Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2843/TB, 19 juli 2019, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-19/2843/TB

betreft: [klager]            datum: 19 juli 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens  […], verder te noemen klager,   gericht tegen een beslissing van 12 februari 2019 van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen verweerder,   alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.  Ter zitting van de beroepscommissie van 18 juni 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, en namens verweerder, […] en […], beiden werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Als toehoorders waren aanwezig […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid, en mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris bij de Raad.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de bestreden beslissing Verweerder heeft beslist klager over te plaatsen naar het Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP) Veldzicht te Balkbrug.

2.         De feiten

Klager is door het gerechtshof Den Haag een gevangenisstraf van negen jaar en een tbs-maatregel met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd. De Hoge Raad heeft het arrest van het gerechtshof voor wat betreft de duur van de gevangenisstraf vernietigd en klager een gevangenisstraf van acht jaar en zes maanden opgelegd en voor het overige klagers beroep in cassatie verworpen. Verweerder heeft op 5 april 2018 beslist klager te plaatsen in FPC De Kijvelanden. Op 24 augustus 2018 heeft het hoofd van FPC De Kijvelanden verzocht om klager over te plaatsen. Verweerder heeft op 12 februari 2019 beslist om klager over te plaatsen naar CTP Veldzicht. Klager is op 18 februari 2019 geplaatst in laatst genoemde instelling.

3.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Ten tijde van zijn verblijf in De Kijvelanden had klager een vriendschapsrelatie met de medewerkster B. Zij werd om die reden op non actief gezet en klager werd naar CTP Veldzicht overgeplaatst. Uit het behandelplan van 9 mei 2019 volgt dat klager niet voldoet aan de extreem vlucht en beheersgevaarlijk (EVBG)-criteria. Gewacht wordt echter op de uitspraak van de beroepscommissie over de ter zake opgelegde separatie voordat een beslissing wordt genomen over de verlenging van zijn EVBG-status. Gisteren vond de zitting van de beklagcommissie plaats. De uitspraak van de beklagcommissie wordt binnen circa vier weken verwacht. Er zal ongetwijfeld of door klager of door het hoofd van de instelling beroep tegen de uitspraak van de beklagcommissie worden ingesteld. De raadsvrouw heeft de Minister verzocht om ambtshalve een beslissing te nemen over klagers EVBG-status maar heeft gisteren het antwoord ontvangen dat hier niet ambtshalve over wordt beslist en dat CTP Veldzicht dit moet aankaarten. De raadsvrouw heeft het hoofd behandeling verzocht om zich hard te maken voor de beëindiging van de EVBG-status bij de interne EVBG-commissie. Er is sprake van strijd met het EVRM. Klager is de zwaarste maatregel in de tbs opgelegd. De EVBG-plaatsing is ten onrechte aangevraagd. Het is de raadsvrouw bekend dat zij geen beroep kan indienen tegen de toekenning van de EVBG-status maar dat zij wel beklag kan indienen tegen de beslissing tot plaatsing op een afdeling voor intensieve zorg. Klager wordt van het kastje naar de muur gestuurd. De Minister en FPC De Kijvelanden geven niet thuis. In verband met het bezoek van zijn netwerk wil klager teruggeplaatst worden naar FPC De Kijvelanden. Hij wenst een tegemoetkoming voor de tijd die hij in CTP Veldzicht, in het PBC en in locatie De Schie heeft doorgebracht. Er is geen sprake van incidenten in CTP Veldzicht. Hij is intern overgeplaatst en verblijft nu op een prettiger en rustiger afdeling. In FPC De Kijvelanden was nog geen echte behandeling van de grond gekomen. Er hebben alleen netwerkgesprekken plaatsgevonden. Klager staat in CTP Veldzicht op de wachtlijst voor therapie. Klager verliest zo tijd. Hij wil toewerken naar verlofverlening. Hij is altijd beleefd en correct geweest in het contact. De EVBG-commissie heeft zelf ook aangegeven dat de EVBG-aanvraag inzake klager a-typisch is. De raadsvrouw verzoekt de beroepscommissie dus om een ‘out of the box’ uitspraak te doen. Verzocht wordt om aan de uitspraak een overweging - al dan niet ten overvloede - toe te voegen om CTP Veldzicht aan te sporen een brief te sturen aan de EVBG-commissie. Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.

Tegen de beslissing tot plaatsing op een intensieve zorgafdeling staat beklag open bij de beklagcommissie. Geen beroep staat echter open tegen de toekenning van de EVBG-status. Verwezen wordt naar 17/176/TB en 13/1772/TB. Overigens is er geen reden om te twijfelen aan de noodzaak van de toekenning van de EVBG-status aan klager.

