Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3917/GB, 20 september 2019, beroep
Uitspraakdatum:20-09-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-19/3917/GB

Betreft:            [klager]                                               datum: 20 september 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.C. Pedrotti, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 27 mei 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een gevangenis van een penitentiaire inrichting (p.i.) in de buurt van Eindhoven afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sinds 5 december 2017 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de p.i. Ter Apel.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De Minister is onvoldoende ingegaan op klagers persoonlijke omstandigheden. Hij heeft drie kinderen van 13, 14 en 17 jaar oud. Zij wonen in Eindhoven en zijn niet in staat af te reizen naar Ter Apel. Hij kan zijn recht op family life niet uitoefenen. In zaken van niet-vreemdelingen wordt gekeken naar de persoonlijke omstandigheden en wordt de gedetineerde vrijwel altijd in de omgeving van zijn familie geplaatst. Er wordt ten onrechte onderscheid gemaakt tussen vreemdelingen en niet-vreemdelingen. Een dergelijke, de facto discriminatoire handelswijze is in strijd met het internationaal recht. De Minister verwijst enkel naar artikel 20b van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling), terwijl bijzondere omstandigheden een uitzondering kunnen vormen op die bepaling. Daarvan is in dit geval sprake. Andere strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen zijn in voorkomende gevallen eveneens elders geplaatst. Skype is een prettige faciliteit ter aanvulling van bezoek, maar volstaat niet om tegemoet te komen aan het recht op direct contact met de familie. Gedetineerden met familie in Nederland zouden bij hen in de buurt geplaatst moeten worden. Na het uitzitten van de straf worden veel gedetineerden in Rotterdam in vreemdelingendetentie geplaatst. Het doel van voorbereiding op de terugkeer in de p.i. Ter Apel gaat dan ook niet op. De beroepscommissie heeft zich in een aantal zaken al uitgelaten over de positie van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen en artikel 20b van de Regeling. In klagers geval is nog lang geen sprake van voorbereidingen voor zijn vertrek naar het land van herkomst. Hij ontvangt weinig tot geen bezoek. Klager en zijn raadsman willen het beroep graag mondeling toelichten.

3.2.      Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De p.i. Ter Apel is als enige inrichting in Nederland aangewezen als inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Die groep gedetineerden onderscheidt zich van andere gedetineerden, doordat zij in beginsel niet in de Nederlandse samenleving zullen terugkeren. Dat rechtvaardigt het beleid dat zij in een inrichting worden geplaatst waarin de detentie mede dienstbaar wordt gemaakt aan de voorbereidingen voor de terugkeer naar het land van herkomst. De Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) is daartoe aanwezig in de p.i. Ter Apel. DT&V heeft te kennen gegeven op dit moment nog niet bezig te zijn met klagers uitzetting. DT&V wil echter minimaal een jaar voor klagers mogelijke strafonderbreking aan de slag met zijn uitzetting. Hij heeft geen documenten en zal moet worden gepresenteerd aan de Marokkaanse autoriteiten. Nu hijzelf niet terug wil naar Marokko, kan het moeilijk worden hem uit te zetten. De kans bestaat dat hij daarna in vreemdelingendetentie terechtkomt. Er zijn in klagers geval geen contra-indicaties of bijzondere omstandigheden die zich verzetten tegen zijn plaatsing in de p.i. Ter Apel. Uit informatie van de inrichting blijkt dat klager maandelijks bezoek ontvangt en dat hij in april en mei tweemaal bezoek zonder toezicht (BZT) met zijn partner heeft gehad. Gedetineerde vreemdelingen worden niet ingevolge artikel 25, zevende lid, van de Regeling in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst, want er is geen sprake van een Nederlands vestigingsadres na detentie.

4.         De beoordeling

4.1.      Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, omdat de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

4.2.      Vaststaat dat klager een strafrechtelijk gedetineerde vreemdeling is. Op grond van artikel 20b van de Regeling, dient klager in beginsel in de p.i. Ter Apel geplaatst te worden, omdat die inrichting als enige inrichting in Nederland is aangemerkt als inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Dit beginsel brengt geen schending van het (internationaal) recht met zich, (reeds) omdat het onderscheid tussen vreemdelingen en niet-vreemdelingen wordt gerechtvaardigd door de aard van de detentie die zij ondergaan. Deze is in de p.i. Ter Apel gericht op terugkeer naar het land van herkomst, waartoe DT&V aanwezig is, in plaats van op resocialisatie in de Nederlandse samenleving. Bovendien kan in bijzondere gevallen een uitzondering worden gemaakt.

4.3.      Nu klager nog een lang strafrestant heeft – de (fictieve) einddatum van zijn detentie is momenteel bepaald op 4 december 2023 – en DT&V volgens de Minister nog niet bezig is met klagers uitzetting, is het belang van klagers plaatsing in de p.i. Ter Apel relatief klein. Voor een afwijking van het beginsel dat klager in de p.i. Ter Apel geplaatst dient te worden, moet volgens vaste jurisprudentie echter van zwaarwegende bijzondere omstandigheden sprake zijn.

4.4.      Uit de informatie van de inrichting blijkt dat klager regelmatig bezoek van zijn partner ontvangt, waaronder BZT. Hij stelt daarnaast echter dat zijn kinderen hem door de grote afstand niet kunnen bezoeken. De Minister spreekt dat niet tegen. Mede na afweging met het hiervoor gesignaleerde geringe belang van klagers plaatsing in de p.i. Ter Apel betekent dit dat sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan moet worden afgeweken van het beginsel van artikel 20b van de Regeling. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de bestreden beslissing vernietigen en de Minister opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Voor een tegemoetkoming bestaat geen aanleiding.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. de Vries, secretaris, op 20 september 2019.

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven