Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3640/GB, 06 augustus 2019, beroep
Uitspraakdatum:06-08-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-19/3640/GB

Betreft:            […]      datum: 6 augustus 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.C. de Lange, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 30 april 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.  Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught.

2.         De feiten

Klager is sinds 20 november 2017 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Alphen. Bij beslissing van 25 februari 2019 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Vught. Op 29 april 2019 is hij in de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (de BPG-afdeling) van de p.i. Vught geplaatst.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers bezwaar voldeed aan alle formele, wettelijke vereisten. Er heeft bovendien een inhoudelijke beoordeling plaatsgevonden. Hij had dus niet niet-ontvankelijk verklaard kunnen worden. Klager is in verband met zijn plaatsing op de lijst gedetineerden met een vlucht- of maatschappelijk risico (de GVM-lijst) in de gevangenis van de p.i. Alphen geplaatst. Deze inrichting is geschikt voor gedetineerden met een verhoogd vluchtrisico. Klager is overgeplaatst, omdat hij in het verleden zou hebben ingebroken bij een personeelslid van de p.i. Alphen. Deze stelling wordt door klager ontkend en door de Minister niet onderbouwd. Klager is hiervoor niet veroordeeld. De spoedeisendheid van de overplaatsing is niet toegelicht. De p.i. Alphen heeft twee locaties, zodat klager in de andere locatie geplaatst had kunnen worden. Hij heeft een zwaarwegend belang om in het arrondissement van vestiging (of een aanpalend arrondissement) gedetineerd te zijn. De p.i. Vught voldoet daar niet aan. Klagers sociale netwerk woont in Gouda. In bezwaar zijn de medische en financiële situatie van zijn ouders toegelicht. Daardoor wordt reizen ernstig bemoeilijkt, terwijl de p.i. Vught voor hen veel verder is dan de p.i. Alphen. De bestreden beslissing is strijdig met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

3.2.      Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Toen bleek dat klager in negatieve zin een bekende van een personeelslid van de p.i. Alphen was, is hij overgeplaatst naar de p.i. Vught, omdat daar direct een cel beschikbaar was en het beveiligingsniveau daar afdoende is (klager is eerder ontsnapt). Het betrokken personeelslid herkende hem direct. Er wordt meer waarde gehecht aan het op ambtseed opgemaakte selectieadvies dan aan klagers ontkenning. Gelet op klagers justitiële documentatie, is de mededeling van het personeelslid overigens ook niet direct onbetrouwbaar of onbegrijpelijk. Het belang van regionale plaatsing was op dat moment ondergeschikt. Daartoe kan klager een nieuw verzoek indienen, bijvoorbeeld wanneer hij verstoken blijft van bezoek. Hij kan ook zogeheten ‘omgekeerd bezoek’ aanvragen. Klager is niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij inmiddels in de BPG-afdeling van de p.i. Vught verblijft. Nu het bezwaar wel inhoudelijk is beoordeeld, had het ongegrond verklaard moeten worden.

4.         De beoordeling

4.1.      Hoewel klager inmiddels in de BPG-afdeling van de p.i. Vught verblijft, zal de beroepscommissie het beroep inhoudelijk beoordelen, omdat (het bezwaar en) het beroep zich primair richt tegen de uitplaatsing uit de p.i. Alphen. Klager heeft daarom belang bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep.

4.2.      Klager is uit de p.i. Alphen geplaatst, omdat hij in het verleden zou hebben ingebroken bij een personeelslid dat hem daarvan herkende. Hij is in de p.i. Vught geplaatst, omdat daar direct capaciteit beschikbaar was en het beveiligingsniveau van die inrichting hoog genoeg is voor klager die, wegens een recente ontsnapping, op de GVM-lijst staat.

4.3.      De mededeling van het personeelslid weegt zwaar genoeg om klager over te plaatsen. De verhouding tussen gedetineerden en het inrichtingspersoneel is immers even belangrijk als gevoelig. Een dergelijke herkenning staat in de weg aan een goede verhouding. De bestreden beslissing is in zoverre dan ook niet onredelijk of onbillijk. Dat klager niet in het arrondissement van vestiging is geplaatst, is evenmin onredelijk of onbillijk. Omdat klager op de GVM-lijst staat, viel namelijk al een aantal inrichtingen af. Daarnaast kon klager ook niet in de locatie De Schie worden geplaatst (omdat hij van daaruit recent is ontsnapt) en was bij de overplaatsing haast geboden. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. de Vries, secretaris, op 6 augustus 2019.

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven