Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1395/GA, 25 juli 2019, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-18/1395/GA

betreft: [klager]                                   datum: 25 juli 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Schreudering, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 19 juni 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i) Almere, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. R. Schreudering om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op 12 februari 2019 en 1 maart 2019 zijn schriftelijke reacties van klager ontvangen. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag – voor zover in beroep aan de orde – betreft

a. inzage in klagers penitentiair dossier (AB-2018-036);

b. de verkeerde voeding die klager op cel krijgt (AB-2018-037);

c. klagers arbeidsongeschiktheid en het hem ten onrechte aanmerken als werkweigeraar waardoor hij inkomen heeft misgelopen (AB-2018-326). De beklagcommissie heeft het beklag onder a. ongegrond verklaard en heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag onder b. en c., op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager wenst zijn beroep mondeling toe te lichten

a.

Klager stelt dat het recht op inzage in het penitentiair dossier niet mocht worden ingeperkt zoals dat is gedaan door de inrichting. Vooral omdat klager meende dat er ten onrechte wijzigingen in het dossier werden aangebracht die niet strookten met de waarheid. Daar komt nog bij dat de toezeggingen door de directeur niet kunnen worden nageleefd. Ondanks meerdere schriftelijke verzoeken wordt telkens (tot op heden) geen inzage verstrekt.

b.

Klager stelt ten onrechte niet-ontvankelijk te zijn verklaard in zijn beklag. Klager ontkent dat hij een compensatie van de directeur heeft ontvangen. Klager heeft voor aanvullende schilderwerkzaamheden shag ontvangen, maar niet voor het krijgen van verkeerde voeding. Klager heeft tegen betaling shag ontvangen.

c.

Klager stelt onvoldoende gecompenseerd te zijn. Het standpunt van de directeur dat achterstallig loon is overgemaakt, betekent niet dat daarmee voldoende compensatie is geboden. Klager is ten onrechte aangezien als werkweigeraar. Klager heeft daarom geen extra vrijheden genoten die hij als arbeidsongeschikte wel had moeten krijgen. Klager ontkent dat hij pakjes shag heeft ontvangen als compensatie. Hij heeft shag ontvangen tegen betaling. Als klager al gecompenseerd zou zijn door middel van meerdere pakjes shag, is dat onvoldoende gezien de ernst van de inbreuk op klagers vrijheid. De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht.

a.

Conform jurisprudentie van de Raad is het niet onredelijk en onbillijk om voorwaarden te verbinden aan inzage van het penitentiair dossier van een gedetineerde. Voor zover klager stelt dat hij nog geen inzage in zijn penitentiair dossier verstrekt heeft gekregen, voert de directeur het volgende aan. Het gaat bij klager om zeer omvangrijke penitentiaire dossiers. De schriftelijke aanvraag van klager had betrekking op informatie die niet in het penitentiair dossier is opgenomen, en de aanvraag was verder onvoldoende gespecificeerd waardoor geen informatie kon worden verstrekt. De casemanager heeft meermaals verzocht aan klager om zijn aanvraag te specificeren, maar klager heeft dit nagelaten. Op 6 december 2018 had de casemanager een afspraak met klager inzake de inzage van zijn penitentiair dossier, maar klager heeft deze afgezegd. Klager is hier niet meer op teruggekomen.

b.

De directeur brengt naar voren dat klager ter zitting van de beklagcommissie heeft aangegeven dat het afdelingshoofd hem shag heeft verstrekt. De directie bevestigt dat het afdelingshoofd klager tweemaal een pakje shag heeft gegeven ter compensatie voor het verstrekken van verkeerde voeding. Volgens de directeur is klager dus wel gecompenseerd. Voorts ging het verstrekken van lactosevrij voedsel regelmatig goed.

c.

De directeur voert aan dat klagers oorspronkelijke beklag alleen gericht was op het niet krijgen van inkomsten en dat klager toen niet heeft gevraagd om een compensatie. De directie heeft daarop het achterstallige loon van klager uitbetaald. Voorts geeft de directeur aan dat klager ter zitting van de beklagcommissie heeft aangegeven diverse malen shag te hebben ontvangen van het afdelingshoofd. Klager heeft deze pakjes ook steeds geaccepteerd. Volgens de directeur heeft klager dus zijn achterstallige loon en diverse malen shag ontvangen. Daarom acht de directeur de door klager verzochte compensatie in beroep niet op zijn plaats.

3.         De beoordeling

Klager verzoekt het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, omdat de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.
Voor zover klager in beroep gebeurtenissen omschrijft die na de datering van het klaagschrift (4 januari 2018) hebben plaatsgevonden, overweegt de beroepscommissie dat die buiten de omvang van het oorspronkelijk beklag vallen. Klager kan in zoverre niet worden ontvangen in het beroep.

a.

Hetgeen in beroep is aangevoerd, kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat de namens klager overgelegde schriftelijke verzoeken tot inzage dateren van na het klaagschrift.

b. 

Ingevolge artikel 44, eerste lid, van de Pbw draagt de directeur zorg dat aan de gedetineerde voeding wordt verstrekt. Onderdeel van die zorgplicht is dat bij het verstrekken van maaltijden rekening wordt gehouden met de lactose-intolerantie van de gedetineerde. De klacht ziet op het ontvangen van meerdere maaltijden die niet voldoen aan klagers dieet in verband met zijn lactose-intolerantie. Klager had dan ook ontvangen moeten worden in zijn beklag. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in het beklag. Vast staat dat het niet altijd goed is gegaan met klagers dieet. Het beklag zal daarom gegrond worden verklaard. Nu aannemelijk is geworden dat klager hiervoor door de directeur reeds voldoende is gecompenseerd door middel van twee pakjes shag, zal de beroepscommissie geen tegemoetkoming toekennen.

c.

Vast staat dat sprake is geweest van een onjuiste loonbetaling. De uitspraak van de beklagcommissie zal daarom in zoverre worden vernietigd, klager zal alsnog ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag en dit beklag zal gegrond worden verklaard. Door de directeur is niet geconcretiseerd wanneer klager ter compensatie – en dus gratis – shag zou hebben ontvangen van het afdelingshoofd. Te meer nu er ook al shag ter compensatie aan klager zou zijn verstrekt in verband met verkeerde maaltijdverstrekking (zie klachtonderdeel b) is onvoldoende aannemelijk geworden dat daarnaast ook sprake is geweest van compensatie door middel van pakjes shag voor de onjuiste loonbetaling.De beroepscommissie zal daarom het beroep in zoverre gegrond verklaren.
Gezien de frequentie van de onjuiste loonbetalingen acht de beroepscommissie termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen voor het geleden ongemak. Zij stelt de hoogte van de tegemoetkoming vast op € 5,=.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van a. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart het beroep ten aanzien van b. en c. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij kent geen tegemoetkoming toe ten aanzien van b. en kent een tegemoetkoming van € 5,= toe ten aanzien van c. Zij verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep voor zover wordt geklaagd over  gebeurtenissen van na de indiening van het klaagschrift van 4 januari 2018.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, J. Schagen MA en mr. T.B. Trotman, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Vogel, secretaris, op 25 juli 2019.

 

secretaris        voorzitter

 

Naar boven