Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3053/TB, 07 oktober 2019, beroep
Uitspraakdatum:07-10-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

nummer:          R-19/3053/TB

betreft: [klager]                                               datum: 7 oktober 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Çankaya, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een beslissing van 28 februari 2019 van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen verweerder, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Ter zitting van de beroepscommissie van 30 augustus 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting te Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. Çankaya, en namens verweerder, […] en […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Als toehoorder was aanwezig mr. R. Kokee, secretaris bij de Raad. Tijdens het behandelde ter zitting heeft klager de zittingszaal verlaten en is hij niet terug gekeerd voor de verdere behandeling van zijn zaak. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Verweerder heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar FPC De Rooyse Wissel te Venray (hierna: De Rooyse Wissel) afgewezen.

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij beslissing van 26 mei 2017 is klager geplaatst in de FPC Oostvaarderskliniek (hierna: de Oostvaarderskliniek). Op 5 april 2018 heeft klager verzocht hem over te plaatsen naar de Pompestichting te Nijmegen. Dit verzoek is afgewezen. Op 8 februari 2019 heeft klager vervolgens verzocht hem over te plaatsen naar de Rooyse Wissel. Dit verzoek is eveneens afgewezen.

3.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is, tot zijn opname in de Oostvaarderskliniek, dagelijks door zijn ouders verzorgd en geholpen (o.a. tijdige inname van medicatie) en klager heeft ook bij zijn ouders gewoond. Hierdoor heeft klager een zeer sterke en nauwe band met zijn ouders. De ouders van klager wonen in Nijmegen, hebben inmiddels een zeer respectabele leeftijd bereikt en lijden aan meerdere ouderdomskwalen. Hierdoor is het voor de ouders (en zeker voor de moeder van klager) nagenoeg onmogelijk om klager in Almere te bezoeken. Indien nodig kan op verzoek medische informatie van de ouders worden overgelegd, waarin het voorgaande wordt onderschreven. Zowel de ouders van klager en klager hebben behoefte aan structureel en regelmatig contact met elkaar. Klagers ouders zijn afhankelijk van anderen om een bezoek te brengen aan klager. Klager zit ten onrechte opgesloten en zijn ouders worden gestraft voor iets waarvoor hij ten onrechte is beschuldigd. Tijdens klagers verblijf in de Pompestichting bezochten zijn ouders klager elke dag. Ten onrechte is de woonplaats van de slachtoffers als contra-indicatie voor overplaatsing naar de Rooyse Wissel aangemerkt. De slachtoffers betreffen de moeder en de voormalige buurman van klager. De Rooyse Wissel is op voldoende afstand gelegen van Berg en Dal (nog steeds de woonplaats van de buurman). Met dit verzoek wordt beoogd om klager dichterbij zijn ouders te krijgen en toch op voldoende afstand van Berg en Dal en Nijmegen in verband met contra-indicaties. Verweerder gaat niet in op de vraag of het contact van klager met zijn ouders bevorderlijk is voor klagers behandeling of niet. In het beroepschrift is reeds aangevoerd dat zowel klager als zijn moeder belang hebben bij bezoek. Het had op de weg van de behandelaars van de instelling gelegen om daarover iets te zeggen. Klagers tbs-maatregel is onlangs verlengd met twee jaar. Nu deze maatregel is verlengd, is er genoeg tijd om een nieuwe relatie op te bouwen in een nieuwe kliniek. De stelling dat sprake zou zijn van een onnodige vertraging van de behandeling bij een overplaatsing wordt niet gedeeld. In het verweer ligt de nadruk op het resocialisatietraject dat gefrustreerd zou kunnen worden indien klager wordt overgeplaatst. Indien wordt gekeken naar de inhoud van het verlengingsadvies, dan is nog niet aan de orde dat klager op korte termijn op enige vorm van verlof zou kunnen gaan. In het advies wordt tevens benoemd dat klager mogelijk richting longstay zal gaan. Op korte termijn is dan geen sprake van resocialisatie en is er ook geen kans aanwezig dat hij met het slachtoffer (de buurman) in contact kan komen. Mocht in de toekomst resocialisatie wel aan de orde zijn, dan kan daarbij worden bepaald dat klager niet in een straal van twintig kilometer rond Nijmegen mag komen. Dit kan worden gemonitord met een enkelband. Beide ouders van klagers bevinden zich in de laatste fase van hun leven. Zij willen hun kind graag zien. Klager wenst hen ook graag te zien. Naar Almere is het anderhalf uur met de auto en naar Venray ruim een half uur, dat is nog net te doen.

Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.

