Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2888/TB, 09 oktober 2019, beroep
Uitspraakdatum:09-10-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-19/2888/TB

betreft: [klager]                                               datum: 9 oktober 2019                

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Rump, namens  […], verder te noemen klager, gericht tegen een beslissing van 11 februari 2019 van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen verweerder, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Ter zitting van de beroepscommissie van 30 augustus 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J. Rump, en namens verweerder, […] en […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Verweerder heeft beslist klager na herbeoordeling te plaatsen in een voorziening voor langdurige forensisch psychiatrische zorg (LFPZ-voorziening) van FPC de Pompestichting (hierna: de Pompestichting), hetgeen moet worden begrepen als een beslissing tot het voortzetten van klagers verblijf in genoemde voorziening.

2.         De feiten

Klager is op 16 mei 2017 geplaatst in de LFPZ-voorziening van de Pompestichting te Zeeland. Het hoofd van de Pompestichting heeft op 30 juli 2018 aangegeven geen mogelijkheden voor behandeling te zien en geadviseerd om klagers verblijf in de LFPZ-voorziening te continueren. Op 12 oktober 2018 en 16 oktober 2018 zijn pro justitia rapportages uitgebracht die onder meer inhielden dat de psycholoog en de psychiater geen andere mogelijkheden zagen dan voortzetting van de longstaystatus. Vervolgens heeft de Landelijke Adviescommissie Plaatsing Longstay forensische zorg (LAP) op 17 december 2018 geconcludeerd dat hervatting van een op verandering gerichte behandeling niet zinvol is. Verweerder heeft op 11 februari 2019 beslist klagers verblijf in de LFPZ-voorziening voort te zetten. 

3.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager meent dat het beroep gegrond moet worden verklaard en de beslissing tot voortgezette plaatsing van klager in de longstayvoorziening moet worden vernietigd. Er is niet voldaan aan de voorwaarden voor een voortgezette plaatsing, omdat er geen sprake is van recidivegevaar dan wel niet van recidivegevaar dat een longstayplaatsing noodzakelijk maakt en rechtvaardigt. Het indexdelict was zeer situationeel bepaald. Aanleiding was dat klagers voormalige partner hem consequent de omgang met zijn twee minderjarige kinderen ontzegde. Omdat de hulpverleners niet bereid of in staat bleken te interveniëren, heeft klager uit wanhoop gedaan wat hij heeft gedaan. Gevaar voor herhaling is er niet. Immers, klagers kinderen zijn inmiddels twintigers, wonen op zichzelf en leven hun eigen leven. Gevaar voor de veiligheid van anderen is er daarom ook niet. Sinds klagers aanhouding negentien jaar geleden, is hij nooit op enigerlei wijze betrokken geweest bij een gewelddadig incident. In de pro justitia-rapportages wordt bevestigd dat klager passief verzet toont als hij het ergens niet mee eens is. Er is daarom geen één-op-één relatie tussen klagers persoonlijkheidsproblematiek en de kans op agressief gedrag. Klager wil dat zijn tbs wordt beëindigd omdat er geen sprake is van recidivegevaar. Klager is hier principieel in. De zorgconferentie staat gepland voor 24 september 2019.

Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.

De Minister meent dat het beroep ongegrond moet worden verklaard. De beslissing tot voortzetting van de longstaystatus is op goede gronden genomen. Klagers problematiek is nog immer aanwezig zonder dat er mogelijkheden worden gezien dit in positieve zin te beïnvloeden. Klager wenst al jaren niet mee te werken aan enige vorm van behandeling. Klager meent dat zijn veroordeling destijds onterecht is geweest. Meewerken hieraan is dus uitgesloten. Dat klager stelt dat hij sinds zijn aanhouding geen gewelddadige incidenten heeft gepleegd, zegt niets over de eventuele delictgevaarlijkheid buiten de inrichting, nu dit veelal het gevolg is van de structurele en beveiligde omgeving van de inrichting. Het recidive risico blijft onverminderd hoog, vanwege het ontbreken van enig inzicht door klager in zijn problematiek, het niet kunnen reflecteren op zijn eigen aandeel in het delict en het stelselmatig weigeren van enige behandeling. Niet alleen de inrichting, maar ook de Pro Justitia-rapporteurs en de LAP adviseren tot voortzetting van de longstayplaatsing. De Pompestichting heeft in een reactie op de MD-rapportages naar voren gebracht zich inhoudelijk geheel te kunnen vinden in beide uitgebrachte rapportages. De inrichting heeft een verzoek ingediend om een zorgconferentie te beleggen omtrent klager. De PJ-rapporteurs achten een zorgconferentie ook noodzakelijk en gewenst en hopen dat daardoor de al jaren bestaande impasse te kunnen doorbreken. De LAP concludeert dat hervatting van een op verandering gerichte behandeling niet zinvol is en ziet verder geen mogelijkheid voor een uitstroomtraject van klager naar een GGZ-instelling of een andere instelling. De afgelopen periode hebben meermaals gesprekken plaatsgevonden tussen klager, zijn advocaat en de behandelcoördinator. Klager herhaalt dan steeds dat hij niet mee kan werken met de inrichting of de reclassering, omdat hij dan zou toegeven aan het systeem en de in zijn ogen onterechte veroordeling. Klager houdt het gesprek en alle vormen van behandeling af en is louter functioneel in de samenwerking. Naar aanleiding van deze gesprekken is door de LAP geconcludeerd dat zowel verlof als reclasseringscontact niet mogelijk is. Tijdens de zorgconferentie van 24 september 2019 zal worden nagegaan of de impasse kan worden doorbroken. Indien de zorgconferentie aanleiding geeft tot een andere uitkomst, dan zal daar op dat moment naar worden gehandeld.

