nummer: R-19/4735/GV
betreft: [klager] datum: 23 september 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.M.J.P. Penners, namens
[…], verder te noemen klager, gericht tegen een op 11 september 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager verzoekt om verlof, omdat hij op 24 september 2019 in het huwelijk wil treden. In de eerste plaats heeft hij om strafonderbreking voor veertien dagen verzocht, omdat hij zijn huis wil inrichten en spullen wil opslaan. Dat laat onverlet dat hij ook instemt met een verlof voor de dag van de huwelijkse plechtigheid. Het is onredelijk om het sluiten van een huwelijk niet aan te merken als een urgente reden voor het verlenen van verlof. Niet alleen klager zelf, maar ook zijn aanstaande echtgenote en hun kinderen zijn met de afwijzing van zijn verlofaanvraag benadeeld. Daarnaast heeft hij tegen de beslissing tot zijn terugplaatsing naar de locatie Roermond een bezwaarschrift ingediend, omdat deze terugplaatsing onredelijk is en de oorzaken daarvan niet aan hem kunnen worden toegerekend. Op dit bezwaarschrift is nog niet beslist. De aan de terugplaatsing ten grondslag liggende oorzaken dienen niet bij de beoordeling van onderhavige verlofaanvraag te worden betrokken. Bij een terugplaatsing worden immers andere beoordelingscriteria gehanteerd dan bij verlofaanvragen. Klager verzoekt hem alsnog het door hem verzochte verlof te verlenen, althans aan hem algemeen verlof te verlenen voor de dag van de huwelijkse plechtigheid.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is vanuit een penitentiair programma (p.p.) naar het gevangenisregime van de locatie Roermond teruggeplaatst. Hoewel hij eerder van de reclassering een officiële waarschuwing heeft gekregen, is hij afspraken stelselmatig niet nagekomen. Daarnaast is de noodzaak voor het verlenen van verlof onvoldoende onderbouwd. Klager geeft te kennen dat hij ook met een verlof voor een dag zou instemmen, maar dat de directeur dit niet in zijn advies heeft betrokken. Hierover kan hij een klacht indienen.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Het multidisciplinair overleg (mdo) heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat klager tijdens zijn p.p. heeft laten zien dat hij afspraken niet of slecht nakomt. Om die reden is er geen vertrouwen in een goed verloop van het verlof. Daarnaast is geen sprake van urgentie, omdat de huwelijksvoltrekking ook op een ander moment kan plaatsvinden.
De vrijhedencommissie van de locatie Roermond heeft, onder verwijzing naar het advies van het mdo, negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Op 14 juni 2019 is klager vanuit Exodus teruggeplaatst, omdat hij zich niet aan de gestelde voorwaarden en afspraken heeft gehouden.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag voor de duur van de huwelijksvoltrekking.
De politie heeft het verlofadres geverifieerd en in orde bevonden.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zes jaren en zes maanden met aftrek, wegens – kort gezegd – valsheid in geschrifte, fraude, afdreiging en oplichting. Aansluitend dient hij een vervangende hechtenis van in totaal 116 dagen te ondergaan, wegens het niet (naar behoren) uitvoeren van een taakstraf. De einddatum van klagers detentie is op dit moment bepaald op 5 juni 2020.
Vooropgesteld dient te worden dat bij verzoeken tot algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het individuele belang van de gedetineerde om zich tijdig en goed te kunnen voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds het algemeen belang van – onder meer – de orde, rust en veiligheid in de samenleving en een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf.
Klager verzoekt om verlof voor de duur van veertien dagen, omdat hij op 24 september 2019 wil trouwen en omdat hij zijn huis wil inrichten en spullen wil opslaan.
In artikel 21, derde lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling) is bepaald dat incidenteel verlof (van een dag) niet wordt verleend indien de gedetineerde binnen een maand na de beoogde verlofdatum in aanmerking komt voor invrijheidstelling of regimesgebonden of algemeen verlof en het beoogde bezoek in dat kader kan worden afgelegd. Vanwege dit complementaire karakter geldt ten aanzien van strafonderbreking (van maximaal drie maanden) dat geen strafonderbreking kan worden verleend wanneer kan worden volstaan met regimesgebonden verlof of algemeen verlof dan wel de op handen zijnde invrijheidstelling kan worden afgewacht. Dat volgt uit artikel 34 van de Regeling en de toelichting op dit artikel.
Het OM heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, maar enkel voor de duur van de huwelijksvoltrekking. De Minister is daarom van mening – zo begrijpt de beroepscommissie – dat kan worden volstaan met een algemeen verlof en heeft uitsluitend omtrent dit verlof een beslissing genomen.
De mogelijkheid van algemeen verlof heeft tot doel veroordeelde gedetineerden in het laatste jaar van de aan hen opgelegde vrijheidsstraf in de gelegenheid te stellen zich weer langzaam op hun terugkeer in de maatschappij voor te bereiden. Anders dan het incidenteel verlof en de strafonderbreking – die zich richten op een tijdelijke en noodzakelijk afwezigheid buiten de inrichting in verband met gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer – vereist de wet bij een verzoek om algemeen verlof een dergelijke noodzaak niet. Het algemeen verlof is immers een periodiek terugkerende verlofvorm die in het kader van resocialisatie kan worden ingezet.
In klagers geval hoeft daarom niet te worden beoordeeld of sprake is van een noodzaak voor het verlenen van algemeen verlof. De Minister heeft evenwel in redelijkheid klagers verlofaanvraag kunnen afwijzen, vanwege gebleken onbetrouwbaarheid met betrekking tot het nakomen van afspraken. Op 14 juni 2019 is klagers p.p. na slechts negen dagen voortijdig beëindigd, omdat hij verschillende keren niet tijdig van verloven terugkeerde of niet aan de gemeenschappelijke dagbesteding deelnam. Ook was hij niet bereikbaar voor de reclassering en is hij zonder toestemming naar […] afgereisd. Deze omstandigheden vormen een contra-indicatie voor verlofverlening en rechtvaardigen, ondanks het positieve advies van het OM, een afwijzing van de verlofaanvraag. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. J.A.M. de Wit, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.G. Bikker, secretaris, op 23 september 2019.
secretaris voorzitter