Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2266/TP, 4 december 2003, beroep
Uitspraakdatum:04-12-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2266/TP

betreft: [klager] datum: 4 december 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), heeft kennis genomen van een op 25 september 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarin klager wacht op plaatsing in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) met ingang van 2 september 2003 verlengd tot 1 december 2003.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 12 december 2002 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaar met aftrek én ter beschikking gesteld (tbs) met bevel dat hij van overheidswegezal worden verpleegd.
Bij brief van 15 september 2003 heeft de Minister klager meegedeeld dat hij gedurende de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf met ingang van 6 maart 2003 in aanmerking komt voor vervroegde tenuitvoerlegging van de hem tevensopgelegde tbs en dat hij op laatstgenoemde datum in afwachting van plaatsing in een tbs-inrichting op een wachtlijst is geplaatst.
Bij andere brief van 15 september 2003, uitgereikt aan klager op 19 september 2003, heeft de Minister klager bericht dat hij nog niet geplaatst kon worden in een tbs-inrichting en dat de wachttermijn voor plaatsing met ingang van 2september 2003 met drie maanden is verlengd tot 1 december 2003. Klager is terzake niet gehoord.
De datum van invrijheidstelling van klager én aansluitende aanvang van zijn tbs is 5 maart 2004.
Klager verblijft in de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught.

3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De beslissing tot verlenging van de wachttermijn is te laat gegeven. Het beroep dient dan ook gegrond te worden verklaard en klager komt een tegemoetkoming toe voor de onzekerheid die is voortgevloeid uit het te laat beslissen overde verlenging van de wachttermijn.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Het beroep zal formeel gegrond zijn, nu de verlengingsbeslissing niet tijdig aan klager is meegedeeld.
Het beroep zal materieel ongegrond zijn. De titel van vrijheidsstraf ligt nog ten grondslag aan klagers verblijf in de gevangenis. Klager kon ten tijde van de bestreden beslissing wegens het tekort aan tbs-plaatsen nog niet in eentbs-inrichting worden geplaatst. Thans ontbreekt de noodzaak tot spoedige plaatsing van klager in een tbs-inrichting. Ten aanzien van klager zijn voorafgaand aan de bestreden beslissing geen signalen vanuit de inrichting vanverblijf ontvangen dat de psychische conditie van klager zodanig was dat hij als ongeschikt voor verblijf in een gevangenis moet worden aangemerkt.

4. De beoordeling
Klager is niet gehoord over de verlenging van de wachttermijn, die op 2 september 2003 is verstreken. Bij brief d.d. 15 september 2003 is hij geïnformeerd over die verlenging.
Derhalve is niet voldaan aan de in artikel 27, vijfde lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden neergelegde hoor- en informatieplicht. Mitsdien is het beroep gegrond en dient de beslissing van deMinister tot verlenging van de wachttermijn op formele gronden te worden vernietigd.

Klager dient, gelet op het vorenoverwogene, een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

Klager is als gevolg van het capaciteitstekort nog niet geplaatst in een tbs-inrichting. Ten tijde van de bestreden beslissing ligt de vrijheidsstraf aan het verblijf van klager in een gevangenis ten grondslag en niet de hem tevensopgelegde tbs; deze is nog niet aangevangen.

Het capaciteitstekort kan naar het oordeel van de beroepscommissie een grond voor uitstel van de voorgenomen vervroegde plaatsing in een tbs-inrichting vormen, tenzij blijkt van bijzondere omstandigheden zoals een psychischeconditie van klager die zodanig is dat langer verblijf in een gevangenis medisch niet verantwoord is. In dat geval is sprake van detentieongeschiktheid en dient om die reden plaatsing met voorrang gerealiseerd te worden.

Uit de medische verklaring d.d. 28 oktober 2003 van de Forensisch Psychiatrische Dienst Den Bosch blijkt dat de psychische conditie van klager op dat moment niet van dien aard was dat verder verblijf in de gevangenis alsonverantwoord moest worden beschouwd. Geconcludeerd is dat er ten tijde van het psychiatrisch consult van klager op 22 september 2003 geen aanwijzingen zijn voor een depressie, met name op suicidaliteit, waar dat in het verleden tottwee keer toe wel het geval is geweest naar aanleiding van een stress-situatie. Hoewel klager psychisch geen schade ondervindt van een langer verblijf in detentie gezien het goede gebruik van de tijd voor studie, werk enactiviteiten, wordt wel geadviseerd behandeling niet verder uit te stellen om te voorkomen dat toekomstige behandeling steeds moeilijker in gang gezet kan worden wegens verharding van de ontkenning van de ernst van het gepleegdedelict.
De beroepscommissie gaat er derhalve van uit dat er ten tijde van de bestreden beslissing geen aanleiding bestond om klager wegens detentieongeschiktheid bij voorrang in een tbs-inrichting te plaatsen.

De beroepscommissie is van oordeel, gelet op het hiervoor overwogene, dat de bestreden beslissing materieel niet in strijd is met de wet en dat de wachttermijn voor plaatsing in een tbs-inrichting diende te worden verlengd van 2september 2003 tot 1 december 2003.

Nu de bestreden beslissing op formele gronden dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 76, derde lid, PBW in verbinding met artikel 66, derde lid onder b, en artikel 69, vijfdelid, Bvt bepalen dat haar uitspraak met betrekking tot de verlenging van de wachttermijn in de plaats treedt van de bestreden beslissing.

6. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op formele gronden en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van deze beslissing en bepaalt derhalve dat de wachttermijn voor plaatsingin een tbs-inrichting wordt verlengd van 2 september 2003 tot 1 december 2003.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op
€ 50,= .

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 4 december 2003

secretaris voorzitter

Naar boven