Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3330/TB, 19 juli 2019, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-19/3330/TB

betreft: [klager]                                               datum: 19 juli 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S Marjanović, namens […], verder te noemen klager,  gericht tegen een beslissing van 29 maart 2019 van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen verweerder,  alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Ter zitting van de beroepscommissie van 18 juni 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door mr. V. Nolet, de kantoorgenoot van zijn raadsvrouw, en namens verweerder, […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid.   Als toehoorders waren aanwezig […] en […], beiden werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid en mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris bij de Raad. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Verweerder heeft beslist klager te plaatsen in FPC De Rooyse Wissel te Venray.

2.         De feiten

Klager is eerder ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Deze tbs-maatregel is in juni 2016 voorwaardelijk beëindigd. Op 28 december 2018 is klager bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak opnieuw een tbs-maatregel met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd. Verweerder heeft op 29 maart 2019 beslist klager te plaatsen in FPC De Rooyse Wissel. Deze plaatsing is op 9 april 2019 gerealiseerd.

3.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager komt uit Limburg en is veroordeeld in verband met de zogenaamde “Roermondse kofferbakmoord”. Hij heeft in verband met deze veroordeling nog steeds een locatieverbod voor Roermond. Door verpleegden en personeel in FPC De Rooyse Wissel wordt hij herkend en telkens aangesproken als degene van de kofferbakmoord, hetgeen voor klager ook een traumatische ervaring is geweest. Om die reden zit hij de hele dag op zijn kamer en is behandeling niet mogelijk. Dat klager zich welwillend opstelt en ‘in samenwerking’ is, is iets anders. Hij volgt wel blokken en heeft medicatie gebruikt. Het vroegere delict werpt een schaduw over zijn plaatsing in FPC De Rooyse Wissel. Hij heeft het heel zwaar omdat hij daar weer geconfronteerd wordt met zijn verleden. Als hij in Hoeve Boschoord zou worden geplaatst, zoals door het PBC is geadviseerd, zou hij goed behandeld kunnen worden. Tijdens klagers tbs is er nooit sprake geweest van agressieve incidenten. Om die reden is beveiligingsniveau 4 niet noodzakelijk en zou kunnen worden volstaan met beveiligingsniveau 3. Verzocht wordt om de behandeling van de zaak aan te houden, opdat de Minister de mogelijkheid onderzoekt om klager in Hoeve Boschoord te plaatsen en daarbij de overwegingen van het PBC in acht neemt. Subsidiair wordt verzocht de behandeling van de zaak aan te houden voor nader onderzoek naar de vraag of klager wellicht op een reguliere afdeling kan worden geplaatst. Klagers persoonlijkheids-problematiek staat op de voorgrond. Om die reden dient gekeken te worden naar plaatsing in een andere instelling. Een creatieve oplossing dient te worden gevonden. Hetgeen is opgemerkt in het beroepschrift over de gebouwelijke beperkingen van de Rooyse Wissel is niet juist. Klager heeft een eigen douche. Klager kan plaatsing in FPC De Kijvelanden net zo goed in een penitentiaire inrichting afwachten.

Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. 

Het PBC heeft heel duidelijk geadviseerd klager in een instelling voor licht verstandelijk beperkten te plaatsen zoals Hoeve Boschoord in verband met zijn beperkte denkraam. De vraag om klager op een reguliere afdeling te plaatsen, roept verbazing op. Het PBC heeft aan het advies geen beveiligingsniveau gekoppeld. Uit de NIFP-indicatiestelling van 28 januari 2019 volgt een indicatie voor een tbs-instelling met een voorziening voor sterke gedragsstoornissen/licht verstandelijk beperkten met beveiligingsniveau 4. De noodzaak van dit beveiligingsniveau wordt ook onderschreven door de psychiatrisch adviseur omdat het de tweede maal is dat klager een tbs-maatregel is opgelegd. Plaatsing in Hoeve Boschoord, met beveiligingsniveau 3, is tegen deze achtergrond onverantwoord. Klager dient in ieder geval in een FPC te worden geplaatst. Het aantal instellingen dat geschikt is voor plaatsing van klager is hierdoor beperkt tot FPC Dr. S. van Mesdag, FPC De Kijvelanden en FPC De Rooyse Wissel. Klager onderkent zelf ook dat plaatsing in FPC Dr. S. van Mesdag gecontra-indiceerd is omdat het slachtoffer een medewerker van de politie Groningen betreft en het feit dat hij hier in het kader van zijn eerdere tbs al werd behandeld. Omdat FPC De Kijvelanden momenteel een (lange) wachtlijst heeft, is gekozen voor FPC De Rooyse Wissel om een aanvang te kunnen maken met klagers behandeling. De lengte van de wachtlijst varieert van een aantal maanden tot een half jaar afhankelijk van wie je in FPC De Kijvelanden wilt plaatsen. Hoewel klagers eerdere delicten plaatsvonden in de regio Limburg staat dit aan de huidige plaatsing niet in de weg. Klager kan op deze manier een aanvang maken met zijn behandeling hetgeen de voorkeur verdient boven een langer verblijf in een penitentiaire setting. Zodra klager in aanmerking komt voor verlof zullen (ook) de belangen van de slachtoffers uit eerdere delicten worden onderzocht. Niet gebleken is dat klager in verband met gebouwelijke beperkingen gerelateerd aan zijn lichamelijke klachten niet in FPC De Rooyse Wissel zou kunnen worden geplaatst. FPC De Rooyse Wissel heeft aangegeven dat klager behandeling is aangeboden, maar dat hij die geweigerd heeft. Dit wil niet zeggen dat er geen enkele behandelrelatie tot stand komt.  Er is wel sprake van samenwerking van klager met de sociotherapeuten.

4.         De beoordeling

De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken en de behandeling ter zitting voldoende ingelicht om op klagers beroep te beslissen en wijst het verzoek van de raadsman om de behandeling van de zaak voor nader onderzoek aan te houden af. Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient verweerder op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;

b) de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt, en

c) de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

Uitgangspunt van het Beleidskader plaatsing TBS dwang 13 juli 2018 is dat de ter beschikking gestelde geplaatst wordt in een instelling binnen de eigen regio, tenzij sprake is van een contra-indicatie. Door het PBC is in het onderzoek in klagers strafzaak geadviseerd om hem in een instelling voor licht verstandelijk beperkten te plaatsen. In de rapportage van het NIFP van 28 januari 2019 wordt gelet op het feit dat sprake is van recidive, een tweede tbs-oplegging en klagers cognitieve beperking plaatsing in een FPC voor (licht) verstandelijk beperkten, beveiligingsniveau 4, geïndiceerd geacht. Namens de Minister is toegelicht dat de plaatsingsmogelijkheden hierdoor worden beperkt tot FPC Dr. S. van Mesdag, FPC De Kijvelanden en FPC De Rooyse Wissel en dat FPC Dr. S. van Mesdag geen optie is omdat het slachtoffer van het delict waarvoor klagers huidige tbs is opgelegd in Groningen werkt en klager al eerder in FPC Dr. S. van Mesdag is opgenomen. Voor FPC De Kijvelanden geldt een (lange) wachtlijst waardoor de aanvang van klagers behandeling vertraagd zou worden.
Naar het oordeel van de beroepscommissie resteerde gelet op het bovenstaande slechts plaatsing in FPC De Rooyse Wissel en is niet gebleken van een qua zorgbehoefte en beveiligingsniveau passend alternatief. Het feit dat het delict waarvoor klagers eerste tbs is opgelegd plaats heeft gevonden in de regio van FPC De Rooyse Wissel, kan in dit stadium van klagers behandeling – er is nog geen sprake van verlofverlening – (nog) niet als een contra-indicatie worden beschouwd. Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen, kan de bestreden beslissing bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, waarbij het belang van de spoedige aanvang van klagers behandeling prevaleert, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 juli 2019.                                  

 

            secretaris                                 voorzitter        

Naar boven