Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3354/GB, 05 juli 2019, beroep
Uitspraakdatum:05-07-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-19/3354/GB

betreft: […]                  datum: 5 juli 2019

De alleensprekende beroepsrechter als bedoeld in artikel 73, eerste lid, in verbinding met artikel 69, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.E. Wielenga, namens […], verder te noemen klager, en van de overige stukken. Op grond van het dossieronderzoek overweegt en beslist de beroepsrechter als volgt.

1.         Ontvankelijkheid

Klagers raadsman heeft op 6 maart 2019 bezwaar ingesteld bij de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister) tegen de vermeende afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van een van de locaties van de penitentiaire inrichting (p.i.) Veenhuizen. Dat bezwaar is doorgestuurd naar de beroepscommissie, omdat tegen de afwijzing van een verzoek op grond van artikel 72, eerste lid, in combinatie met artikel 18, eerste lid, van de Pbw, zogeheten ‘rechtstreeks beroep’ bij de beroepscommissie openstaat.
Wat hier ook van zij, de Minister heeft klagers verzoek pas op 13 maart 2019 daadwerkelijk afgewezen. Deze afwijzing bevindt zich in het dossier. Het is onmogelijk om bezwaar of beroep in te stellen vóórdat de bestreden beslissing is genomen. Klager of zijn raadsman had (binnen zeven dagen) na 13 maart 2019 beroep moeten instellen tegen de afwijzing van klagers verzoek Tegen een dergelijke mededeling van de casemanager staat in het geheel geen beklag, bezwaar of beroep open. De beroepsrechter kan dus niet anders dan klager niet-ontvankelijk verklaren. Ten overvloede overweegt de beroepsrechter dat bezwaren van het inrichtingspersoneel tegen klagers plaatsing (wegens bekendheid met hem) in beginsel zwaar dienen mee te wegen bij de beoordeling van een verzoek tot overplaatsing. De beslissing van 13 maart 2019 komt de beroepsrechter dan ook niet onredelijk voor.

2.         De uitspraak

De beroepsrechter verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepsrechter voornoemd, mr. W.F. Korthals Altes, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 5 juli 2019.

 

secretaris         voorzitter

Naar boven