PC De Kijvelanden heeft om spoedoverplaatsing van klager gevraagd. In de maanden voorafgaand aan de aanvraag was er sprake van agressie, bedreiging, manipulatie en opstokend gedrag van klager en hebben zich meerdere incidenten voorgedaan. Klager kon zich moeilijk houden aan de gestelde behandeldoelen en liet zich moeilijk aansturen. Hij liet zich dreigend uit naar medeverpleegden en het behandelteam kreeg van meerdere kanten te horen dat klager mogelijk zijn netwerk zou inschakelen om stafleden thuis op te zoeken. Klager is hiervoor afgezonderd op zijn kamer. Er waren vermoedens dat hij een mobiele telefoon in zijn bezit zou hebben en om die reden is hij tijdelijk overgebracht naar een andere kamer, waarop hij heftig reageerde. Separatie was noodzakelijk en er is eenmalig noodmedicatie toegediend. Het verblijf in separatie werd hierna nog steeds noodzakelijk geacht onder andere vanwege buitenproportioneel agressief gedrag richting medewerkers en aanhoudende voelbare dreiging richting de stafleden. Begeleiding door het LBB is ingezet in de gehele periode dat klager in de separeer verbleef. De directe aanleiding voor de aanvraag spoedoverplaatsing was dat klager een nieuw staflid kende. Dit staflid had eerder aangifte gedaan tegen klager wegens mishandeling en klager heeft hiervoor een geldboete moeten betalen. Het behandelteam was ter ore gekomen dat klager via zijn netwerk de persoonlijke gegevens van dit staflid heeft geprobeerd te achterhalen. Daarnaast bestond het vermoeden dat klager de persoonlijke gegevens van dit staflid en andere stafleden probeerde te achterhalen via social media. Er was in FPC De Kijvelanden een onhoudbare situatie ontstaan waardoor een spoedoverplaatsing noodzakelijk werd geacht. Dit heeft enige tijd op zich laten wachten omdat vanuit FPC De Kijvelanden een EVBG-status voor klager was aangevraagd. Op 13 december 2018 is de EVBG-status toegekend. Er zijn voor een EVBG-plaatsing afgezien van plaatsing in FPC De Kijvelanden slechts een beperkt aantal instellingen beschikbaar: FPC Dr. S. van Mesdag, de Pompestichting, locatie Vught en CTP Veldzicht. EVBG-plaatsen zijn schaars en de instellingen hebben hiervoor een wachtlijst. Ten tijde van de spoedaanvraag waren alle beschikbare plekken op een EVBG- afdeling bezet. Klager is ter overbrugging geplaatst in PPC Den Haag en locatie De Schie. In CTP Veldzicht was als eerste een plek beschikbaar. Bedoeling is om van hieruit zonder verdere vertraging verder te werken aan zijn behandeling. De door klager naar voren gebrachte bezwaren tegen deze plaatsing in verband met de afstand tot zijn netwerk zijn hieraan ondergeschikt. Uit dient te worden gegaan van het gegeven dat klager op dit moment een EVBG-status is verleend. Voor een ‘out-of-the box’ uitspraak is geen ruimte. De beroepscommissie kan alleen de beslissing tot plaatsing in CTP Veldzicht beoordelen en niet oordelen over klagers EVBG-status.

4.         De beoordeling

De beroepscommissie stelt voorop dat uit de Bvt niet de mogelijkheid van beroep volgt tegen het toekennen van een EVBG-status en dat niet rechtstreeks beroep kan worden ingesteld tegen de beslissing om een verpleegde op een afdeling voor intensieve zorg te plaatsen. Voor zover het beroep op dergelijke beslissingen betrekking zou hebben, kan klager niet in het beroep worden ontvangen. Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient verweerder op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;

b) de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt, en

c) de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

Uit het Beleidskader plaatsing TBS dwang 13 juli 2018 volgt dat onder de doelgroep Extreem Vlucht- en/of Beheersmatig Gevaarlijk (EVBG) die ter beschikking gestelden gerekend worden bij wie uit het meest recente advies van de Commissie EVBG is gebleken dat aan de betreffende ter beschikking gestelde voor een specifieke periode een EVBG-status dient te worden toegekend. Vaststaat dat ten tijde van de bestreden beslissing aan klager een EVBG-status was toegekend en dat dit ook ten tijde van de zitting nog het geval was. Uitgangspunt van het Beleidskader is voorts dat de ter beschikking gestelde afhankelijk van de vastgestelde doelgroep geplaatst wordt in een instelling binnen de eigen regio, tenzij sprake is van een contra-indicatie zoals vermeld in paragraaf 3.4, bijvoorbeeld het werkzaam zijn van een relatie in de instelling of indien er sprake is van een onaanvaardbaar lange wachttijd. In de onderhavige zaak speelde ten tijde van de bestreden beslissing dat een (ex-)relatie van klager in de instelling werkzaam was, dat klager daarom niet langer in de FPC De Kijvelanden kon verblijven en dat op dat moment geen andere EVBG-voorziening dan die van CTP Veldzicht de mogelijkheid had om klager te plaatsen.
Naar het oordeel van de beroepscommissie resteerde gelet op het bovenstaande dus slechts plaatsing op de EVBG-voorziening in CTP Veldzicht. Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen, is de bestreden beslissing niet in strijd met het recht en kan die beslissing bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. De beroepscommissie gaat ervan uit dat indien binnen CTP Veldzicht het standpunt met betrekking tot de noodzaak van het voortduren van klagers EVBG-status zou wijzigen, dit ook zo snel mogelijk bij de Minister zal worden aangekaart.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 juli 2019.                

 

 

            secretaris                                 voorzitter        

 

Naar boven