Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-19/1861/SGA, 2 juli 2019, schorsing
Uitspraakdatum:02-07-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : S-19/1861/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 2 juli 2019

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. K. Canatan namens,  […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught. Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voornoemde inrichting van 18 juni 2019, inhoudende de oplegging van een twaalftal toezichtmaatregelen in het kader van verzoekers plaats en status op de lijst van gedetineerden met een vlucht- / maatschappelijk risico (GVM-lijst). De tenuitvoerlegging van de maatregelen is ingegaan op 18 juni 2019 en eindigt op 18 december 2019. De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 21 juni 2019 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 28 juni 2019.

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Verzoeker stelt dat de bestreden beslissing niet voldoet aan een aantal formele vereisten. Verzoeker stelt dat de noodzaak van de maatregelen onvoldoende is gemotiveerd, dat verzoeker niet is gehoord alvorens het opleggen van de toezichtmaatregelen en er onvoldoende blijkt van een eigen belangenafweging door de directeur.

Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoeker door het Operationeel Overleg op de GVM-lijst is geplaatst vanwege voortgezet crimineel handelen in detentie tijdens verzoekers verblijf in vorige inrichtingen. De directeur van de p.i. Vught acht het noodzakelijk om in afwachting van de rapportage van het GRIP al toezichtmaatregelen op te leggen. Verzoeker heeft meerdere keren tijdens detentie contrabande in bezit gehad waarvoor hij ook disciplinair is gestraft wat kan duiden op voortgezet crimineel handelen in detentie. Bij verzoeker is recentelijk na een calamiteit waarbij verzoeker een personeelslid in een wurggreep hield, een spitactie gehouden waarbij bij verzoeker meerdere contrabande is aangetroffen waaronder een mobiele telefoon en pillen. Het bezit van de mobiele telefoon kan duiden op voortgezet crimineel handelen in detentie. In de reactie van de directeur van 28 juni 2019 heeft de directeur aangegeven verzoeker te hebben gehoord alvorens hij de toezichtmaatregelen heeft opgelegd. De directeur stelt voorts dat er sprake is geweest van een eigen belangenafweging; de directeur heeft overleg gevoerd met de directeur van de p.i. Lelystad, zijnde de inrichting waar verzoeker hiervoor verbleef, de directeur heeft collegiaal overleg gevoerd met mededirecteuren en heeft verzoeker zelf gesproken alvorens hij de maatregelen heeft opgelegd.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is de bestreden beslissing mager gemotiveerd. Echter heeft de directeur in zijn inlichtingen van 28 juni 2019 voldoende uitleg gegeven over de noodzaak om de toezichtmaatregelen op te leggen, ook blijkt er wel van een eigen belangenafweging van de directeur en blijkt verzoeker wel te zijn gehoord alvorens de toezichtmaatregelen zijn opgelegd. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, kan de bestreden beslissing niet als zodanig onredelijk of onbillijk worden aangemerkt dat het verzoek voor toewijzing in aanmerking zou moeten komen. Het verzoek zal worden afgewezen.

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. M. Keppels, voorzitter, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 2 juli 2019

      secretaris         voorzitter

Naar boven