Nummer: 03/2386/GB
Betreft: [klager] datum: 12 december 2003
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 8 oktober 2003 bij het bureau selectiefunctionarissen ingekomen beroepschrift, gedateerd 2 oktober2003, dat op 14 oktober 2003 bij het secretariaat van de Raad is ingekomen, van
[...], geboren op [1981], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 24 september 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, waarvan niet bekend is op welke datum deze aan klager is uitgereikt,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te over te plaatsen naar het huis van bewaring voor jong volwassenen Scheveningen (hierna jovo-h.v.b. Scheveningen) te Den Haag ongegrondverklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 25 juli 2003 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie Noord, h.v.b. Scheveningen. Op 10 oktober 2003 is hij overgeplaatst naar het jovo-h.v.b. Scheveningen.
2.2. Klager ondergaat gevangenisstraffen van respectievelijk twaalf maanden en tien maanden, met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 21 september 2003. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt opof omstreeks 1 oktober 2004.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager heeft er geen zin in om overgeplaatst te worden naar het jovo-h.v.b.. Hij is niet voor niets de vorige keer daar weggehaald wegens problemen met één van de bewaarders. Voorts werkt klager nu in de keuken en verdient hijongeveer € 20,= per week, hetgeen hem goed uitkomt omdat hij geen bezoek en dus geen geld van buiten ontvangt. Klager moet nog dertien maanden zitten en zou graag vanuit het reguliere h.v.b. naar een half open kamp willen gaan.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Gezien klagers indicatiestelling blijkt dat klager op opleiding/cursus scoort. Dit gegeven plus zijn jeugdige leeftijd maakt klager een geschikte kandidaat voor plaatsing in het jovo-circuit. Klager geeft aan dat hij eerder isovergeplaatst vanuit de jovo naar een regulier h.v.b.. Dit was niet omdat hij problemen had met een bewaarder, maar hij vertoonde zelf onaangepast gedrag. Klager geeft aan dat hij in de toekomst graag naar een half open inrichtingwil. Vanuit een jovo is dat ook heel goed mogelijk. Wanneer hij laat zien dat hij zich kan gedragen en wil werken aan zichzelf, is niets uitgesloten. Op het indicatiestellingformulier is te zien dat klager wederom scoort opagressief gedrag in de inrichting. Dit gedrag dient niet beloond te worden met overplaatsing. Klager dient eerst te laten zien dat hij zich volwassen kan gedragen. Alsdan kan alsnog bezien worden of hij naar het volwassen circuitdient te worden overgeplaatst.
4. De beoordeling
4.1. Volgens artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van
gedetineerden worden in inrichtingen of afdelingen voor bijzondere opvang van
psychologisch onvolwassenen onder meer gedetineerden geplaatst die ouder zijn dan 17 jaar en die zich door hun gedrag kenmerken als psychologisch onvolwassenen. Uit het handboek voor de bijzondere opvang van psychologischonvolwassen mannen binnen het gevangeniswezen, Ministerie van Justitie, Dienst Justitiële Inrichtingen, augustus 2001, kan worden afgeleid dat psychologische onvolwassenheid zich in algemene zin kenmerkt door een gebrek aanvaardigheden die noodzakelijk zijn voor een goede persoonlijke ontwikkeling. Daarbij komt dat gedetineerden in de leeftijd van 16 tot (indicatief) 24 jaar zich in het algemeen in een relatief kwetsbare periode van hun ontwikkelingbevinden. Om te bepalen of een gedetineerde is gebaat bij plaatsing in een inrichting voor psychologisch onvolwassenen vindt indicatiestelling plaats.
4.2. De beroepscommissie stelt vast dat klager, gelet op de tekst van artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden aanhef en onder b, qua leeftijd valt onder de categorie gedetineerden die ineen jovo-inrichting kunnen worden geplaatst. Voorts is uit klagers indicatiestelling gebleken dat hij een tekortkoming heeft voor wat betreft opleiding/cursus; dit maakt dat hij eveneens voldoet aan het tweede criterium van artikel16 van de Regeling. Het bestaan van die indicatiestelling blijkt uit het zich bij de stukken bevindende formulier ‘eerste indicatiestelling’. Tegen de achtergrond van het vorenstaande komt de beroepscommissie tot het oordeel datklager in beginsel in aanmerking komt voor plaatsing in een jovo-inrichting. Nu klager evenwel gemotiveerd bezwaar heeft tegen de jovo-indicatie, nu een eerdere plaatsing in het jovo-circuit voortijdig is afgebroken, hetgeen niet isweersproken, moet de beslissing van de selectiefunctionaris als onvoldoende gemotiveerd worden aangemerkt. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. Het beroep zal mitsdien gegrond worden verklaard. De selectiefunctionaris zalworden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor toekenning van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
e beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken naontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 december 2003
secretaris voorzitter