de dienstdoende p.i.w.-er. Resteert de vraag of er sprake was van een noodzaak voor eendergelijk telefoongesprek. De beroepscommissie acht voldoende aannemelijk dat er voor klager een noodzaak ontstond om, gelet op de reden voor zijn bezoek aan de rechter-commissaris, om voorafgaand aan dat bezoek daarover contact tehebben met zijn raadsman. Gelet daarop is de beslissing om aan klager het voeren van een dergelijk telefoongesprek niet toe te staan in strijd met de wet. De omstandigheid dat klager tijdens zijn reguliere beltijd getracht heeft omzijn advocaat te bereiken maar dat dit niet is gelukt, maakt dit niet anders. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het beklag moet alsnog gegrond worden verklaard.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De directeur is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming te bepalen. Deberoepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 5,=

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 23 december 2003

secretaris voorzitter

Naar boven