Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4081/GV, 9 september 2019, beroep
Uitspraakdatum:09-09-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-19/4081/GV

betreft: [klager]            datum: 9 september 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.P.J.C. Heuvelmans, namens  […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 24 juni 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof toegewezen, onder de voorwaarde dat het verlof plaatsvindt op een neutrale plek en onder begeleiding van medewerkers van de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O).

2.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager maakt bezwaar tegen de voorwaarde die aan de verlofverlening is verbonden. Hij begrijpt niet waarom de Minister stelt dat een bezoek aan zijn vader op het woonwagenkamp onwenselijk, zo niet uitgesloten moet worden geacht. Daartoe wordt – kennelijk – met name gewezen op het negatieve advies van de politie dat het bezoek op een woonwagenkamp plaatsvindt waar het slachtoffer zo’n 800 meter vandaan woont. Ook dat meerdere familieleden van het slachtoffer op hetzelfde woonwagenkamp wonen, is weliswaar gesteld, maar niet onderbouwd. Daarbij heeft het politieadvies een discriminatoir karakter. Het advies van het Openbaar Ministerie is ook onbegrijpelijk nu klager eerder tijdens een schorsing van de voorlopige hechtenis op het woonadres moest verblijven en geen enkel incident zich toen heeft voorgedaan. Niet is in te zien welke gevaren zouden kunnen ontstaan als klager onder begeleiding van medewerkers van DV&O linea recta naar de woonwagen van zijn vader wordt begeleid. Het besluit kenmerkt zich door een discriminatoir karakter voor zover het zich richt op het woonwagenkamp. De beslissing dient dan ook te worden herzien.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Van een discriminatoir karakter is geen sprake. De politie heeft niet kunnen achterhalen wie staan ingeschreven op het verlofadres. Voorts is het onduidelijk hoe de verhoudingen liggen op het kamp waar meerdere familieleden van klager wonen, het delict ligt in de familiesfeer, en hoe de overige bewoners over klager denken. Daarbij zijn er spanningen met de gemeente Venlo die het kamp wil herinrichten. De wijkagent heeft in overleg met de gemeente te kennen gegeven dat het toekennen van het gevraagde verlof een gevaar kan opleveren voor de openbare orde en veiligheid. Gelet hierop is het onverantwoord om begeleiders van DV&O tijdens het verlof bloot te stellen aan eventuele gevaren die een bezoek aan het woonadres van klagers vader zouden kunnen veroorzaken en een aanvaardbaar verlofadres ontbreekt. Dat klager stelt dat hij tijdens een schorsing van meer dan een week op het verlofadres moest verblijven, maakt dit niet anders. Voor zover namens klager is aangevoerd dat hij het advies van het OM niet kan volgen, wordt opgemerkt dat het advies van het OM niet is opgevolgd in het bestreden besluit.

Op klagers verlofaanvraag zijn (voor zover relevant voor de beoordeling van het beroep) de volgende adviezen uitgebracht.

Het OM heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Er is onduidelijkheid over de houding van de slachtoffers: enerzijds zouden zij goed contact hebben met de vrouw van klager, anderzijds zouden aangevers aan slachtofferzorg iets anders hebben verteld.

De politie heeft het verlofadres geverifieerd en heeft te kennen gegeven dat niet is na te gaan of er naast de ouders van klager nog meer mensen staan ingeschreven op het adres. Daarbij ligt het bezoekadres 900 meter van de locatie af waar klager een poging tot doodslag heeft gepleegd op 11 juni 2018. De wijkagent heeft overleg gevoerd met de gemeente Venlo en te kennen gegeven dat het toekennen van het gevraagde verlof een gevaar kan opleveren voor de openbare orde en veiligheid. Klager heeft een poging doodslag gepleegd op zijn oom en het vuurwapen is aangetroffen op het aangedragen verlofadres. Het verlofadres ligt op een woonwagenkamp waar meerdere familieleden wonen. Het is onduidelijk hoe de verhoudingen liggen en hoe de overige bewoners denken over klager. Verder is het woonwagenkamp de laatste tijd veel in media. De gemeente wil het kamp herinrichten en dit zorg voor spanningen.

Het Informatiepunt Detentieverloop (IDV) heeft één van de slachtoffers gesproken. Zij wensen een contactverbod en een straatverbod. Ze hebben geen bezwaar tegen een verlof, maar willen klager niet tegenkomen in Venlo.

Het multidisciplinair overleg heeft, naar aanleiding van de negatieve adviezen, negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3.         De beoordeling

Klager ondergaat een gevangenisstraf van elf jaren met aftrek, wegens poging tot moord, verboden wapenbezit, bedreiging en vernieling. De (fictieve) einddatum van klagers detentie is bepaald op 17 oktober 2025.

Klager heeft incidenteel verlof verzocht om in de gelegenheid te worden gesteld zijn vader te bezoeken die vanwege medische redenen niet in staat is klager te bezoeken in de inrichting. Het beroep is gericht tegen de beslissing van de Minister incidenteel verlof toe te staan op een neutrale plaats, te weten het politiebureau, en niet op het door klager aangedragen bezoekadres. 

Uit het dossier komt naar voren dat klager is veroordeeld wegens een ernstig geweldsdelict in de familiaire sfeer. Het bezoekadres ligt een paar honderd meter van de plaats waar klager de poging tot moord op zijn oom heeft gepleegd. Op basis van de adviezen die door de verschillende instanties zijn uitgebracht wordt onvoldoende duidelijk hoe de onderliggende verhoudingen liggen tussen klager en de slachtoffers, en tussen klager en de overige bewoners (tevens familieleden van klager) van het woonwagenkamp. De politie en de gemeente hebben voorts te kennen gegeven dat een verlof op de door klager gewenste plaats een gevaar kan opleveren voor de openbare orde en veiligheid. In het licht van voornoemde omstandigheden kan de beslissing een incidenteel verlof toe te staan op een neutrale plaats, teneinde zowel klagers veiligheid als de veiligheid van de medewerkers van DV&O te kunnen waarborgen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. J.A.M. de Wit, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 9 september 2019.

            secretaris         voorzitter

Naar boven