nummer: R-19/2609/GA
betreft: [klager] datum: 30 juli 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 14 december 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. W. van der Voet om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft klagers persoonlijke spullen en boodschappen die drie weken na overplaatsing nog niet zijn geleverd (PD-2018-000521).
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van € 5,= toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat er twee pakjes shag ter waarde van € 17,60 niet zijn nagestuurd met klagers spullen. Ook is klagers telefoon, een iPhone, nooit opgestuurd en is hij deze nog steeds kwijt. De fouilleringszak is leeg aangekomen in het Justitieel Complex Zaanstad. Alleen klagers sleutels en rijbewijs zijn nagestuurd in een blanco fouilleringszak zonder handtekening erop. De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat de beklagrechter het beklag gegrond heeft verklaard en een tegemoetkoming van € 5,= heeft toegekend. Tegen een gegrond verklaard beklag staat voor gedetineerden geen beroep open. In een dergelijk geval kan een gedetineerde worden ontvangen in beroep, wanneer dat beroep is gericht tegen een toegekende tegemoetkoming. Klagers beroep is zowel gericht tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming, als tegen de gegrondverklaring van het beklag. Klager zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep voor zover dit is gericht tegen de gegrondverklaring van het beklag. Wat betreft de hoogte van de toegekende tegemoetkoming, kan de beroepscommissie zich verenigen met de tegemoetkoming die de beklagrechter heeft toegekend. Een tegemoetkoming in dit geval heeft betrekking op enige compensatie van ondergaan ongemak en is niet gericht op een schadevergoeding, omdat de schade niet eenvoudig kan worden vastgesteld. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep voor zover dit is gericht tegen de gegrondverklaring van het beklag. \
Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J. de Lange, voorzitter, mr. J.W. Wabeke en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Vogel, secretaris, op 30 juli 2019.
secretaris voorzitter