Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2928/GA, 22 augustus 2019, beroep
Uitspraakdatum:22-08-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-19/2928/GA

betreft: […]      datum: 22 augustus 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van de locatie De Schie te Rotterdam, gericht tegen een uitspraak van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie De Schie, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, waarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend, en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waartegen beroep is ingesteld, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager en zijn raadsman mr. L.A.R. Newoor in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de tegemoetkoming

De beklagrechter heeft aan klager twee bezoeken zonder toezicht (BZT’s) toegekend als tegemoetkoming vanwege de gegrondverklaring van zijn beklag over het missen van een BZT, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

De directeur heeft het beroep als volgt toegelicht. Compensatie van activiteiten is niet te realiseren in een strak dagprogramma. Daarom heeft de directeur al bij de beklagcommissie voorgesteld om het ongemak financieel te compenseren.

Namens klager is daarop als volgt gereageerd. Een tegemoetkoming van € 5,= is disproportioneel en onzorgvuldig. Klager heeft drie maanden moeten wachten op een beslissing op zijn verzoek om BZT en heeft daardoor één BZT-moment moeten missen. Daardoor heeft zijn vriendin de relatie bijna verbroken. De stelling dat niet kan worden gecompenseerd in de vorm van twee extra BZT-momenten is onvoldoende gemotiveerd.

3.         De beoordeling

De beklagcommissie heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat klager ten onrechte drie maanden heeft moeten wachten op een beslissing op zijn verzoek om BZT en daardoor ten onrechte een BZT heeft gemist. Die uitspraak is onherroepelijk, zodat van dat oordeel moet worden uitgegaan. De beklagrechter kende vervolgens als tegemoetkoming tweemaal extra BZT toe.

Aan de orde is de vraag welke tegemoetkoming passend is. De directeur stelt dat extra BZT niet is in te plannen in het dagprogramma. Dit standpunt is niet nader toegelicht. De beroepscommissie acht een extra BZT ter compensatie van een gemist BZT in beginsel passend en geboden. Daarmee worden de rechtsgevolgen immers ongedaan gemaakt. Zij zal de toekenning van eenmaal extra BZT dan ook in stand houden.

Het te lang moeten wachten op een beslissing kan niet meer ongedaan gemaakt worden. Een extra BZT ter compensatie van dat ongemak is dan ook niet zonder meer aangewezen. Daartoe kan ook een financiële tegemoetkoming worden toegekend. Nu de voorkeur van de directeur daarnaar uitgaat en de beroepscommissie begrijpt dat het ingewikkeld kan zijn om meerdere extra BZT’s in te plannen, zal zij in plaats van een extra BZT een financiële tegemoetkoming van € 25,= toekennen.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daarbij aan klager een tweede extra BZT is toegekend.

De beroepscommissie laat de toekenning van één extra BZT in stand en bepaalt dat aan klager voorts een tegemoetkoming van € 25,= toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. D. van der Sluis en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. de Vries, secretaris, op 22 augustus 2019.

            secretaris                     voorzitter

Naar boven