Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2142/GB, 14 november 2003, beroep
Uitspraakdatum:14-11-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/2142/GB

Betreft: [klager] datum: 14 november 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 16 september 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1957], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 september 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de
beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 25 september 2001 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt
beveiligde inrichting De Rozenhof te Almen. Op 2 september 2003 is hij teruggeplaatst naar het huis van bewaring (h.v.b.) Lunettestraat te Zutphen, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt. Vanuit deze inrichting is hijinmiddels geselecteerd voor de gevangenis Zutphen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Deze plaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

2.2 Klager ondergaat een gevangenisstraf van 48 maanden met aftrek. De
tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 30 juli 2002. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 12 mei 2004. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 28 dagen te ondergaan.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Klager is ten onrechte is teruggeplaatst vanuit de p.o.i. naar het h.v.b.. Reden voor terugplaatsing vormden eentweetal kleine conflicten bij een externe werkgever. In verband met plaatsgebrek moest klager, terwijl hem geen disciplinaire straf was opgelegd, een dag in de isoleercel verblijven. Klager is ontslagen door de externe werkgevervoor het gebruik van internet. Dit gebruik heeft mede plaatsgevonden, omdat het onmogelijk is om computerreparaties uit te voeren zonder de benodigde software. Hij is tevens ontslagen in verband met het te vroeg verlaten van dewerkplek. Het personeelslid van de inrichting, die verantwoordelijk is voor het brengen en halen van de gedetineerden, heeft het te vroeg weggaan gestimuleerd door klager de bewuste dag vanuit Almen naar Zutphen te laten fietsen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft ondanks zijn lichamelijke klachten - hij is voor 100% afgekeurd en geniet een WAO-uitkering buiten detentie - akkoord gegaan met werken bij een werkgever. Klager dient zich dan te houden aan de gemaakte afspraken. Opgrond van het feit dat klager tot twee keer toe is ontslagen, is de beslissing tot opschorting van het penitentiair programma genomen. Voor klager is een penitentiair programma opgesteld. De invulling van dit programma is zekerzinvol voor klager en deelname hieraan is nog niet uitgesloten. Echter is zijn traject op basis van zijn functioneren in de p.o.i. drie maanden opgeschort. Met het b.s.d. van de inrichting, waar klager verblijft, is afgesproken datzij klager nauwlettend volgen en tijdig met een herselectievoorstel komen. Bij goed functioneren kan klager nog zes maanden in een penitentiair programma worden geplaatst.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Klager is tot twee keer toe ontslagen door een werkgever in verband met
respectievelijk niet toegestaan gebruik van het internet op de werkplek en het te vroeg verlaten van de werkplek. De beroepscommissie is van oordeel dat, nu klager niet meer voldoet aan de in artikel 9, eerste lid, aanhef en ondera. genoemde voorwaarde, de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijkkan worden aangemerkt. Daarbij heeft de beroepscommissie mede in aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris de toezegging heeft gedaan dat bij goed functioneren van klager hij wederom in een penitentiair programma kan wordengeplaatst.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 14 november 2003

Naar boven