Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3949/TB, 10 oktober 2019, beroep
Uitspraakdatum:10-10-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-19/3949/TB

betreft: [klager]                                               datum: 10 oktober 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.G.J.E. Lut, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een beslissing van 7 juni 2019 van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen verweerder, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. De beroepscommissie heeft verweerder in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. C.G.J.E. Lut om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Verweerder heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar FPC De Kijvelanden te Poortugaal afgewezen.

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Na afloop van zijn gevangenisstraf is aan klager de EVBG-status toegekend. Klager is op 2 augustus 2016 geplaatst in FPC De Kijvelanden te Poortugaal en na ernstige incidenten op 2 april 2017 overgeplaatst  naar FPC Dr. S. van Mesdag. Na ernstige incidenten op 12 februari 2018 en 6 maart 2018 is klager overgeplaatst naar CTP Veldzicht. Op 6 juni 2019 heeft klager verzocht hem over te plaatsen naar FPC De Kijvelanden.

3.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. 

Het resocialisatie- en het re-integratietraject van klager kunnen in principe inderdaad aanvangen binnen CTP Veldzicht. Er kan naar verloven worden toegewerkt en die verloven kunnen beoordeeld worden. De verloven kunnen echter pas aanvangen zodra de EVBG-status wordt beëindigd en overplaatsing naar een andere instelling noodzakelijk wordt. In die andere instelling zullen alle verloven en klagers resocialisatie en re-integratie-activiteiten dan weer opnieuw moeten worden opgestart. Klagers tbs-traject loopt daarmee vertraging op. De rechtbank Den Haag heeft met dit gegeven rekening heeft gehouden bij de verlenging van klagers tbs. Gedurende de inhoudelijke behandeling ter zitting heeft het (toenmalige) hoofd behandeling gezegd dat er géén perspectief voor klager bestaat binnen CTP Veldzicht en dat hij zo snel mogelijk doorgeplaatst dient te worden naar een andere instelling. De rechtbank heeft een (moreel) appel op de instelling gedaan, strekkend tot een zo spoedig mogelijke doorplaatsing naar een andere instelling met perspectief. De bestreden beslissing is op onjuiste gronden genomen en is onbegrijpelijk. Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren en verweerder op te dragen om binnen twee weken na einduitspraak een nieuwe beslissing te nemen. Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. Klager, die een EVBG-status heeft, verblijft momenteel op de intensieve zorgafdeling van CTP Veldzicht. Het doel van de behandeling op deze afdeling is het stabiliseren van het toestandsbeeld van klager zodat kan worden toegewerkt naar overplaatsing naar een reguliere behandelafdeling binnen een ander FPC. Vanuit behandelinhoudelijk perspectief bestaat volgens het CTP Veldzicht op dit moment geen aanleiding om klager over te plaatsen. Een verblijf in CTP Veldzicht met de EVBG-status zorgt niet voor meer beperkingen in het kader van de resocialisatie- en re-integratie dan in het geval van een verblijf in een andere instelling met de EVBG-status. Van een vertraging van het tbs-traject van klager is dan ook geen sprake. De stelling van de advocaat dat de rechtbank Den Haag een appel op CTP Veldzicht zou hebben gedaan om tot een zo spoedig mogelijke doorplaatsing van klager naar een andere instelling te komen, vindt geen steun in de uitspraak van de rechtbank van 16 oktober 2018. Uit deze uitspraak blijkt dat de hoofdbehandelaar van CTP Veldzicht hierover het volgende heeft gezegd: “Bij het uitblijven van incidenten zal de terbeschikkinggestelde, op termijn, naar een reguliere behandelafdeling binnen een andere passende instelling overgeplaatst kunnen worden. Binnen CTP Veldzicht is zo’n afdeling niet aanwezig.

