Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3431/GB, 15 juli 2019, beroep
Uitspraakdatum:15-07-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-19/3431/GB

Betreft:            […]                             datum: 15 juli 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G. Palanciyan , namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 12 april 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister),  en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.  Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot overplaatsing van klager naar de gevangenis van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad of een andere gevangenis in de regio Amsterdam afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sinds 4 april 2018 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is nog tijdens zijn voorlopige hechtenis overgeplaatst naar de p.i. Ter Apel. Daardoor is hij verstoken van bezoek geraakt en is de voorbereiding van zijn strafzaak bemoeilijkt. Klager heeft de hulp van zijn familie en zijn raadsman nodig voor een goede terugkeer in de maatschappij – ongeacht welke maatschappij dat is. In de tekst van de bestreden beslissing ontbreekt de beslissing. De belangenafweging is onvolledig, want klager heeft meer familie in Nederland dan alleen zijn vrouw. Klager wil zijn beroep graag mondeling toelichten.

3.2.      Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is ongewenst vreemdeling. De p.i. Ter Apel is daarom de enige aangewezen inrichting. Klager werkt niet mee aan zijn uitzetting. Om klager alsnog uit te kunnen zetten worden diverse stappen ondernomen. De rol van de Dienst Terugkeer & Vertrek, die altijd aanwezig is in de p.i. Ter Apel, is dan ook groot.

4.         De beoordeling

4.1.      Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, omdat de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

4.2.      Klager heeft na de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf geen rechtmatig verblijf in Nederland. Ingevolge artikel 20b van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden worden vreemdelingen die na tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf meer hebben in Nederland, in beginsel geplaatst in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Plaatsing van een strafrechtelijk gedetineerde vreemdeling in een andere inrichting dan in een daarvoor bestemde inrichting is niet uitgesloten. Daartoe wordt echter slechts overgegaan, indien sprake is van uitzonderlijke feiten of omstandigheden.

4.3.      Van bijzondere omstandigheden is in deze zaak geen sprake. Uit het selectieadvies en klagers (door de beroepscommissie opgevraagde) bezoekerslijst blijkt namelijk dat klager in de p.i. Ter Apel regelmatig bezoek van zijn vrouw ontvangt, waaronder bezoek zonder toezicht. Klager heeft bovendien nog maar een beperkt strafrestant, zodat het belang om zijn terugkeer voor te bereiden groot is. De bestreden beslissing kan daarom niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. de Vries, secretaris, op 15 juli 2019.

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven