Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1974/GA en 03/2037/GA, 8 december 2003, beroep
Uitspraakdatum:08-12-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1974/GA en 03/2037/GA

betreft: [klager] datum: 8 december 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van twee op respectievelijk 20 en 27 augustus 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriftenvan

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 18 augustus 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. het tot twee maal toe inhouden van een bedrag van € 1,20 bij storting van geldbedragen middels spoedoverboekingen;
b. het door het personeel niet beantwoorden van vragen met betrekking tot die
hiervoor genoemde inhoudingen.

De beklagrechter heeft het beklag onder a ongegrond verklaard en klager ten aanzien van het beklag onder b niet-ontvankelijk verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De beklagrechter is voorbij gegaan aan de gronden en argumenten zoals door klager in het klaagschrift naar voren zijn gebracht. Klager heeft de indruk dat de beklagrechter het beklag niet objectief heeft beoordeeld. Klager verwijstnaar hetgeen hij in het klaagschrift en de schriftelijke toelichting daarop naar voren heeft gebracht.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3.
De beoordeling
Voorzover het beroep de klacht betreft, dat er sprake is geweest van gebreken bij de behandeling door de beklagrechter, kan dit niet tot een gegrondverklaring van het beroep leiden, nu in beroep een nieuwe behandeling van het beklagplaatsvindt.

In artikel 4.5.2 van de huisregels van de p.i. Vught is bepaald dat bij de storting van geld, alsmede bij het ontvangen van geld per post, een bedrag van € 1,20 aan administratiekosten zal worden ingehouden op het gestorte bedrag.Die regel is een voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden geldende algemene regel, waartegen geen beklag open staat. Om die reden kan de uitspraak van de beklagrechter ten aanzien van onderdeel a van het beklag niet instand blijven en dient klager in zoverre alsnog niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag. De omstandigheid dat eerder geen inhoudingen zouden zijn gedaan, doet - voorzover zulks al aannemelijk wordt geacht - daaraan nietaf.

Hetgeen in beroep ten aanzien van onderdeel b is aangevoerd kan - voorzover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Dit onderdeel vanhet beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager ten aanzien van onderdeel a van het beklag niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Zij verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b van het beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 december 2003

secretaris voorzitter

Naar boven