Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4134/GB, 20 september 2019, beroep
Uitspraakdatum:20-09-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-19/4134/GB

Betreft:            [klager]            datum: 20 september 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.M.J.P. Penners, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 9 juli 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Sittard afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sinds 3 november 2015 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Roermond.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager is van mening dat hij door de omgang en toenadering van het personeel van de locatie Roermond medische en sociale klachten ondervindt. Uit de bestreden beslissing volgt dat de locatie Roermond negatief heeft geadviseerd over klagers overplaatsingsverzoek. Anders dan door de locatie Roermond gesteld dat het personeel bekend is met alle ins en outs van klager, wordt niet erkend dat klager kampt met medische en sociale klachten. Daarnaast is klagers partner op zoek naar een nieuwe woning om in de nabije toekomst naar Sittard te kunnen verhuizen, zodat zijn hele gezin straks in Sittard zal wonen. Klager heeft dan het recht om overgeplaatst te worden naar een p.i. zo dicht mogelijk gelegen bij de woonplaats van zijn familie. Er zijn geen gronden die een overplaatsing naar de p.i. Sittard belemmeren, nu een overplaatsing van klager, gelet op alle feiten en omstandigheden, voor alle partijen beter is.

3.2.      De Minister heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.

Klagers plaatsing in de locatie Roermond is, op grond van het bepaalde in artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, een juiste plaatsing. Uit het selectieadvies van de locatie Roermond van 2 juli 2019 volgt dat het Multi Disciplinair Overleg de gronden voor een overplaatsingsverzoek onvoldoende concreet acht. Er is in de inrichting niets bekend over de klachten die klager stelt te ervaren door de omgang en toenadering van het personeel. Deze stelling is onvoldoende onderbouwd. Met betrekking tot de verhuizing van klagers partner staat nog niet vast dat zij een andere woning toegewezen zal krijgen. De inrichting acht zich in staat klager goed te begeleiden, nu klager tijdens zijn huidige detentie eerder in de locatie Roermond heeft verbleven. De Minister acht de bestreden beslissing, gelet op het voorgaande, op juiste gronden genomen.

4.         De beoordeling

4.1.      Uit het selectieadvies van de locatie Roermond van 2 juli 2019 volgt dat klager - buiten zijn korte verblijf bij Exodus in het kader van deelname aan een penitentiair programma - langdurig in de locatie Roermond verblijft. Hetgeen namens klager is aangevoerd over zijn medische en sociale klachten acht de beroepscommissie door klager onvoldoende onderbouwd en volgt eveneens niet uit het selectieadvies. Dat klagers partner in de nabije toekomst - mogelijk - zal verhuizen naar Sittard is onvoldoende concreet en tevens onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen, nu uit het selectieadvies volgt dat klager regelmatig bezoekt ontvangt van zijn partner en zijn dochter en de reisafstand tussen Roermond en Sittard klein is en daarmee niet onredelijk. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de Minister kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep is dus ongegrond. 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, J.G.A. van den Brand en drs. M.R. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 20 september 2019.

           secretaris         voorzitter

Naar boven