Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2738/TB, 19 juli 2019, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-19/2738/TB

betreft: [klager]                                               datum: 19 juli 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.R. Ytsma, namens […], verder te noemen klager,  gericht tegen een beslissing van 23 januari 2019 van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen verweerder,  alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Ter zitting van de beroepscommissie van 18 juni 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, en namens verweerder, […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid.   Als toehoorders waren aanwezig […] en […], beiden werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid en mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris bij de Raad. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Verweerder heeft beslist klager na herbeoordeling te plaatsen in een longstayvoorziening van FPC de Pompestichting (hierna: de Pompestichting), hetgeen moet worden begrepen als een beslissing tot het voortzetten van klagers verblijf in genoemde voorziening.

2.         De feiten

Klager is bij beslissing van 31 oktober 2005 geplaatst in de toenmalige longstayvoorziening van FPC Veldzicht te Balkbrug. Bij beslissingen van 11 oktober 2012 en 22 oktober 2014 is klagers verblijf in de longstayvoorziening voortgezet. Bij beslissing van 17 november 2014 is klager overgeplaatst naar een longstayvoorziening van de Pompestichting. Bij beslissingen van 26 oktober 2015 en 17 februari 2017 is klagers verblijf in de longstayvoorziening voortgezet. Op 31 augustus 2017 zijn pro justitia rapportages uitgebracht die het advies inhielden om te onderzoeken of klager kon worden geplaatst in een longcare voorziening en indien een dergelijke plaatsing niet mogelijk zou zijn om klagers longstayplaatsing te handhaven. Vervolgens heeft de Landelijke Adviescommissie Plaatsing longstay forensische zorg (LAP) op 1 december 2017 geadviseerd om nader onderzoek in te stellen naar uitstroommogelijkheden naar een longcare voorziening. Uit de notulen van de op 3 september 2018 gehouden zorgconferentie volgt dat geen uitstroommogelijkheden werden gezien en dat continuering van klagers verblijf in een longstayvoorziening als passend en adequaat werd beschouwd. Uit het advies van de LAP van 7 januari 2019 volgt dat hervatting van een op verandering gerichte behandeling niet zinvol is en dat er geen mogelijkheid wordt gezien voor een uitstroomtraject naar een GGz-instelling of andere instelling waar het noodzakelijke niveau van zorg enbeveiliging geboden kan worden. Verweerder heeft op 23 januari 2019 beslist klagers verblijf in de longstayvoorziening voort te zetten.

3.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. 

De raadsman heeft geen goede herinneringen aan de zorgconferentie waarbij hij het gevoel heeft gekregen dat de toon al tevoren was gezet. Er was sprake van vooringenomenheid. De medewerker van Pluryn had eigenlijk geen zelfstandig onderzoek gedaan en sloot zich volledig aan bij hetgeen door Trajectum naar voren werd gebracht. Ook klagers mentor baalde hiervan. Klager is een lichtend voorbeeld, is open over zijn gevoelens en zorgt niet voor incidenten. Hij doet zijn best in de locatie Zeeland maar heeft het daar niet naar zijn zin. Hij gaat al jaren begeleid met verlof en dat verloopt prima. Klager wil niet in Trajectum worden geplaatst. De mogelijkheid van plaatsing in De Pelmolen is nog niet onderzocht. Te vroeg is geconcludeerd dat er geen mogelijkheid is om klager in een longcare voorziening te plaatsen en dat klagers plaatsing in een longstayvoorziening gecontinueerd dient te worden. De kans om uit te stromen, is hem ontnomen. Dit heeft invloed op zijn gestel. Hij heeft last van zijn knieën. Dat de forensische blik bij Pluryn zou ontbreken, is niet aannemelijk omdat Pluryn mensen vanuit de tbs opneemt. Niet alleen opname in Pluryn zou moeten worden onderzocht. De Pelmolen - vanuit Brabant dik een half uur rijden - of een andere instelling is ook een optie. Het risico dat wordt geschetst als klager weer een relatie zou aangaan, is niet terecht. Klager heeft een langdurige relatie gehad die positief is verlopen. Door klager is nog aangevoerd dat hij het liefst in een instelling dichtbij zijn familie in Gennip wordt geplaatst en dat De Pelmolen te ver weg is. Hij heeft nu eindelijk familie waarop hij kan terugvallen. Het wordt voor klager steeds moeilijker. Hij doet zijn best. Trajectum wilde hem wel, maar waarom zou hij daarnaar toegaan als zijn familie niet in de buurt verblijft. Om die reden wil klager niet naar Trajectum. Dat geen instelling hem wil opnemen, voelt wel als een persoonlijke afwijzing. Het wordt vaker tegen klager gezegd dat niemand hem wil. Hij wil echter graag laten zien wat hij allemaal kan. Het verslag van de zorgconferentie was negatief. Klager wil niet van de tbs af, maar wil zich bewijzen. Hij wordt alleen maar ouder en wil ook graag leven. Gedacht wordt dat het weer verkeerd zal gaan als hij een relatie heeft, maar hij heeft tien jaar verkering gehad en daar wordt niet naar gekeken. Zijn vriendin is overleden. Dat de relatie positief is verlopen, moet worden meegenomen in de beslissing.

Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. 

De bestreden beslissing is zorgvuldig tot stand gekomen. Aan de beslissing is een uitgebreid onderzoek voorafgegaan uitgevoerd door verschillende professionals. Het is niet mogelijk gebleken het risico naar een aanvaardbaar niveau terug te brengen door middel van behandeling en een lager extern beveiligingsniveau is niet geïndiceerd. Ook voor de toekomst worden geen behandelmogelijkheden gezien. Trajectum heeft aangegeven geen plaatsingsmogelijkheden te zien, hetgeen los van het feit staat dat klager niet naar Trajectum wil. Pluryn heeft een aantal argumenten naar voren gebracht waarom klager daar niet geplaatst kan worden en klager wil niet naar De Pelmolen.
Los daarvan staat dat De Pelmolen wil dat klager binnen twee jaar in een vervolgvoorziening wordt geplaatst, hetgeen niet reëel is, en klager ook om die reden niet naar De Pelmolen kan. Ook andere opties zijn bekeken en niet haalbaar gebleken. Het niveau van de geïndiceerde zorgintensiteit en het benodigde beveiligingsniveau liggen hoger dan in de huidige longcare voorzieningen geboden kan worden. Er is momenteel geen instelling voorhanden die dit kan bieden. Klager functioneert goed in de longstayvoorziening. De longstayvoorziening is momenteel de meest geschikte setting voor klager. Het recidiverisico is onverminderd hoog. Wel is onderzocht hoe klagers lijdenslast kan worden verlicht en hoe klager intrinsiek gemotiveerd kan worden. Klagers wens tot behandeling is wel authentiek maar niet reëel. Overplaatsing naar een longcare voorziening is momenteel niet mogelijk. Er wordt momenteel gesproken over het realiseren van een longcare voorziening met een hoog beveiligingsniveau maar de plannen zijn nog niet concreet. Er zijn geen aanwijzingen voor vooringenomenheid van de betrokken adviseurs of dat zij zich zouden hebben laten beïnvloeden. Het zijn professionals die als doel hebben mensen te behandelen. De adviseurs hadden een eensluidend oordeel over de onmogelijkheid tot plaatsing van klager in een longcare voorziening.

4.         De beoordeling

Klager verblijft sinds 2005 in een longstayvoorziening en is bij beslissing van 17 november 2014 in een longstayvoorziening van de Pompestichting geplaatst. In paragraaf 4 van het Beleidskader langdurige forensisch psychiatrische zorg, in werking getreden op 1 januari 2019, is bepaald dat door middel van een periodieke toets door de LAP wordt beoordeeld of voortzetting van de plaatsing in een longstayvoorziening nog noodzakelijk is. Bij deze toets is het van belang de behandelingsvatbaarheid van de ter beschikking gestelde en het recidiverisico te onderzoeken. Uit de pro justitia rapportages van 31 augustus 2017 komt het advies naar voren dat onderzocht diende te worden of klager kon worden geplaatst in een longcare voorziening. Indien een dergelijke plaatsing niet mogelijk zou zijn, is geadviseerd om klagers longstayplaatsing te handhaven. Uit het hertoetsingsadvies van 30 juni 2017 van het hoofd van Pompestichting, locatie Zeeland, volgt dat plaatsing in een minder beveiligde instelling dan wel een longcare voorziening als niet haalbaar wordt ingeschat en dat voortzetting van klagers plaatsing in een longstayvoorziening geïndiceerd is. De LAP heeft in haar advies van 1 december 2017 geadviseerd om nader onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden voor uitstroom van klager naar een longcare voorziening. Op 3 september 2018 is een zorgconferentie gehouden waaruit volgde dat op dat moment geen uitstroommogelijkheden werden gezien en dat continuering van klagers verblijf in een longstayvoorziening als passend en adequaat werd beschouwd. Daarbij komt dat klager zelf heeft aangegeven dat hij niet in Trajectum geplaatst wilde worden en ter zitting heeft verduidelijkt dat plaatsing in De Pelmolen voor hem ook geen optie is. De LAP heeft vervolgens op 7 januari 2019 geadviseerd dat hervatting van een op verandering gerichte behandeling niet zinvol is en dat er geen mogelijkheid wordt gezien voor een uitstroomtraject naar een GGz-instelling of andere instelling waar het noodzakelijke niveau van zorg en beveiliging geboden kan worden. Gelet op bovenstaande adviezen is de beroepscommissie van oordeel dat verweerder, bij gebrek aan een concrete (longcare) voorziening die klager wel het benodigde beveiligingsniveau en de geïndiceerde zorgintensiviteit zou kunnen bieden, in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot een voortgezet verblijf van klager in een longstayvoorziening. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 juli 2019.            

 

 

            secretaris                                 voorzitter        

 

 

Naar boven