nummer: R-19/3341/TA
betreft: [klager] datum: 23 september 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens.[…], verder te noemen klager, .gericht tegen een uitspraak van 2 april 2019 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de instelling,.alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft het hoofd van de instelling in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het onthouden van medische zorg (RV2018/487).
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de instelling
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is wel degelijk zorg onthouden. Klager heeft eerder in de instelling verbleven en daardoor was de instelling ervan op de hoogte dat het leveren van cannabisolie minimaal twee weken duurt. Doordat pas een week vóór opname in de instelling de medische gegevens van klager in de PI Vught zijn opgevraagd, heeft klager twee weken moeten wachten op ontvangst van zijn pijnmedicatie. De instelling heeft verder het medicijn cetirizine niet vanuit de PI Vught overgenomen. Als dit komt omdat de PI Vught op de medicatielijst heeft vermeld dat verstrekking daarvan was stopgezet, had de instelling daarnaar navraag bij de PI Vught moeten doen. Klager heeft zich vanwege zijn slechte ervaringen met de inrichtingsarts verscheidene keren tot de verpleegkundige gewend met verzoeken om meer medicatie voor zijn allergieën. Zoals gebruikelijk is in de vrije maatschappij, had de verpleegkundige deze verzoeken moeten voorleggen aan de inrichtingsarts. Klager benadrukt dat hij tweemaal een intake heeft gehad voorafgaand aan opname. Eén in mei 2018 en één 4 weken voor opname. Hij heeft daarnaast door Focus advocaten zijn medische gegevens en medicatiegebruik laten opsturen alvorens te worden overgeplaatst. Klager kan dan ook niet plaatsen waarom hij niet de juiste allergiemedicatie heeft gekregen bij binnenkomst, noch dat hij twee weken heeft moeten wachten op zijn pijnmedicatie. Namens het hoofd van de instelling is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt gehandhaafd.
3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Krachtens de Bvt kan beklag worden ingediend tegen in de wet omschreven beslissingen van of namens het hoofd van de instelling. De Bvt kent, in tegenstelling tot de Penitentiaire beginselenwet en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, geen medisch klachtrecht. Het beklag van klager ziet op het handelen of nalaten door medewerkers van de medische dienst, waartegen krachtens de Bvt geen rechtsmiddelen kunnen worden ingesteld. Niet is gebleken dat het hoofd van de instelling klager medische zorg heeft onthouden door het niet verstrekken van door de inrichtingsarts voorgeschreven medicatie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne en drs. M.J. Selnick Marzullo, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 23 september 2019.
secretaris voorzitter