Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3982/GB, 2 september 2019, beroep
Uitspraakdatum:02-09-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-19/3982/GB

Betreft:            [klager]            datum: 2 september 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Plas, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 7 juni 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Sittard afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sinds 17 november 2016 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Roermond.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De afwijzing is gebaseerd op het negatieve advies van de advocaat-generaal, omdat een van de medeverdachten in klagers zaak in de locatie Sittard verblijft en hun verhalen volgens de rechtbank op elkaar afgestemd zouden zijn. Dat laatste betwist hij.

Klager heeft grote belangen bij een overplaatsing naar Sittard. Zijn broer kan klagers vrouw en kinderen door een nieuwe baan niet langer naar Roermond brengen. Zij kunnen daar ook niet zelfstandig naartoe reizen. Het bezoek van zijn vrouw en kinderen houdt klager tijdens zijn detentie op de been. Dat klemt temeer, nu hem een lange gevangenisstraf is opgelegd. Als hij niet wordt overgeplaatst, is sprake van strijd met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De voorlopige hechtenis van zowel klager als de medeverdachte is door de rechtbank en door het gerechtshof voor langere tijd geschorst geweest. Tijdens die schorsing hebben zij beiden in dezelfde plaats verbleven. Als zij hun verklaringen op elkaar af hadden willen stemmen, hebben zij die gelegenheid dus al lang en breed gehad. Bovendien hebben zij beiden in eerste aanleg al uitgebreid verklaard. Het ligt dan ook niet voor de hand dat zij bij verblijf in dezelfde inrichting ineens hun verklaringen op elkaar af zullen stemmen. Het is de vraag of de advocaat-generaal wel op de hoogte is van de eerdere schorsingen. Het multidisciplinair overleg (MDO) heeft positief geadviseerd.

3.2.      Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft duidelijk gemaakt het onwenselijk te vinden als klager en de medegedetineerde in de locatie Sittard samen worden geplaatst, ondanks dat het al een enkele jaren oude strafzaak betreft. Onderzoek kan immers nieuwe feiten en informatie opleveren. De bezoekproblemen zijn niet met stukken onderbouwd. Uit klagers bezoekerslijst blijkt dat hij regelmatig bezoek ontvangt.

4.         De beoordeling

4.1.      Klager heeft verzocht tot overplaatsing naar de locatie Sittard om bezoek te kunnen blijven ontvangen van zijn vrouw en kinderen. De Minister heeft dit verzoek afgewezen, omdat het OM bezwaar heeft tegen deze overplaatsing.

4.2.      Uit de overgelegde bezoekerslijst blijkt dat klager regelmatig (familie)bezoek ontvangt. Dat is in de maand juni niet anders, terwijl klager beweert dat zijn broer sindsdien niet meer in staat is om zijn vrouw en kinderen naar de inrichting te brengen. De bezoekproblematiek vindt ook anderszins geen steun in de stukken, in die zin dat slechts gesteld, maar niet onderbouwd wordt dat de broer van klager een nieuwe baan heeft en dat daardoor de vrouw van klager hem niet meer kan komen opzoeken. De bestreden beslissing kan alleen hierom al niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, J.G.A. van den Brand en drs. M.R. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. de Vries, secretaris, op 2 september 2019.

            secretaris         voorzitter

Naar boven