Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2441/GB, 26 februari 2019, beroep
Uitspraakdatum:26-02-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-18/2441/GB

Betreft:            […]      datum: 26 februari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.G.J.E. Lut, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een (fictieve) weigering van de selectiefunctionaris om een beslissing te nemen, en van de overige stukken.  Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft aanvankelijk geen beslissing genomen op het door klager ingediende verzoek tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.).

2.         De feiten

Klager is sinds 20 oktober 2017 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwolle. Op 2 januari 2019 is klager in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Ter Peel geplaatst.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Er dient binnen zes weken en/of binnen de termijn waarop klager in een z.b.b.i. geplaatst zou kunnen worden op een bezwaarschrift te worden gereageerd. Dit is niet gebeurd, terwijl het verzoek helder is.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft daarop als volgt gereageerd. Het voorstel tot selectie is op 6 december 2018 binnengekomen. Daarop is op 19 december 2018 beslist. Dat is binnen een redelijke termijn.

4.         De beoordeling

4.1.      Klager is bij beslissing van 19 december 2018 in de z.b.b.i. van de locatie Ter Peel

geplaatst. Daarmee is het belang aan zijn beroep komen te ontvallen. In beginsel zou klager daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep. Nu in beroep echter is verzocht hem een tegemoetkoming toe te kennen, zal de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk beoordelen.

4.2.      In beroep wordt de facto slechts geklaagd over de termijn die is verlopen, voordat

de selectiefunctionaris de beslissing op klagers verzoek had genomen. Het is wenselijk dat zo voortvarend mogelijk op een dergelijke aanvraag wordt beslist. Indien dit niet geschiedt, verbindt de wet hieraan echter geen gevolgen. Bovendien heeft de selectiefunctionaris ruim binnen de wettelijke termijn van zes weken zijn met redenen omklede beslissing schriftelijk aan klager meegedeeld (artikel 18, derde lid, jo. artikel 17, vierde lid, van de Pbw). De door de raadsvrouw gestelde termijn – uiterlijk op de datum waarop klager in aanmerking komt voor plaatsing in een z.b.b.i – mist rechtens grondslag (vgl. RSJ 10 juli 2018, R-212). Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 26 februari 2019.

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven