nummer: R-18/1830/GA
betreft: [Klager] datum: 12 augustus 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.C. Duin, namens [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 23 juli 2018 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 28 mei 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, is de raadsman van klager, mr. J.C. Duin, gehoord. Voorts is gehoord […], juridisch medewerker bij de locatie Sittard. Klager heeft afstand gedaan van zijn aanwezigheidsrecht en heeft daarom geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord ter zitting. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, ingaande op 22 mei 2018, vanwege de weigering mee te werken aan plaatsing in een meerpersoonscel (G-2018-000459). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. Niet duidelijk is of een schriftelijk verslag is overgelegd en om die reden kan niet worden beoordeeld of de vormvoorschriften als bedoeld in artikel 58 Pbw zijn nageleefd. Bij de beklagcommissie heeft de directeur aangegeven dat dit verslag niet is opgesteld. De disciplinaire straf moet om die reden dan ook als onrechtmatig worden aangemerkt. Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. Toen klager verbleef in een strafcel is door de directeur aan klager gevraagd of hij plaats wil nemen op een meerpersoonscel. Klager heeft dit toen geweigerd. Het is onder deze omstandigheden en gelet op het bepaalde in artikel 50, derde lid, van de Pbw dan ook niet in strijd met de wet dat klager geen rapport werd aangezegd.
3. De beoordeling
Aan klager is een disciplinaire straf opgelegd op 22 mei 2018 vanwege het weigeren plaats te nemen op een meerpersoonscel. Ter zitting in beroep is medegedeeld dat geen schriftelijk verslag is opgemaakt, nu de directeur zelf het feit heeft geconstateerd. Dit laatste kan door de beroepscommissie niet worden vastgesteld. Immers, in de schriftelijke mededeling van de beslissing tot oplegging van de disciplinaire straf is opgenomen dat de disciplinaire straf naar aanleiding van een schriftelijk verslag is opgelegd. De beroepscommissie gaat in dit geval uit van hetgeen in de schriftelijke mededeling van de beslissing tot het opleggen van de disciplinaire straf staat vermeld. Het schriftelijk verslag ontbreekt. Nu de wet het aanzeggen van het verslag dwingend voorschrijft als voorwaarde voor het opleggen van een disciplinaire straf, is het beroep reeds om deze reden gegrond. Inhoudelijk is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur in redelijkheid heeft kunnen beslissen aan klager de bestreden disciplinaire straf op te leggen. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij zal klager een tegemoetkoming toekennen en stelt de hoogte daarvan vast op € 23,50.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 23,50.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. dr. P. Jacobs, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 12 augustus 2019.
secretaris voorzitter