Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2497/GV, 10 december 2003, beroep
Uitspraakdatum:10-12-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2497/GV

betreft: [klager] datum: 10 december 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 22 oktober 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 oktober 2003 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Reden voor de afwijzing zou zijn dat het door klager gepleegde delict eengewelddadig karakter had en de kans op recidive groot wordt geacht. Klager is nu ongeveer een jaar gedetineerd en heeft nog nooit een strafrapport ontvangen, noch in het h.v.b., noch in de gevangenis. Hij gedraagt zich volgens deregels. In het h.v.b. Lelystad heeft klager op de M.I.-afdeling verbleven en met goed gevolg de cursus terugval preventie doorlopen, die werd gegeven door de trainers van De Waag te Utrecht. In de gevangenis Alphen aan den Rijn isklager geslaagd voor de cursus sociale hygiëne van de S.V.H.. De cursus werd gegeven door de onderwijsafdeling en klager heeft de cursus gevolgd om na zijn vrijlating met een diploma toch wat beter beslagen op de arbeidsmarkt tekomen. Klager heeft een intakegesprek gehad bij Exodus, is aangenomen en kan na zijn vrijlating daar terecht. Klager hoopt dat hij in het kader van een penitentiair programma daar al terecht kan. De selectiefunctionaris heeftklagers bezwaar tegen overplaatsing naar Alphen aan den Rijn afgewezen, maar wel uitgesproken dat klager via detentiefasering, via een penitentiair programma, zou kunnen terugkeren in de maatschappij. Tijdens het verlof had klagerwillen laten zien dat hem er alles aan gelegen is om te laten zien dat hij veranderd is en als een normaal mens, zonder justitie in zijn leven, weer deel uit kan maken van de samenleving.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers heeft verlof aangevraagd om zijn moeder te bezoeken. De inrichting heeft positief geadviseerd na een gesprek tussen de inrichtingspsycholoog en klager. Het openbaar ministerie heeft uitgebreid gereageerd en aangegevenuiterst negatief te staan ten opzichte van verlofverlening op dit moment. De politie heeft nagelaten te adviseren. Gelet op klagers detentieverleden, zoals dat blijkt uit het uittreksel uit het justitieel documentatieregister,blijkt dat er sprake is van verharding en toename van agressie voor wat betreft de delicten, die klager door de jaren heen vanaf 1983 heeft gepleegd. Hiermee is aangetoond dat het maatschappelijk niet verantwoord is om aan klagerverlof te verlenen. Er is onvoldoende vertrouwen of klager nu tijdens deze detentie wel in staat is zich aan de met hem gemaakte afspraken te houden en niet in herhaling zal vallen. De door klager behaalde certificaten, die klagerheeft opgestuurd als bewijs voor zijn verbeterde gedrag zijn nog geen garantie dat hij niet in herhaling zal vallen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Alphen aan den Rijn heeft aangegeven dat klager zeer goed functioneert binnen de inrichting, zich positief inzet, in gedrag correct is en ook regimair gezien geen problemen geeft. Klagers urinecontrolewas schoon. In verband met het negatieve advies van het openbaar ministerie heeft de inrichtingspsycholoog een gesprek met klager gehad. Zij rapporteerde het detentieberaad dat er geen sprake was van agressie, maar van zorg enspijt. Het detentieberaad heeft vervolgens een positief advies uitgebracht.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Haarlem heeft aangegeven dat klager veroordeeld is voor ernstige en gewelddadige berovingen, waarbij hij een drietal oudere homoseksuelen heeft beroofd met een mes op eenontmoetingsplaats. Uit het reclasseringsrapport en de documentatie van klager blijkt dat de kans op herhaling aanwezig is. Uit het psychologisch rapport blijkt dat sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met ontwijkendeantisociale trekken. Ook hierdoor is recidive niet uit te sluiten. Verzocht wordt om klagers verzoek af te wijzen.
De politie regio Kennemerland is gevraagd te adviseren omtrent het verlofadres, maar heeft geen advies uitgebracht.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van respectievelijk 30 maanden en 3 maanden, met aftrek, wegens afpersing. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 10 september 2004.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.

De afwijzing van klagers verzoek is met name gebaseerd op het advies van het openbaar ministerie dat constateert dat klagers justitiële documentatie voor wat betreft agressie een opgaande lijn laat zien. Bij het uitbrengen van ditadvies heeft het openbaar ministerie met name acht geslagen op de toentertijd in het kader van de behandeling van klagers strafzaak uitgebrachte rapportages van de reclassering en psycholoog, waarin wordt geconcludeerd dat de kansop herhaling aanwezig is. In verband met klagers zeer goede functioneren binnen de inrichting, is het detentieberaad niet zonder meer afgegaan op voormeld advies, maar is een second opinion gevraagd aan de inrichtingspsycholoog, dieconcludeerde na een gesprek met klager dat er geen sprake was van agressie maar van wel van zorg en spijt, waarop het detentieberaad een positief advies uitgebracht ten aanzien van verlofverlening.
De beroepscommissie overweegt dat bij de beslissing op een verzoek om verlof een afweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het belang van de gedetineerde bij een goede en tijdige voorbereiding van zijn terugkeer in demaatschappij en anderzijds het belang van de samenleving bij een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde straf. Zij is van oordeel, gelet op de second opinion van de inrichtingspsycholoog, dat voor de door de Ministeraangevoerde contra-indicatie voor verlof onvoldoende aanwijzingen zijn. Uit het strafblad van klager blijkt dat deze niet eerder voor ernstige geweldsdelicten is veroordeeld. In 1996 kreeg hij een gecombineerde vrijheidsstraf(arbeid ten algemene nutte en voorwaardelijk) voor mishandeling en vernieling. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat aan het belang van klager doorslaggevende betekenis dient te worden toegekend. Deafwijzing door de Minister van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Derhalve dient de bestredenbeslissing te worden vernietigd. De Minister zal worden opgedragen binnen twee weken een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing nog ongedaan zijn te maken,acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst.

03/2497/GV

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 december 2003

secretaris voorzitter

Naar boven