Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-19/2193/STA, 03 september 2019, schorsing
Uitspraakdatum:03-09-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          : S-19/2193/STA

Betreft : [verzoeker]    datum: 3 september 2019

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. A.R. Ytsma, namens [...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in FPC de Pompestichting te Nijmegen, verder de instelling te noemen. Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 69, vierde lid, Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) in verbinding met artikel 64 Bvt, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de instelling van 30 augustus 2019, inhoudende dat verzoeker met ingang van 3 september 2019 wordt verplicht tot het ondergaan van een geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 16b, onder, a, Bvt (verder: a-dwangbehandeling) voor de duur van drie maanden. De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het beroepschrift van 2 september 2019 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van het hoofd van voornoemde instelling van 3 september 2019.

1.         De standpunten

Verzoeker heeft zijn verzoek als volgt toegelicht. Verzoekers raadsman heeft geen stukken ontvangen die het besluit van het hoofd van de instelling ondersteunt. Verzoeker wordt op die manier in zijn verdediging geschaad, ook omdat aan de verdediging onvoldoende voorbereidingstijd werd gegund. De instelling is ermee bekend dat verzoeker raadsman verzoeker bijstaat. De raadsman is niet geïnformeerd over een voornemen tot het toepassen van a-dwangmedicatie. De externe psychiater heeft slechts tien minuten met verzoeker gesproken. Als dat zo is, dan wordt aan de patiënt met een kennelijk achterdochtprobleem bepaald niet de indruk gegeven dat serieus naar zijn zaak is gekeken. Op 4 oktober 2019 staat de zorgconferentie over verzoeker gepland, waarbij ook de NIFP-rapporteurs aanwezig zijn. Rapporteur R. merkt op dat het van belang is alles te doen om een overgang naar een gestructureerde en kleinschalige LFPZ-afdeling mogelijk te maken, omdat daarmee de huidige vicieuze cirkels enigszins doorbroken kunnen worden en verzoeker niet alleen iets meer ruimte krijgt, maar ook enig perspectief kan ervaren en de kwaliteit van leven mogelijk iets kan worden verbeterd. Een reeds voorgenomen zorgconferentie kan daar wellicht aan bijdragen. Rapporteur K. adviseert in haar rapportage medicatiegebruik mee te nemen als vraagstelling bij de aanstaande zorgconferentie. Om verzoeker niet nu al over te leveren aan de Pompestichting en om te voorkomen dat de zorgconferentie niets meer gaat opleveren, is het van groot belang dat in dit stadium niet wordt gestart met dwangmedicatie. Hiervoor bestaat geen noodzaak. Er is niets op tegen even te wachten, er is meer te verliezen als nu gestart wordt. Toepassing van a-dwangmedicatie in FPC Dr. S. van Mesdag was geen succes, in tegenstelling tot wat door de Pompestichting in haar besluit wordt gesteld. Op 14 juli 2015 wordt gerapporteerd dat het verzet van verzoeker tegen behandeling en dwangbehandeling alleen maar toeneemt. Verzoeker rookt zeer grote hoeveelheden drugs. In 2010 vinder er drie incidenten plaats, op 25 juli 2011 een ernstig incident, waarbij verzoeker een medepatiënt heeft aangevallen en geprobeerd de keel dicht te drukken met behulp van een bezemsteel. Verzoeker is 4 januari 2013 overgeplaatst naar longstayafdeling in Vught. Verzoeker heeft zich vanaf het begin verzet tegen zijn dwangbehandeling, omdat hij het niet eens is met de behandelindicatie. De vraag is dus of dwangmedicatie het gevaar wegneemt, nu het tegenovergestelde in de Van Mesdag werd gezien. Toen verzoeker in 2013 in de longstayvoorziening in Vught werd geplaatst, werd met medicatie gestopt. Hij is toen niet psychotisch gedecompenseerd. Integendeel, er deed zich een positieve ontwikkeling voor in zijn attitude.

Verzoeker ontkent niet dat hij achterdochtig is, hij heeft daarvoor verklaarbare redenen. Als het personeel niet eerlijk tegenover hem is, wordt hij achterdochtig. Door traumatische ervaringen in zijn jeugd, heeft verzoeker een wantrouwen tegenover zorgverleners. Verzoeker is niet bang om vergiftigd te worden. Als verzoeker een medewerker onhygiënische dingen zich doen bij zichzelf en zijn eten beroert, hoeft verzoeker zijn eten niet meer. Bejegening helpt enorm bij verzoeker. Verzoeker heeft enorm veel last van de bejegening van sommige medewerkers. Verzoeker wordt door hen weinig respectvol bejegend. De instelling stelt dat bij klager wederom sprake is van een paranoïde psychose. Eerdere onderzoekers zeggen dat verzoeker geen psychotische stoornis heeft. Een waanstoornis kan eveneens niet worden vastgesteld, evenmin psychotische kwetsbaarheid. Verzoeker is fel tegen psychofarmaca. Rapporteur R. stelt een eventueel laag gedoseerd antipsychoticum van voordeel kan zijn, omdat daarmee de scherpe randen in verzoekers denken wat milder kunnen worden gemaakt. Gelet op verzoekers houding zou dit vooralsnog alleen in een dwangkader mogelijk zijn. Afweging van voor en nadelen verdient hier aandacht. Daarom moet de zorgconferentie worden afgewacht. De conclusie dat het gevaar niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen, is te voorbarig. A-dwangbehandeling is een uiterste redmiddel. Nu de zorgconferentie heel binnenkort plaatsvindt, moet deze worden afgewacht.  

