Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3880/GB, 15 augustus 2019 , beroep
Uitspraakdatum:15-08-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-19/3880/GB

Betreft:            […]      datum: 15 augustus 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.M. Koers, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 18 april 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heef klagers verzoek tot overplaatsing naar de locatie De Schie te Rotterdam afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sinds 11 april 2018 gedetineerd. Hij verblijft in de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (de BPG-afdeling) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers moeder bezoekt hem op dit moment nauwelijks. Zij woont in Amsterdam en heeft hem slechts één keer kunnen bezoeken. Overplaatsing naar De Schie zou aanzienlijk schelen in reistijd, namelijk 49 minuten in plaats van een uur en acht minuten.

3.2.      Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is niet verstoken van bezoek. Zijn moeder is in staat naar de p.i. Vught te reizen. Het verschil in reistijd in vergelijking met die naar de locatie de Schie is nog geen twintig minuten. Dat zij iets meer dan een uur moet reizen, is vervelend, maar dergelijke ongemakken zijn inherent aan het ondergaan van detentie.

4.         De beoordeling

4.1.      Klager heeft verzocht om overplaatsing naar de locatie De Schie, omdat hij dan gemakkelijker bezoek kan ontvangen.

4.2.      Uit het selectieadvies blijkt dat klagers vriendin, die uit Houten komt, hem wekelijks bezoekt. In beroep wordt aangevoerd dat zijn moeder uit Amsterdam hem nog maar één keer heeft bezocht. De beroepscommissie begrijpt klagers wens zijn moeder vaker te kunnen zien. Het verschil in reistijd is echter beperkt (twintig minuten), terwijl niet is toegelicht en onderbouwd waarom dit beperkte verschil ervoor zou zorgen dat klagers moeder hem wel zou kunnen bezoeken in de locatie De Schie. De bestreden beslissing kan daarom niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dus ongegrond verklaren.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. de Vries, secretaris, op 15 augustus 2019.

            secretaris         voorzitter

Naar boven