Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2842/SGA, 17 december 2003, schorsing
Uitspraakdatum:17-12-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/2842/SGA
Betreft: [klager] datum: 17 december 2003

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 12 december 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de gevangenis Zutphen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde gevangenis, inhoudende dat met ingang van 13 december 2003gedetineerden die niet wensen deel te nemen aan de activiteit luchten zullen worden ingesloten en dat met betrekking tot de activiteit arbeid steeds zes gedetineerden daaraan niet kunnen deelnemen en gedurende die tijd zullenworden ingesloten.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 16 december 2003. De secretaris van de beklagcommissie heeft (nog) niet gereageerd op een verzoek om inlichtingen.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft het verzoek schriftelijk toegelicht. Daarbij is - voorzover hier van belang - aangevoerd dat hij het niet eens is met de betreffende beslissing van de directeur. Verzoeker is van mening dat door die beslissing doorde directeur wordt gehandeld in strijd met het beginsel dat gedetineerden in een regime van algehele gemeenschap tezamen in woon- en werkruimten verblijven. Ook is de door de directeur ingevoerde wijziging niet tijdig bekendgemaakt. Op grond van uitspraken van de beroepscommissie zou een dergelijke wijziging tenminste één maand voor de invoering daarvan bekend gemaakt moeten worden.

Uit de inlichtingen van de directeur komt onder meer het volgende naar voren. Als gevolg van de invoering van de maatregel "twee op één cel" heeft het afdelingshoofd van de verblijfsafdeling van verzoeker namens de directeur eentweetal organisatorische maatregelen van tijdelijke aard moeten nemen, teneinde de orde en goede gang van zaken op de verblijfsafdeling te waarborgen. Daarbij blijft het bestaande dagprogramma ongewijzigd en het wettelijkvoorgeschreven aantal uren aangeboden activiteiten blijft gewaarborgd. Daarvan uitgaande geldt voor alle op de betreffende verblijfsafdeling geldende gedetineerden dat:
a. indien zij beslissen om niet mee te gaan met de activiteit luchten, zij gedurende deze activiteit, waaraan zij niet deel wensen te nemen, in hun cel zullen worden ingesloten; en
b. er met ingang van 13 december 2003 wordt gewerkt in blokken. Dit houdt in dat gedurende de arbeid steeds bij toerbeurt zes gedetineerden niet naar de arbeid gaan en ingesloten worden.
Nu de betreffende maatregelen betrekking hebben op alle op de betreffende verblijfsafdeling verblijvende gedetineerden, het dagprogramma niet is gewijzigd en het wettelijk voorgeschreven aantal uren aan activiteiten gehaald wordt,is de directeur van mening dat verzoeker in beginsel niet ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek. Indien de voorzitter verzoeker wel ontvankelijk mocht achten, is de directeur van mening dat dit verzoek moet wordenafgewezen.

2.
De beoordeling
De voorzitter heeft nog geen inlichtingen ontvangen van de secretaris van de beklagcommissie bij de gevangenis Zutphen. Nu verzoeker bij zijn schorsingsverzoek een afschrift van het klaagschrift d.d. 11 december 2003 heeft gevoegd,acht de voorzitter aannemelijk dat een klaagschrift is ingediend zodat verzoeker zal worden ontvangen in zijn verzoek.

Nu het verzoek ziet op de toepassing ten aanzien van verzoeker van een voor alle op verzoekers verblijfsafdeling verblijvende gedetineerden geldende maatregel, is hier sprake van een beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid,van de Pbw. Verzoeker kan daarom worden ontvangen in zijn verzoek.
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan wordenonderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is omthans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat - nu het naar het voorlopig oordeel van de voorzitter voldoende aannemelijk is dat aan verzoeker eendagprogramma wordt aangeboden dat tenminste voldoet aan de minimale wettelijke vereisten - niet het geval. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J. Lamens, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 17 december 2003.

secretaris voorzitter

Naar boven