Uit de inlichtingen van het hoofd van de instelling komt het volgende naar voren. Het behandelteam heeft op divcrse manieren getracht stappen te zetten in het verblijf en de behandeling van verzoeker. Dit is echter onvoldoende gebleken en mede gelet op de recente ontwikkelingen acht de instelling dwangbehandeling noodzakelijk. In het verleden, maar ook in de afgelopen maanden heeft verzoeker de samenwerking bemoeilijkt, weerstand gezocht (ook bij het zoeken naar alternatieve wijzen tot het doorbreken van de impasse) en zijn daarnaast ook acuut gevaarlijke situaties ontstaan. Verzoeker heeft zich op ernstige wijze agressief naar personeel en materiaal geuit en is meerdere malen gesepareerd geweest. Daarnaast is verzoeker meerdere malen in honger- en dorststaking gegaan, overgebracht naar het JCvSZ en is eenmaal noodmedicatie toegediend om gevaar voor hemzelf als ook een andere af te kunnen wenden. Volgens het behandelteam is het inzetten van een medicamenteuze behandeling thans noodzakelijk en is het volstrekt onwenselijk te wachten tot na beraad tijdens de zorgconferentie van 4 oktober 2019. Van het voornemen zijn de commissie van toezicht en verzoeker in kennis gesteld, er is verzuimd de raadsman te informeren. De instelling biedt daarvoor zijn verontschuldigingen aan. Het niet naleven van deze formaliteit doet niet af aan de noodzakelijkheid van de onderhavige a-dwangbehandeling. De overige stukken waar de raadsman om heeft verzocht hoeven volgens de wet- en regelgeving niet aan de raadsman te worden verstrekt. Een afschrift van de beslissing is op 30 augustus 2019 aan verzoeker uitgereikt en tevens aan de raadsman verzonden. De raadsman is nu in de gelegenheid zijn bezwaren te uiten. Met het toedienen van medicatie onder dwang wordt gewacht totdat uitspraak is gedaan op het schorsingsverzoek.

 

2.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van een beslissing van het hoofd van de instelling slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing tot het toepassen van a-dwangbehandeling zodanig onredelijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van die beslissing van het hoofd van de inrichting. De voorzitter overweegt hieromtrent het volgende. Op grond van artikel 16c juncto artikel 16b, onder a, Bvt kan het hoofd van de instelling beslissen tot het toepassen van een zogenoemde a-dwangbehandeling indien aannemelijk is dat zonder die behandeling het gevaar, dat de stoornis van de geestvermogens de verpleegde doet veroorzaken, niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen. Doel van de a-dwangbehandeling is te voorkomen dat betrokkene langdurig op een speciale zorgafdeling of in de inrichting moet verblijven. Er behoeft geen sprake te zijn van dreigend (onmiddellijk) gevaar zoals bij de overige vormen van dwangbehandeling als bedoeld in artikel 26 Bvt en artikel 16b, onder b, Bvt.
Uit de stukken, waaronder verzoekers behandelingsplan, de verklaringen van de behandelend psychiater en een psychiater die niet bij de behandeling van verzoeker betrokken was, blijkt dat bij verzoeker sprake is van (chronische) achterdocht en antisociale en paranoïde persoonlijkheidsstoornis, waarbij onder stress de paranoïdie kan escaleren tot een psychose. Tijdens meerdere opnames hebben zich agressieve incidenten voorgedaan. Verder blijkt uit de stukken dat verzoeker regelmatig vocht en voeding weigert en meerdere malen is opgenomen in het JCvSZ. Verzoeker weigert een medicamenteuze behandeling, dat blijkens het behandelplan als de enige zinvolle interventie wordt gezien. Gelet op het vorenstaande voldoet naar het voorlopig oordeel van de voorzitter de beslissing tot het toepassen van a-dwangbehandeling aan de daaraan te stellen eisen van doelmatigheid, proportionaliteit en subsidiariteit. De bestreden beslissing kan derhalve niet worden aangemerkt als zodanig onredelijk dat er een spoedeisend belang is thans over te gaan tot schorsing van die beslissing. De voorzitter ziet geen aanleiding de tenuitvoerlegging te schorsen tot na de zorgconferentie van 4 oktober 2019. De voorzitter gaat er daarbij vanuit dat de eerste ervaringen van de medicatietoediening dan zullen worden meegenomen en mogelijk effect zullen hebben op de dan te nemen vervolgbeslissingen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. A. van Holten, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 3 september 2019.

                        secretaris                                                       voorzitter

 

 

 

Naar boven