nummer: R-18/2458/GA
betreft: [klager] datum: 7 oktober 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel, gericht tegen een uitspraak van 14 december 2018 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie vanwege een te hoge THC-score na een urinecontrole (klachtnummer IJ-2018-001094). De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard voor wat betreft de vierde dag van de disciplinaire straf en een tegemoetkoming toegekend van € 7,50 op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft 477 op THC gescoord. Conform de Sanctiekaart 2016 is de directeur bevoegd klager hiervoor maximaal vijf dagen straf op eigen cel op te leggen. Daarnaast is bij een verhouding van minder dan 2 mmol creatinine per liter de urine dusdanig verdund dat er sprake is van fraude. Qua sanctie wordt deze situatie in beginsel gelijk gesteld aan harddrugsgebruik. In het onderhavige geval had klager een creatininewaarde van 1,9 mmol. Gelet op het tijdsbestek in de inrichting (klager is op 27 september 2018 binnen gekomen en op 31 oktober 2018 is de urinecontrole afgenomen) in combinatie met de THC/creatinine-verhouding was het voor de directie aannemelijk dat klager binnen de inrichting drugs heeft gebruikt. Klager heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Vast staat dat klager na een urinecontrole positief scoorde op THC terwijl hij tevens een te laag creatininegehalte had. Ingevolge de Sanctiekaart 2016 Landelijk kan bij een eerste positieve urinecontrole op softdrugs een disciplinaire straf van maximaal vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel worden opgelegd. Nu de directeur aan klager vier dagen heeft opgelegd is hij binnen het in de sanctiekaart gestelde maximum gebleven. Dat er normaal gesproken in soortgelijke gevallen drie dagen opgelegd wordt, maakt dit in het onderhavige geval niet anders. Dit, nu de directeur naar voren heeft gebracht het klager zwaarder aan te rekenen dat hij behalve de hoge THC waarde een creatininewaarde had die op fraude duidt, waarvoor een zwaardere sanctie, passend bij geconstateerd harddrugsgebruik, kan worden opgelegd. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard voor wat betreft de vierde dag van de disciplinaire straf, de beslissing van de beklagcommissie zal in zoverre worden vernietigd en het beklag dienaangaande alsnog ongegrond verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor wat betreft de vierde dag van de disciplinaire straf, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart het beklag dienaangaande alsnog ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. J. de Lange, voorzitter, mr. T.B. Trotman en mr. J.A.M. de Wit, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 7 oktober 2019.
secretaris voorzitter