Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3634/GB, 08 juli 2019, beroep
Uitspraakdatum:08-07-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-19/3634/GB

Betreft:            [klager]                                    datum: 8 juli 2019

 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,  […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 17 april 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister),  en van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft beslist tot beëindiging van klagers deelname aan een penitentiair programma (p.p.).

2.         De feiten

Klager is sinds 9 april 2018 gedetineerd.  Hij verbleef in de locatie Roermond. Bij beslissing van 27 maart 2019 is hij geselecteerd voor deelname aan een p.p. Op 17 april 2019 is beslist tot beëindiging van deelname aan het p.p. en is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Sittard.

3.         De standpunten

3.1.      Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.

Op 13 april 2019 ging klager naar de verjaardag van zijn verloofde. Op de terugweg naar huis hield de Duitse politie hem aan voor een alcoholcontrole. Er werd geen test afgenomen. Nadat klagers gegevens waren gecontroleerd, werd hem gezegd dat hij in Duitsland nog een gevangenisstraf van drie jaar had openstaan. Klager legde hen uit dat hij deze straf bijna heeft uitgezeten. Dit geloofde de politie niet, waarop ze zijn enkelband wilden verwijderen. Klager werd boos, omdat hij om elf uur thuis moest zijn vanwege zijn enkelband en hiermee in de problemen zou komen. Dit wisten zij ook en toch hebben ze klager twee dagen opgesloten. In opdracht van klagers moeder heeft de politie van Roermond gebeld naar de Duitse politie met het verzoek klager te laten gaan. Klager is ten onrechte vastgehouden en buiten zijn schuld niet thuis gekomen. Hij verzoekt daarom weer te mogen deelnemen aan een p.p.

3.2.      De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Klagers deelname aan het p.p. is beëindigd, omdat gebleken is dat hij in Duitsland is aangehouden onder invloed van alcohol en drugs, terwijl hij in het kader van zijn p.p. niet in Duitsland mocht verblijven en geen alcohol en drugs mocht gebruiken. Uit het door klager overgelegde Dursuchungs/Sicherstellungsprotokoll van 14 april 2019 blijkt dat klager hiermee het verkeer in gevaar heeft gebracht. Daarbij wordt klager verdacht van handel in verdovende middelen, waarvoor hij is aangehouden. Uit het advies van de reclassering van 27 maart 2019 komt naar voren dat klager een ongeluk heeft veroorzaakt onder invloed van alcohol en drugs. Klager stelt dat bij de alcoholcontrole geen test is afgenomen. Uit het advies van de reclassering blijkt echter dat hij positief is getest op alcohol en een promillage van 1.36 is vastgesteld. Dat klager stelt dat hij ten onrechte is vastgehouden in Duitsland, doet niet af aan het feit dat hij zich met zijn gedragingen niet heeft gehouden aan de voorwaarden van zijn p.p. Gelet hierop kon zijn deelname aan een p.p. in redelijkheid worden beëindigd.

4.         De beoordeling

4.1.      In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2.      Klager, die verbleef in een zeer beperkt beveiligde inrichting, is bij besluit van 27 maart 2019 geselecteerd voor deelname aan een p.p. en nam blijkens het selectieadvies sinds 2 april 2019 deel aan een p.p. Op 16 april 2019 heeft de reclassering geadviseerd het p.p. te beëindigen. Uit haar advies blijkt dat klager op 13 april 2019 omstreeks 16:30 uur van huis is vertrokken en niet is teruggekeerd. Pas op maandag 15 april 2019 is hij omstreeks 21:30 uur teruggekeerd. Hiermee heeft klager de locatiegeboden en bijbehorende tijden overschreden. Daarbij heeft klager zich in Duitsland bevonden, wat hem niet is toegestaan. Op 13 april 2019 is klager door de politie Viersen meegenomen naar het politiebureau. De politie Viersen heeft bevestigd dat klager een ongeluk heeft veroorzaakt onder invloed van alcohol en drugs. Hij is positief getest op het gebruik van zowel alcohol als drugs. De directeur van de locatie Roermond heeft op basis van voorgaande informatie aangegeven geen vertrouwen te hebben in een goede afloop van het p.p. en heeft de Minister verzocht klager terug te plaatsen naar gesloten setting.

4.3.      De beroepscommissie heeft geen redenen te twijfelen aan de juistheid van de informatie van de reclassering in het dossier. Deze forse overtredingen van de aan het p.p. verbonden voorwaarden rechtvaardigen de terugplaatsing naar gesloten setting. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de Minister kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 8 juli 2019.

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven