Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1733/GA, 16 december 2003, beroep
Uitspraakdatum:16-12-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1733/GA

betreft: [klager] datum: 16 december 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 28 juli 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 14 juli 2003 van de beklagcommissie bij de locatie De Geerhorst te Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 november 2003, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. H.M.S. Cremers, en dhr. [...], locatie-directeur van DeGeerhorst.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering van de directeur om klager toestemming te verlenen een blindengeleidehond in te voeren.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op voorhand kan niet worden gesteld dat een hond in een beperkte en afgesloten omgeving als een p.i. geen significantemeerwaarde oplevert voor de mobiliteit van de visueel gehandicapte, nu nog nooit is voorgekomen dat een blindengeleidehond is toegelaten in een inrichting. Het rapport van de stichting Koninklijk Nederlands BlindengeleidehondenFonds (hierna: KNGF) wordt door klager derhalve niet als overtuigend ervaren. Wellicht heeft men bij die stichting een verkeerd beeld van een zeer kleine inrichting, waar klager en de hond de gehele dag worden opgesloten in eenkleine cel. Klager krijgt geen hulp van het personeel, hetgeen tevens blijkt uit de verklaring van medegedetineerden die aan de beroepscommissie is overgelegd. Medegedetineerden, die hem helpen, moet hij vaak voor hun hulp betalen.Een medegedetineerde, die hem belangeloos hielp, is overgeplaatst. Medegedetineerden lopen klagers cel in en uit en bestelen hem. Klager verblijft bijna hele dagen op zijn cel en heeft moeite om medicijnen te halen bij de medischedienst. Klager kan vanwege zijn handicap niet functioneren zonder medische hulpmiddelen. De huidige situatie leidt tot te grote afhankelijkheid. Klagers detentielast is zwaarder dan normaal. Klager is eerder overgeplaatst naarVught, omdat daar meer voorzieningen zouden zijn voor hem en, na een gegrond beroep, weer teruggeplaatst toen dat niet zo bleek te zijn. Het gevangeniswezen is niet toegerust om een visueel gehandicapte te herbergen. Door middel vaneen blindengeleidehond zou de detentie van klager draaglijk worden. Indien hem niet wordt toegestaan om deze hond bij zich te hebben is klager van mening dat hij dan detentieongeschikt is. De blindengeleidehond is in feite eenmedisch hulpmiddel/medicijn, waarop klager conform artikel 42, vierde lid sub a., Pbw recht heeft en dat aan hem dient te worden verstrekt. Klager kan zelf de hond verzorgen. Hij heeft dat buiten detentie ook reeds lange tijdgedaan. De vroegere blindengeleidehond had, als klager met hem wandelde, ook niet veel contact met andere honden. Klager is sinds 2001 gedetineerd en heeft sinds 2001 een blindengeleidehond.
Klager heeft geen profijt van de toezegging van de directeur dat deze zijn medewerking zal verlenen om klager, met behulp van een medewerker van een instelling als Sensis, de looproutes te laten oefenen, nu dit naar verwachting noggeruime tijd op zich laat wachten. Een blindengeleidehond is het beste voor klager. Om die reden is gewacht met druk uit te oefenen op Sensis.

De locatiedirecteur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In het kader van de zorgvuldigheid heeft de p.i., gelet op de onbekendheid met de materie, uitgebreid contact en overleg gehad met de inrichtingsarts, de psycholoog en het afdelingshoofd. Daarnaast is er uitvoerig contact geweestmet het KNGF en in augustus 2003 met de stichting Sensis te Sittard. Dit heeft geleid tot het negatieve advies van het KNGF. De celruimte is erg beperkt voor de hond. Het is voorts niet mogelijk om de hond te verzorgen. Aan klageris medegedeeld dat hij contact kan opnemen met de stichting Sensis en dat vanuit de p.i. daar alle medewerking aan verleend zal worden, voor zover dat binnen de mogelijkheden ligt. Sensis stelt zich echter nogal protocollair op. Dehulpvraag moet van klager zelf afkomstig zijn. Het is aan klager om contact op te nemen met Sensis. Van klager is tot op heden geen verzoek in die richting ontvangen. Er is geen sprake van een sociaal isolement. Klager doet aan demeeste activiteiten mee. Hij heeft daarbij wel hulp nodig van personeel en medegedetineerden en dit zijn momenten van sociaal contact.

3. De beoordeling
Door klager is gesteld dat hij in zijn sociale contacten wordt belemmerd en een moeilijkere detentieperiode beleeft dan andere, niet visueel gehandicapte, gedetineerden door de weigering van de directeur om hem de invoer van eenblindengeleidehond toe te staan. Uit de door het KNGF uitgebrachte rapportage blijkt dat het noodzakelijk is voor een blindengeleidehond, die hier speciaal voor wordt geselecteerd en opgeleid, om voldoende geleidewerk te doen in eengevarieerde omgeving en dat dit in een p.i. niet gerealiseerd kan worden. Voorts ziet het KNGF grote problemen voor het welzijn van de hond. De leefruimte is beperkt en daardoor krijgt de hond onvoldoende prikkels om goed te kunnenfunctioneren. Noodzakelijk is in verband met de mentale en fysieke conditie van de hond om de hond minimaal viermaal per dag uit te laten en wandelingen te laten maken. Daarbij komt dat een hond contact met soortgenoten nodig heeft.Het KNGF, als geen andere organisatie deskundig voor wat betreft deze materie, raadt de invoer van een blindengeleidehond in de inrichting af. De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op de inhoud van de rapportage van het KNGFen wat er ook van zij van klagers sociale beperkingen en belemmeringen, de invoer van een blindengeleidehond niet de oplossing voor deze problemen kan zijn. Voorts heeft de directeur toegezegd zijn medewerking te zullen verlenen,indien klager met hulp van een medewerker van Sensis looproutes met taststok wenst te oefenen in de p.i.. De directeur heeft echter begrepen van Sensis dat het aan klager is om dit aan Sensis te verzoeken. De beroepscommissie is,gelet op het hiervoor overwogene, van oordeel dat de vraag of de directeur in zijn zorgplicht jegens klager is tekort geschoten, nu hij de invoer van een blindengeleidehond heeft geweigerd, negatief dient te worden beantwoord.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd, met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden. Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter,mr. C.J.G. Bleichrodt en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 16 december 2003

secretaris voorzitter

Naar boven