Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-19/2315/SGA, 26 september 2019, schorsing
Uitspraakdatum:26-09-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : S-19/2315/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 26 september 2019

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M.L. van Gaalen, namens […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het Justitieel Complex Zaanstad. Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 23 september 2019, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in eigen cel of verblijfsruimte, ingaand op 23 september 2019 om 13.15 uur en eindigend op 30 september 2019 om 13.15 uur, wegens een positieve urinecontrole op het gebruik van cannabis. De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 23 september 2019 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 24 september 2019.

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat  het geval. Verzoeker ontkent na de vorige aan hem opgelegde disciplinaire straf softdrugs te hebben gebruikt. Dat er thans nog een THC-waarde in zijn urine aanwezig is, is het gevolg van de langzame afbouw hiervan op zijn urine en er is dan ook geen sprake van hernieuwd gebruik. Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur, waaronder het schriftelijke verslag, komt naar voren dat er op 9 september 2019 een urinecontrole bij verzoeker is afgenomen waarbij verzoeker positief getest heeft op het gebruik van cannabis. Bij de urinecontrole van 14 augustus 2019 is een positieve score van >1000 geconstateerd en bij de urinecontrole van 9 september 2019 een score op cannabis >230 POS. Volgens vaste jurisprudentie dient voor de beoordeling van bijgebruik te worden gekeken naar de THC/creatinine-ratio in plaats van naar het THC-gehalte. Nu uit de urinecontrole van 14 augustus 2019 de THC/creatinine-ratio niet vastgesteld kon worden door het hoge cannabisgehalte, komt het voor rekening en risico van verzoeker dat de THC/creatinine-ratio van 14 augustus 2019 en 9 september 2019 nu niet met elkaar vergeleken kunnen worden. Afbouw kan dan ook niet worden aangetoond. De directeur gaat er dan ook vanuit dat verzoeker softdrugs heeft gebruikt, nu zijn score boven de afkapwaarde van <50 ligt. Op grond van de landelijke sanctiekaart is de maximale sanctie op een eerste positieve urinecontrole vijf dagen opsluiting in eigen cel of verblijfsruimte. Nu verzoeker voor de tweede maal in twee maanden positief scoort op het gebruik van cannabis, is hem een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in eigen cel of verblijfsruimte opgelegd.

De voorzitter overweegt als volgt. Volgens vaste jurisprudentie dient voor de beoordeling van de vraag of sprake is van bijgebruik te worden uitgegaan van de THC/creatineratio. Nu zoals de directeur ook stelt ten aanzien van de urinecontrole van 14 augustus 2019 geen THC/creatineratio bekend is en dus van de beide urinecontroles van 14 augustus 2019 en 9 september 2019 niet de THC/creatineratio vergeleken kan worden, kan naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, niet met zekerheid gezegd worden dat de urinecontrole van 9 september 2019 duidt op bijgebruik van cannabis. Dit geldt te meer nu er bij de urinecontrole van 14 augustus 2019 een positieve score van >1000 is geconstateerd en bij de urinecontrole van 9 september 2019 een score op cannabis >230 POS. De voorzitter vermag niet in te zien waarom het voor risico en rekening van verzoeker zou komen dat bij de eerste controle de THC/creatine-ratio niet vastgesteld is kunnen worden. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, heeft de directeur niet in redelijkheid kunnen beslissen verzoeker een disciplinaire straf op te leggen nu niet met zekerheid vast te stellen is dat er sprake is van bijgebruik en komt de bestreden beslissing daarom voor schorsing in aanmerking. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 26 september 2019

                                                            

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven