Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 00/1365/TA, 6 november 2000, beroep
Uitspraakdatum:06-11-2000

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 00/1365/TA

betreft: [klager] datum: 6 november 2000

De beroepscommissie uit de sectie terbeschikkingstelling van de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing, bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (BVT), heeft kennis genomen van een op 10 juli2000 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. O.G. Schuur, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 3 juli 2000 van de beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij de TBS-kliniek „De Kijvelanden“ (verder: de inrichting) te Poortugaal,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 september 2000, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) „Over-Amstel“ te Amsterdam, is namens het hoofd van de voormelde inrichting gehoord de heer drs. [...], hoofd bewonerszorg.Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.
Klager en zijn voormelde raadsman zijn in de gelegenheid gesteld het beroep mondeling toe te lichten, maar hebben daarvan geen gebruik gemaakt

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van het hoofd van de inrichting om klagers paspoort te bewaren in de kluis van de inrichting.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
2.1. Het standpunt van klager
In het beroepschrift is aangegeven dat klager zich niet kan verenigen met de beslissing van de beklagcommissie, noch met de (rechts)overwegingen die tot deze beslissing hebben geleid. Verder is in beroep volhard in het tegenover debeklagcommissie ingenomen standpunt.

2.2. Het standpunt van het hoofd van de inrichting
Namens het hoofd van de inrichting is daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Ter zitting is hieraan het volgende toegevoegd.
Krachtens artikel 44, tweede lid, BVT is bij huisregel bepaald dat het bewoners niet is toegestaan een paspoort of een rijbewijs in bezit te hebben. Bij opname worden deze documenten door de staf ingenomen en gedurende het verblijfin de kliniek bewaard in het centraal archief. Het paspoort en het rijbewijs wordt de bewoner ter hand gesteld wanneer dit noodzakelijk is. Deze huisregel dient ter bescherming van de veiligheid van de samenleving. Het behoort totde verantwoordelijkheid van de inrichting te voorkomen dat bewoners zich aan de terbeschikkingstelling en het toezicht van de inrichting onttrekken en blijven onttrekken. Elke tbs-gestelde heeft wel momenten dat hij weg wil uit deinrichting. Het is in dat kader van belang de drempels zo hoog mogelijk te maken. Het bewaren van paspoorten hoort daarbij. Het in bewaring nemen van paspoorten (en rijbewijzen) betreft alle binnenkomende bewoners.
Tevens dient de huisregel ter handhaving van de orde en veiligheid binnen de inrichting. Een paspoort is een voorwerp dat “gevoelig“ is voor handel tussen bewoners.
De bewaring van het paspoort is legitiem, gelet op het vorenstaande. Daarom is niet voldaan aan klagers wens zijn paspoort naar de burgemeester te sturen. Bewaren van het paspoort in de inrichting is ook van praktisch belang, daarhet dan onmiddellijk voorhanden is wanneer een legitimatiebewijs is vereist voor bijvoorbeeld inzage door een werkgever of een aanvraag van een abonnement.
Gesteld kan worden dat de bewaring van klagers paspoort voor ambtelijke doeleinden geschiedt.
Uit de desbetreffende kluis is nog nimmer iets ontvreemd.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 44, eerste lid, BVT heeft de verpleegde het recht hem toebehorende voorwerpen in zijn persoonlijke verblijfsruimte te plaatsen dan wel bij zich te hebben.
Overeenkomstig artikel 44, tweede lid, BVT kan in de huisregels van de inrichting worden bepaald dat het bezit van bepaalde soorten voorwerpen binnen de inrichting of een bepaalde afdeling daarvan verboden is, indien - voorzover indezen van belang - dit bezit gevaar kan opleveren voor:
a. de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de verpleegde voor de veiligheid van anderen dan de verpleegde of de algemene veiligheid van personen of goederen;
b. de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting.

In de huisregels van de TBS-kliniek „De Kijvelanden“ d.d. 12 november 1997, welke door de minister van Justitie zijn goedgekeurd, is het volgende opgenomen:
„Het is bewoners niet toegestaan een paspoort of rijbewijs in bezit te hebben. Bij opname worden deze documenten door de staf ingenomen en gedurende het verblijf in de kliniek bewaard in het centraal archief. Het paspoort en hetrijbewijs wordt de bewoner ter hand gesteld wanneer dit noodzakelijk is.“

Namens het hoofd van de inrichting is toegelicht dat de ratio van de voormelde huisregel is gelegen in de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de verpleegde èn in de handhaving van de orde en de veiligheid inde inrichting.

Klager is houder van een Nederlands paspoort. Hij heeft zijn paspoort bij binnenkomst in de inrichting niet onder zijn berusting mogen houden maar heeft het moeten afgeven. Het wordt voor hem bewaard in de kluis van de inrichting.Klager vertrouwt de inbraakbestendigheid van deze kluis niet èn meent dat de bewaring van het paspoort door de inrichting in strijd is met het bepaalde in de Paspoortwet. Het hoofd van de inrichting weigert naar klagers mening tenonrechte conform de artikelen 5 en 18, onder b, van de Paspoortwet te handelen en het paspoort in te leveren bij de gemeente waar het is afgegeven, dan wel het paspoort in bezit van klager te geven.

Artikel 5 van de Paspoortwet luidt:
„Een ieder die, anders dan voor ambtelijke doeleinden, in het bezit is van een reisdocument waarvan hij niet de houder is, draagt zorg dat het onverwijld ter beschikking komt van een ingevolge deze wet tot inhouding bevoegdeautoriteit.“

De beroepscommissie overweegt dat de Paspoortwet geen limitatieve opsomming geeft van de in artikel 5 genoemde ambtelijke doeleinden. Het waarborgen door het hoofd van de inrichting van de veiligheid van de samenleving en van deorde en veiligheid van de inrichting, in het kader van de tenuitvoerlegging van de maatregel van terbeschikking-stelling met bevel tot verpleging, kan naar het oordeel van de beroepscommissie als een ambtelijk doel worden beschouwd.Het hoofd van de inrichting behoeft derhalve niet zorg te dragen dat het - op basis van artikel 44, tweede lid, BVT in samenhang met de door het hoofd van de inrichting genoemde huisregel bevoegdelijk - in bewaring genomen paspoortter beschikking komt van de tot inhouding bevoegde autoriteit.
Voor de stelling dat de desbetreffende kluis ondeugdelijk zou zijn is geen bewijs geleverd, zodat deze stelling, die wordt tegengesproken door de inrichting, niet aannemelijk is geworden.

De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommisie met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr. M. Smit en mr. E.J. Hofstee, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Swart-Babbé, secretaris, op 6 november 2000.

secretaris voorzitter

Nummer: 00/1365/TA
Betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie, bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, van 27 september 2000, gehouden in de penitentiaire inrichtingen „Over-Amstel“ teAmsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg,
leden: dr. M. van Eck en mr. E.J. Hofstee.
De beroepscommissie werd bijgestaan door de secretaris mr. C.F. Swart-Babbé.

Gehoord is de heer drs. [...], hoofd bewonerszorg bij de TBS-kliniek „De Kijvelanden“ te Poortugaal.

Klager en zijn raadsman zijn in de gelegenheid gesteld het beroep mondeling toe te lichten, maar hebben daarvan geen gebruik gemaakt.

Namens het hoofd van de voormelde tbs-inrichting is -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard.
Krachtens artikel 44, tweede lid, BVT is bij huisregel bepaald dat het bewoners niet is toegestaan een paspoort of een rijbewijs in bezit te hebben. Bij opname worden deze documenten door de staf ingenomen en gedurende het verblijfin de kliniek bewaard in het centraal archief. Het paspoort en het rijbewijs wordt de bewoner ter hand gesteld wanneer dit noodzakelijk is. Deze huisregel dient ter bescherming van de veiligheid van de samenleving. Het behoort totde verantwoordelijkheid van de inrichting te voorkomen dat bewoners zich aan de ter beschikking stelling en het toezicht van de inrichting onttrekken en blijven onttrekken. Elke tbs-gestelde heeft wel momenten dat hij weg wil uit deinrichting. Het is in dat kader van belang de drempels zo hoog mogelijk te maken. Het bewaren van paspoorten hoort daarbij. Het in bewaring nemen van paspoorten (en rijbewijzen) betreft alle binnenkomende bewoners.
Tevens dient de huisregel ter handhaving van de orde en veiligheid binnen de inrichting. Een paspoort is een voorwerp dat “gevoelig“ is voor handel tussen bewoners.
De bewaring van het paspoort is legitiem, gelet op het vorenstaande. Daarom is niet voldaan aan klagers wens zijn paspoort naar de burgemeester te sturen. Bewaren van het paspoort in de inrichting is ook van praktisch belang, daarhet dan onmiddellijk voorhanden is wanneer een legitimatiebewijs is vereist voor bijvoorbeeld inzage door een werkgever of een aanvraag van een abonnement.
Gesteld kan worden dat de bewaring van klagers paspoort voor ambtelijke doeleinden geschiedt.
Uit de desbetreffende kluis is nog nimmer iets ontvreemd.

secretaris voorzitter

Naar boven