4.         De beoordeling

Hetgeen klager heeft aangevoerd over zijn standpunt dat hij ten onrechte is veroordeeld en dat de tbs moet worden beëindigd, valt buiten de reikwijdte van de onderhavige procedure. Klager heeft de mogelijkheid zijn bezwaren tegen het verlengen van de tbs voor te leggen aan de rechter die over de verlenging daarvan beslist. In de onderhavige procedure gaat het uitsluitend om bezwaren tegen plaatsing dan wel voortzetting daarvan in een LFPZ-voorziening. Klager verblijft sinds 16 mei 2017 in de longstayvoorziening van de Pompestichting te Zeeland.
In paragraaf 4 van het Beleidskader langdurige forensisch psychiatrische zorg, in werking getreden op 1 januari 2019, is bepaald dat door middel van een periodieke toets door de LAP wordt beoordeeld of voortzetting van de plaatsing in een LFPZ-voorziening nog noodzakelijk is. Bij deze toets is het van belang de behandelingsvatbaarheid van de ter beschikking gestelde en het recidiverisico te onderzoeken. Uit het verlengingsadvies van 30 juli 2018 van het hoofd van de Pompestichting volgt dat er momenteel geen behandelmogelijkheden voor klager zijn. In het jaar voorafgaand aan het advies hebben er volgens de instelling verschillende gesprekken plaatsgevonden met klager, zijn advocaat en de behandelcoördinator, waarin is gesproken over het komen tot een samenwerking, over de mogelijkheden tot begeleid verlof en over een onderzoek naar voorwaardelijke beëindiging met reclasseringscontact. Klager heeft tijdens deze gesprekken steeds hetzelfde gesteld, namelijk dat hij niet mee kan werken met de kliniek of reclassering, omdat hij ten onrechte is veroordeeld maar dan zou toegeven aan het systeem. Klager houdt daarom ook het gesprek en alle vormen van behandeling af en is alleen functioneel in de samenwerking. Volgens de Pompestichting is nog altijd sprake van een impasse in de behandeling en is hierdoor de pathologie van klager niet bewerkbaar gebleken. De Pompestichting acht een voortzetting van klagers plaatsing in een LFPZ-voorziening geïndiceerd. In de pro justitie rapportages wordt de risicotaxatie van de instelling onderschreven. Psychiater K. oordeelt in de pro justitia rapportage van 16 oktober 2019 dat de kans op herhaling van een agressief delict naar degenen die te maken hebben met de omgang met de kinderen en met de veroordeling hoog is, als er geen tbs-kader meer zou zijn. GZ-psycholoog W. oordeelt in de pro justitia rapportage van 12 oktober 2019 dat sprake is van een hoog algemeen risico op geweld als klager in de samenleving terugkeert. De LAP heeft in haar advies van 17 december 2018 geadviseerd de longstaystatus voort te zetten. Gelet op de langdurigheid en ernst van de problematiek is de prognose somber. De LAP acht een hervatting van een op verandering gerichte behandeling niet zinvol. Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de bestreden beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5.     De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. T. Trotman en dr. T. Jambroes, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 9 oktober 2019

 

            secretaris                                 voorzitter                   

 

 

 

 

 

Naar boven