Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4133/GA, 19 september 2019, beroep
Uitspraakdatum:19-09-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-19/4133/GA

Betreft:            [klager]            datum: 19 september 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. V.S.J. Chorus, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een - volgens klager - op 1 juli 2019 genomen beslissing van de directeur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, alsmede van de overige stukken.

De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de volgens klager genomen beslissing

Het beroep betreft de vermeende beslissing van de directeur van het PPC van de p.i. Vught, inhoudende dat klager wordt verplicht tot het ondergaan van een onvrijwillige geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw (a-dwangbehandeling).

2.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft op 1 juli 2019 van de vermeende beslissing kennisgenomen dat klager een dwangbehandeling, waarbij hij antipsychotica toegediend krijgt, dient te ondergaan.

De directeur heeft hierop als volgt gereageerd. Er is geen sprake van een beslissing tot a-dwangbehandeling. Door de verpleegkundig specialist is wel met klager gesproken over de noodzaak van medicatie, maar dit heeft thans nog niet geleid tot een beslissing tot toepassing van dwangmedicatie. Nu er geen sprake is van een beslissing van de directeur tot toepassing van a-dwangbehandeling, als bedoeld in artikel 46e, eerste lid, van de Pbw, kan op grond van artikel 72, derde lid, van de Pbw hiertegen ook geen beroep bij de beroepscommissie worden ingesteld. Klager dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn verzoek.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie overweegt dat in onderhavige zaak is gesproken over de noodzaak van medicatie maar stelt vast dat er geen sprake is van een definitieve beslissing tot toepassing van een a-dwangbehandeling. Alleen tegen een definitieve beslissing tot toepassing van een a-dwangbehandeling, als bedoeld in artikel 46e, eerste lid, van de Pbw, kan op grond van artikel 72, derde lid, van de Pbw rechtstreeks beroep worden ingesteld. Nu er geen sprake is van een definitieve beslissing, staat er voor klager geen beroep open en kan klager niet in zijn beroep worden ontvangen.

Ten overvloede merkt de beroepscommissie op dat uit vaste jurisprudentie, onder meer in RSJ 14 februari 2014, 13/2497/GA en RSJ 17 maart 2014, 14/0336/GA, volgt dat ook tegen een voorgenomen beslissing als bedoeld in artikel 22e, eerste lid, van de Penitentiaire maatregel geen beroep op grond van artikel 72, derde lid, van de Pbw openstaat.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. D. van der Sluis en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Ferenczy, secretaris, op 19 september 2019.   

            secretaris         voorzitter

Naar boven