Er kan op dit moment niet gezegd worden hoeveel tijd dit traject in beslag zal nemen”. In haar oordeel heeft de rechtbank het volgende overwogen: “Alle betrokkenen zijn het eens dat de omslag nog pril is en dat de terbeschikkinggestelde nog een lange weg te gaan heeft in zijn behandeling binnen het huidige kader, waarbij de eerste stap zal zijn dat hij, op termijn zonder EVBG-status, op een reguliere behandelafdeling binnen een andere passende instelling kan worden geplaatst”. CTP Veldzicht geeft aan dat op dit moment nog geen zicht bestaat op het opheffen van klagers EVBG-status. Hij is regelmatig als agressor betrokken bij conflicten. Daarnaast is het moeilijk om afspraken met klager te maken, waarbij hij het lastig lijkt te vinden om zijn afspraken na te komen. Indien de EVBG-status wordt opgeheven, is overplaatsing van klager inderdaad noodzakelijk. Klager zal op dat moment bij een andere instelling worden aangemeld. Daarbij is aanmelding van klager bij FPC de Kijvelanden contra-geïndiceerd wegens eerdere incidenten aldaar. Klager verbleef van 2 augustus 2016 tot en met 2 april 2017 in FPC de Kijvelanden, waar hij diverse ernstige vernielingen heeft gepleegd, medepatiënten heeft bedreigd en personeelsleden heeft bedreigd en mishandeld. Het arrestatieteam, dan wel de Landelijk Bijzondere Bijstandseenheid heeft destijds meerdere malen moeten ingrijpen om klager onder controle te krijgen. Diverse personeelsleden van FPC de Kijvelanden hebben aangifte tegen klager gedaan. Bovendien is het bij plaatsing van klager in zijn regio van herkomst de vraag of en in hoeverre zijn sociale netwerk kan worden betrokken bij zijn behandeling. Het leggen van contact met zijn sociale netwerk verloopt tot op heden moeizaam. Bij welke instelling klager op termijn zal worden aangemeld, kan nog niet worden gezegd.

4.         De beoordeling:

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient verweerder op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;
b) de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt, en
c) de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling. Uitgangspunt van het Beleidskader plaatsing TBS dwang van 13 juli 2018 is dat de ter beschikking gestelde geplaatst wordt in een instelling binnen de eigen regio, tenzij - voor zover hier van toepassing - de ter beschikking gestelde behoort tot de bijzondere doelgroep van tbs gestelden met de EVBG-status en/of sprake is van een (andere) contra-indicatie. Tbs-gestelden met een EVBG-status kunnen enkel worden geplaatst in FPC De Kijvelanden, FPC Dr. S. van Mesdag, de locatie Vught van de Pompestichting en CTP Veldzicht. Klager heeft al sinds langere tijd een EVBG-status en is vanwege ernstige incidenten die hebben plaatsgevonden in FPC De Kijvelanden in 2017 overgeplaatst naar FPC Dr. S. van Mesdag, waar hij in 2018 zoals volgt uit de stukken na wederom een ernstig incident is overgeplaatst naar CTP Veldzicht. Uit paragraaf 3.4 Contra-indicaties voor plaatsing, aanhef en onder h, volgt dat ernstige incidenten bij een eerdere opname in de instelling een contra-indicatie vormen om een tbs-gestelde opnieuw in die instelling op te nemen. Anders dan de raadsvrouw maakt de beroepscommissie uit de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 16 oktober 2018, waarbij klagers tbs met twee jaar is verlengd, niet op dat er geen behandelperspectief voor klager zou bestaan binnen CTP Veldzicht en dat hij zo snel mogelijk doorgeplaatst zou dienen te worden naar een andere instelling. Uit de inlichtingen van CTP Veldzicht volgt dat klager, die nog steeds een EVBG status heeft, momenteel is geplaatst op de intensieve zorgafdeling van CTP Veldzicht en dat recent een positieve omslag bij klager is waargenomen. Het doel van de behandeling op de intensieve zorgafdeling is het stabiliseren van klagers toestandsbeeld opdat toegewerkt kan worden naar opheffing van klagers EVBG-status en overplaatsing naar een reguliere behandelafdeling van een ander FPC. Er zijn volgens CTP Veldzicht op dit moment geen behandelinhoudelijke redenen om klager over te plaatsen. Gelet op het bovenstaande kan de bestreden beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

   5.      De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, mr. R.M. Maanicus, voorzitter, mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne en mr. drs. L.C. Mulder, leden,  in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 oktober 2019

 

            secretaris                                 voorzitter                   

 

 

 

Naar boven