De Oostvaarderskliniek heeft in hun reactie op het overplaatsingsverzoek laten weten dat er geen behandelinhoudelijke redenen zijn om klager over te plaatsen. Bij klager is momenteel sprake van een fragiel, maar gestabiliseerd toestandsbeeld. Vanuit de kliniek worden nog behandelmogelijkheden gezien en wordt overeenstemming gezocht met klager voor het bepalen van een passende vervolgvoorziening. In geval van overplaatsing zal weer een behandelrelatie moeten worden opgebouwd in een nieuwe inrichting, hetgeen een onnodige vertraging in zijn behandeling zal opleveren. Dit is voldoende reden tot afwijzing van het verzoek tot overplaatsing. Daarbij komt dat plaatsing in de regio van herkomst contra geïndiceerd is in verband met de woonplaats van de slachtoffers. Een eerder verzoek tot overplaatsing naar de Pompestichting werd om die reden afgewezen, waarbij ook meespeelde dat klager een belast verleden heeft binnen de hulpverlening in de regio Nijmegen en voor overlast heeft gezorgd in de woonomgeving. Hoewel de Rooyse Wissel niet in de directe omgeving van Nijmegen ligt, is een afstand van vijftig kilometer dusdanig klein dat dit complicerend zal werken bij het vormgeven van het resocialisatietraject waarbij het risico op ongewenste slachtofferconfrontatie onverantwoord groot is. Vanaf december 2017 is bij klager een dwangtraject gestart. Daarna is geen sprake meer geweest van agressie. Hij verblijft momenteel in een behandelsetting; het plafond is echter bereikt en symptoombestrijding lijkt het hoogst haalbare. Klager is ervan overtuigd dat hij zonder behandeling zijn leven buiten de kliniek kan voortzetten. Hij wordt gemotiveerd om deel te nemen aan een dagprogramma, maar hij is zelf nog niet gemotiveerd. Klager is aangemeld en ook aangenomen voor de longcare voorziening van De Voorde te Amersfoort. Hij staat nu op de wachtlijst. Gesteld wordt dat de afstand voor de ouders te ver is, maar gelet op hun leeftijd en gezondheidstoestand is het de vraag of een afstand van vijftig kilometer wel te bereizen is voor klagers ouders. Het is voorstelbaar dat het contact met ouders kan bijdragen aan de kwaliteit van leven voor en de behandeling van klager. Dat is echter niet nagevraagd bij klagers behandelaar(s). Klagers ouders komen momenteel op bezoek bij klager in de kliniek. Onbekend is of gekeken is naar een longcare voorziening dichter in de buurt van Nijmegen. Wanneer klager wordt overgeplaatst naar De Voorde, is het de bedoeling dat de behandeling wordt voorgezet en resocialisatie in gang wordt gezet. De afstand tussen Amersfoort en de woonplaats van klagers ouders is minder ver dan de afstand thans is tussen de Oostvaarderskliniek en woonplaats van klagers ouders.

4.         De beoordeling

Hetgeen klager heeft aangevoerd met betrekking tot zijn standpunt dat hem ten onrechte tbs is opgelegd, valt buiten de reikwijdte van de onderhavige procedure. Klager heeft de mogelijkheid zijn bezwaren tegen het verlengen van de tbs voor te leggen aan de rechter die over de verlenging daarvan beslist. In de onderhavige procedure gaat het uitsluitend om bezwaren tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing. Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient verweerder op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;

b) de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt, en

c) de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

Uitgangspunt van het Beleidskader plaatsing TBS dwang 13 juli 2018 is dat de ter beschikking gestelde geplaatst wordt in een instelling binnen de eigen regio, tenzij sprake is van een contra-indicatie zoals de woonplaats van het slachtoffer in de betreffende regio. Namens klager is aangevoerd dat klager belang heeft bij het krijgen van bezoek van zijn ouders en dat thans onduidelijk is gebleven of het contact van klager met zijn ouders kan bijdragen aan klagers behandeling en aan zijn kwaliteit van leven. Uit de beslissing van de verweerder volgt niet dat dit is nagevraagd bij de instelling dan wel dat zij hierover informatie hebben verkregen. De vraag of een overplaatsing van klager naar een instelling, die dichter in de buurt van zijn ouders is gelegen, uit behandeloogpunt wenselijk is voor klager en kan bijdragen aan zijn kwaliteit van leven, kan derhalve op grond van de thans aanwezige stukken niet worden beoordeeld. Nu niet blijkt dat de verweerder het voorgaande heeft betrokken in haar beslissing tot afwijzing van het verzoek tot overplaatsing, kan de beslissing van de verweerder wegens een motiveringsgebrek niet in stand blijven. Daarbij klemt tevens dat het belang om slachtoffers, in dit geval in concreto de buurman van de ouders van klager, om niet geconfronteerd te worden met de aanwezigheid van klager, een meer theoretisch karakter lijkt te hebben nu verlof niet in de nabije toekomst aan de orde zal zijn.

Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard met vernietiging van de bestreden beslissing. De beroepscommissie zal met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid, onder a van de Bvt in verbinding met artikel 69, vijfde lid van de Bvt verweerder opdragen binnen uiterlijk een maand na ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig om aan klager vanwege de gegrondverklaring van het beroep een tegemoetkoming toe te kennen.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op om met inachtneming van deze uitspraak uiterlijk een maand na ontvangst daarvan een nieuwe beslissing te nemen. Zij kent aan klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, dr. T. Jambroes en mr. T.B. Trotman, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 7 oktober 2019.  

 

            secretaris         voorzitter                   

 

           

 

 

 

 

 

Naar boven